Een blik op zaal 43, een van de meest populaire zalen van de National Gallery.
Foto: AP

National Gallery in Londen bestaat 200 jaar: het verhaal achter een van de bekendste musea ter wereld

Op 10 mei 1824, 200 jaar geleden, werd de National Gallery in Londen opgericht en dat wordt de komende maanden gevierd met verschillende tentoonstellingen in het Verenigd Koninkrijk. De bescheiden collectie uit de beginjaren groeide uit tot een van de meest complete Europese schilderkunstverzamelingen, met werken van da Vinci, Van Eyck, Rubens en Van Gogh. Maar hoe ontstond het beroemde museum?

Bijna 10 jaar geleden werd een zelfportret van Peter Paul Rubens uit Antwerpen onderzocht in de ateliers van de National Gallery in Londen. Belgische journalisten kregen toen uitzonderlijk de kans om het museum ook eens achter de schermen te ontdekken.

Via liften, lege zalen en langs een wirwar van gangen bereikte ons groepje de achterkant van het museum. Niet lang daarvoor had Hollywoodster George Clooney het museum op dezelfde manier bezocht, hoorden we daar. De National Gallery sprak en spreekt nog steeds tot de verbeelding, zoveel is duidelijk. Al begon het heel wat kleiner in 1824, op een andere locatie.

De beginjaren

Na de dood van ondernemer John Julius Angerstein in 1823 keurde het Britse parlement voor 57.000 pond de aankoop goed van 38 schilderijen uit zijn kunstcollectie. Angerstein verzamelde werken van klinkende namen als Titiaan, Rafaël en Rubens. Ze vormen vandaag nog altijd de basis van de collectie van de National Gallery, officieel geopend op 10 mei 1824. Twee jaar later volgde de collectie van schilder en verzamelaar George Beaumont.

De eerste jaren werden die schilderijen nog tentoongesteld in het stadspaleis van Angerstein, op Pall Mall, vlak bij Buckingham Palace. Pas in 1838 opende het huidige museum aan Trafalgar Square. In het statige gebouw zat toen ook de Royal Academy. Jonge kunstenaars uit de academie konden de zalen van het museum via de centrale hal makkelijk in- en uitlopen en zich laten inspireren door de oude meesters. De jaren erna breidde het museum stelselmatig uit, met schenkingen en gerichte aankopen. 

In 1832 begon de bouw van het huidige gebouw, ontworpen door William Wilkins. Sinds de opening in 1838 onderging het veel veranderingen.
Foto: AP

Het Verenigd Koninkrijk was behoorlijk laat met een eigen nationaal museum, zeker in vergelijking met andere Europese landen. In Frankrijk opende het Louvre al op 10 augustus 1793 de deuren als museum. Maar waar het Louvre na de Franse Revolutie kon putten uit de vroegere koninklijke kunstcollectie, is de Royal Collection Trust in het Verenigd Koninkrijk nog altijd eigendom van de koning. De overheid moest dus wachten op de juiste aankopen en schenkingen om een eigen museum uit te kunnen bouwen.

Een fabelachtige collectie, met jarige zonnebloemen

Vandaag telt de National Gallery zo'n 2.300 kunstwerken. Dat lijkt veel, maar het Louvre bezit er meer dan 380.000. Veel musea kunnen maar een fractie van hun collectie tonen, terwijl de directie van de National Gallery zich jarenlang sterk maakte dat zij ál hun werken aan de museumbezoeker lieten zien. Dat klopt nu niet meer, maar ook al is de collectie uitgebreid, ze is nog steeds van een bijzonder hoog niveau, met topstukken van de 13e eeuw tot 1900. 

Het 'Arnolfini huwelijksportret', een van de bekendste werken van Jan Van Eyck? Check. Aangekocht door het museum in 1842, te zien in Zaal 28. In 1851 gevolgd door de aankoop van het vermoedelijke zelfportret van Van Eyck. Maar ook schilderijen van Rubens, Rembrandt, Van Dyck, Caravaggio, Velázquez, Michelangelo, Rafaël, Botticelli, da Vinci, Monet, Seurat en vele anderen zijn samengebracht in de zalen van de National Gallery. Al zijn 12 van de meest bekende werken in dit jubileumjaar uitgeleend aan 12 verschillende musea verspreid over het Verenigd Koninkrijk. 'Venus en Mars' van Botticelli verlaat zo voor het eerst sinds 1874 het museum.

De zonnebloemen van Vincent Van Gogh uit de collectie van de National Gallery, Van Gogh schilderde ze in 1888.
Foto: AP

In 1924, 100 jaar geleden, kocht de National Gallery ook enkele iconische werken van Vincent Van Gogh, waaronder een versie van de beroemde zonnebloemen. Om die aankoop te vieren opent in september de tentoonstelling "Van Gogh: Poets and Lovers". Het wordt een blockbusterexpo, waarvoor de National Gallery onder andere 'De sterrennacht' uit het Musée d'Orsay in Parijs en 'Het gele huis' uit het Van Gogh Museum in Amsterdam laat overkomen.

Een museum voor de wereld

De National Gallery moet ondertussen collega's als het Louvre in Parijs en het Metropolitan Museum of Art in New York laten voorgaan, maar staat nog steeds in de top 15 van meest bezochte musea ter wereld. Vorig jaar ontving het museum meer dan 3 miljoen kunstliefhebbers. Ter vergelijking, alle Vlaamse musea sámen trokken in 2023 zo'n 3,9 miljoen mensen.

Volgens schattingen van het museum zelf hebben de afgelopen 200 jaar zo’n 280 miljoen mensen de National Gallery op Trafalgar Square bezocht. Opmerkelijk genoeg is die permanente collectie nog steeds gratis, enkel voor de tijdelijke tentoonstellingen moet je een ticket (met tijdslot) kopen.

De grootste zaal uit de National Gallery, met 17e-eeuwse Italiaanse schilderijen van onder anderen Carracci en Reni .
Foto: AP

De collectie in oorlogstijden

Door de oorlogsdreiging in 1939 werden plannen gemaakt om de waardevolle kunstcollectie te evacueren richting Canada. Op bevel van premier Winston Churchill mocht geen enkel schilderij het Verenigd Koninkrijk verlaten, maar moesten ze onder de grond worden verstopt. De volledige collectie van de National Gallery verhuisde daarom tijdens de oorlogsjaren naar een leisteenmijn in Wales, waar ze door het personeel werden gecatalogeerd en er zelfs tijd was om sommige werken te restaureren.

Het leeggehaalde gebouw aan Trafalgar Square bleef open tijdens de Tweede Wereldoorlog. De National Gallery werd een plek voor hedendaagse kunstenaars en er vonden ook regelmatig concerten plaats. In 1942 begon de directie zelfs met het project 'Picture of the month': elke maand keerde een ander meesterwerk uit de collectie tijdelijk terug uit de Welshe mijn, om de Londenaars een hart onder de riem te steken.

Een historische foto toont het allereerste schilderij dat uit Wales terugkeerde naar het museum.
Foto: The National Gallery, London

Het eerste schilderij dat zo opnieuw in de National Gallery werd getoond was het Bijbelse tafereel 'Noli me tangere' van de Italiaanse schilder Titiaan, uit 1514. Het schilderij werd overdag tentoongesteld bovenaan de trap van het museum, elke avond werd het uit veiligheidsoverwegingen naar een kluis gebracht. De traditie om elke maand 1 schilderij uit te lichten, bestaat nog altijd. 

De enige diefstal

In die 200 jaar is er maar 1 schilderij gestolen uit de National Gallery, maar dat verhaal spreekt wel tot de verbeelding. In de nacht van 21 augustus 1961 dringt iemand binnen in de National Gallery, via het raam van het toilet, en steelt er een schilderij van Francisco de Goya. Dat was net daarvoor voor 140.000 pond aangekocht door de Britse staat.  

Er volgen brieven met de vraag om 'losgeld' te betalen voor het schilderij, geld dat volgens de dief moet dienen om het kijk- en luistergeld van arme Britten te betalen. Pas 4 jaar later, in 1965, wordt het schilderij teruggevonden bij de gevonden voorwerpen in het treinstation van Birmingham.

De dief blijkt ene Kempton Bunton, een gepensioneerde chauffeur. Hij wordt enkele weken later opgepakt en vervolgens berecht tijdens een druk gevolgd proces. Opvallend genoeg kiest de jury de kant van Bunton, die stelt dat hij het schilderij enkel had geleend, waardoor hij een veel lichtere straf krijgt.

Het portret van de hertog van Wellington door Goya hangt opnieuw in de National Gallery, in zaal 45 op de tweede verdieping. De film 'The duke' van regisseur Roger Michell is los gebaseerd op het voorval, daarin speelt Jim Broadbent de dief-met-goede-bedoelingen en schittert Helen Mirren als zijn onwetende echtgenote. 

Bekijk: Wat vonden Helen Mirren en Jim Broadbent zelf over de diefstal?

Videospeler inladen...

Meest gelezen