Linkse separatisten boeken stevige winst bij verkiezingen in Baskenland (maar blijven in de oppositie)
Bij de parlementsverkiezingen in Baskenland in Spanje hebben de linkse separatisten van EH Bildu een stevige winst geboekt. Met 95 procent van de stemmen geteld haalt de groep 27 zetels, zes meer dan in 2020. Toch blijven ze in de oppositie omdat de regeringspartijen hun coalitie voortzetten.
De regeringspartijen - de separatistische liberale PNV en de socialistische PSOE - zullen hun coalitie voortzetten in Baskenand. Zij hebben samen 39 zetels (27 voor PNV en 12 voor PSOE) en halen zo een absolute meerderheid in het 75 zitjes tellende parlement, aldus de verkiezingsautoriteiten. De coalitie verliest wel twee zetels.
De PNV van de huidige regeringsleider Iñigo Urkullu is net als EH Bildu separatistisch en eist meer autonomie voor de Basken van de regering in Madrid. De partij is echter minder radicaal dan EH Bildu, die gezien wordt als de erfgenaam van de politieke vleugel van de Baskische afscheidingsbeweging ETA. De 62-jarige Urkullu, die sinds 2012 aan de macht is, was deze verkiezingen geen kandidaat-minister-president. Hij wordt waarschijnlijk vervangen door zijn 49-jarige partijgenoot Imanol Pradales.
De ETA voerde tientallen jaren een bloedige strijd voor de onafhankelijkheid van het Baskenland. Bij zowat 3.000 aanslagen kwamen 857 mensen om het leven en raakten ongeveer 2.600 anderen gewond. De organisatie kondigde in 2018 haar ontbinding aan. Het Baskenland is vandaag een van de meest welvarende autonome regio's in Spanje.
EH Bildu, die geleid wordt door voormalig lid van de ETA Arnaldo Otegi, krijgt vooral veel steun van de jongere kiezers, die het dodelijke geweld van de afscheidingsbeweging niet hebben meegemaakt. De partij focuste tijdens de campagne vooral op sociale kwesties, ecologie en feminisme, en minder op de onafhankelijkheidskwestie.