Valentin Bianchi / Hans Lucas

Hoeveel verdienen de "helden van de zorg"? En hoe gaan zij het loonakkoord van 1 miljard euro in hun portemonnee voelen?

Afgelopen dinsdag pakte de federale regering uit met een fiks loonakkoord voor het zorgpersoneel: een half miljard euro wordt de komende twee jaar geïnvesteerd in loonopslag, 100 miljoen euro gaat naar betere werkomstandigheden en eerder is een fonds van 400 miljoen euro goedgekeurd voor extra personeel. Wij vroegen aan de “helden van de zorg” wat ze zelf van dat “historische akkoord” van 1 miljard euro vinden en leggen uit wat er precies verandert. “Elk zijn deel, dat is toch maar fair?”

Ruhullah, verpleegkundige in Gent: “Hierdoor kunnen we misschien wel elk jaar op reis” 

Ruhullah werkt nu vijf jaar als verpleegkundige in het AZ Jan-Palfijn in Gent. Normaal is dat op de geriatrische afdeling (de afdeling voor ouderen), waar hij de medicatie van de patiënten bijhoudt, maar hen ook wast en eten geeft. 

Tijdens de coronacrisis werd hij daar opgetrommeld om bij te springen op de corona-afdeling. “Dat was psychologisch zwaar”, vertelt Ruhullah, “voor de patiënten én voor het personeel. Het voelde zelfs niet meer veilig om mijn eigen kinderen vast te pakken. Ik ben eigenlijk wel trots op mezelf dat ik het heb volgehouden, de steun van de bevolking was echt een duw in de rug.” 

Ruhullah volgde een HBO5-opleiding. Zijn studies geneeskunde in Afghanistan heeft hij nooit kunnen afmaken. Daardoor heeft hij nu, na 3 jaar als thuisverpleegkundige en 5 jaar als verpleegkundige in het ziekenhuis, een netto maandloon van iets meer dan 2.000 euro. “Mijn vrouw werkt deeltijds en we hebben een lening voor onze auto en ons huis. Op het einde van de maand blijft er dus niet altijd veel over.” 

Door het nieuwe sociaal akkoord zou Ruhullahs loon met 100 euro netto per maand kunnen stijgen. “Dat zou wel een verschil maken”, zegt hij. “We hebben nu één auto, misschien kopen we dan wel een elektrische fiets. En nu kunnen we ook niet elk jaar op reis, misschien kan dat dan wel.” 

Minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD, links) en minister van Werk Nathalie Muylle (CD&V, rechts) bij de aankondiging van het sociaal akkoord.

Wat voorafging

“Loon naar werken”: met die slogan kwam het zorgpersoneel in 1988 en 1989 al op straat. “De eerste keer was 4 oktober 1988”, herinnert vakbondsman Jan-Piet Bauwens (ABVV) zich. De hoge werkdruk en de arbeidsomstandigheden schreeuwden ze uit in marsen, een beweging die door de kleur van hun werkkledij de “witte woede” werden gedoopt. 

Deze week, ruim 30 jaar en een coronacrisis later, is dan eindelijk een voorontwerp van een sociaal akkoord met de sector afgeklopt. Het parlement moet er in september wel nog eens over gaan, maar de vakbond spreekt al van een “historisch” akkoord, en zelfs de uiterst linkse PVDA reageerde “tevreden”. De baseline klinkt als volgt: 500 miljoen euro voor hogere lonen, 400 miljoen euro voor extra personeel en 100 miljoen euro voor betere werkomstandigheden. 

Betoging van duizenden opvoeders in Antwerpen, maart 1989.

Op zich vallen de positieve reacties niet te verbazen, want diezelfde vakbonden en werkgevers hebben de verdeling van de pot uitgewerkt. 15 jaar heeft dat geduurd, in een vzw met de naam IFIC, het “Instituut voor Functieclassificatie”. Als een soort monniken van het sociaal overleg verdeelden de vakbonden en werkgevers daar alle zorgpersoneel dat door de overheid wordt betaald in 218 functies. Aan die functies werden nieuwe, meestal hogere lonen gekoppeld. 

Zowat alle ziekenhuispersoneel (medisch, verzorgend én logistiek, van algemene, universitaire en psychiatrische ziekenhuizen), alle thuisverplegers en wijkgezondheidscentra vallen onder het akkoord van deze week. Artsen werken vaak met een soort zelfstandigenstatuut, dus die vallen erbuiten, net als de topkaders binnen de ziekenhuizen. En ook - voorlopig toch - Vlaamse werknemers zoals personeel van woonzorgcentra, maar daarover later meer.

Voor de volledigheid moeten we zeggen dat die “nieuwe lonen” ook niet zo nieuw zijn: al in het vorige sociaal akkoord (2018-2020) werden ze voor een deel ingevoerd, voor 18,25 procent, om precies te zijn. Het akkoord van deze week is dus vooral een sociale overwinning omdat er stevig op de gaspedaal wordt gedrukt: tegen 2022 worden de nieuwe loonbarema’s volledig uitgerold, waar ze normaal pas binnen pakweg 10 jaar volledig zouden worden opgetrokken.

Dit verandert er

Om de lonen te herbekijken, werd er met drie principes gewerkt, vertelt Veerle Van Roey, vicevoorzitter van IFIC en vertegenwoordiger van de koepelorganisatie Zorgnet-Icuro: “In het begin krijgt het personeel meer. Verder in de loopbaan is de stijging minder. Zorgtaken, zoals mensen wassen en eten geven, worden meer gewaardeerd. Administratieve taken worden minder gewaardeerd in de nieuwe functies, dat moeten we ook toegeven.” 

Het eindresultaat moet zijn dat lonen minder afhangen van het diploma, en meer van de taken die zorgpersoneel effectief uitvoeren. Niemand gaat erop achteruit, want wie slechter af is in het nieuwe systeem kan kiezen om zijn huidige loon te behouden. 

We maken het even concreet met wat voorbeelden. De cijfers zijn barema’s, en kunnen per concrete werkgever afwijken: 

  • Een verpleegkundige in een ziekenhuis met een HBO5-opleiding (3 jaar) zal bruto 192 euro meer verdienen per maand dan nu het geval is, in het eerste werkjaar. Daarmee landen ze op een bruto maandloon van 2.513 euro. Naarmate ze langer aan het werk zijn, stijgt het loon minder sterk. Voor iemand die tien jaar aan het werk is, stijgt het loon bijvoorbeeld nog 202 euro bruto per maand en na 25 jaar nog 83 euro.

  • Voor een verpleegkundige met een bacheloropleiding (minstens 4 jaar) ligt het loon iets hoger. Zij krijgen in hun eerste werkjaar 2.718 euro bruto, dat is 230 euro meer dan vandaag. Ook hier stijgt het loon minder naarmate ze verder in hun carrière komen. Vanaf het 20e werkjaar stijgt het loon praktisch niet. 

  • Een gelijkaardig verhaal voor thuisverpleegkundigen met een bachelor: ook zij krijgen er in hun eerste werkjaar 230 euro bruto erbij, en ook bij hen vlakt die stijging af vanaf ongeveer het 20e werkjaar. 

  • Zorgkundigen in een ziekenhuis verdienen dan weer iets minder. Hun bruto maandloon in het eerste werkjaar wordt 2.325 euro, 146 euro meer dan vandaag. Maar ook bij hen vlakt de loonopslag af naarmate men verder in de carrière komt, al gaat dat trager dan bij een bachelors verpleegkundigen. In hun tiende werkjaar stijgt het loon nog steeds bruto met 150 euro. 

Woonzorgcentra

218 functies met 218 loonsveranderingen, het is onvermijdelijk dat er een paar ontevreden klanten zijn. De belangrijkste groep die op zijn honger blijft zitten, zijn de werknemers in de woonzorgcentra. Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) beloofde woensdag een “grote inspanning” voor het Vlaamse personeel, maar het is onduidelijk of dat dezelfde inspanning zal zijn als op het federale niveau. Eerder kreeg het Vlaamse personeel ook al geen horecacheque van 300 euro die wel wordt uitgereikt op het federale niveau. 

Wouter Beke, Vlaams minister van Welzijn (CD&V)

Marie* (54), verpleegkundige in een woonzorgcentrum: “Elk zijn deel, dat is toch maar fair?” 

Marie werkt al een groot deel van haar carrière als verpleegkundige in een woonzorgcentrum, en heeft nooit anders geweten dan de afmattende werkdruk en de te lage personeelsnormen. "Corona heeft gewoon aan de oppervlakte gebracht wat er al altijd speelde", zegt ze. Tijdens de crisis liep ze zelf het virus op, “maar mijn hart ligt bij mijn job, nog altijd", klinkt het. Alleen vindt Marie dat de beloningen na de crisis niet meer in evenwicht zijn.

“Die cheque van 300 euro die enkel naar het federale personeel gaat, sorry, dat was voor mij de trigger. Ik betaal evenveel belastingen, maar de mensen die hard werken rondom mij kunnen daar niet mee van genieten, dat is toch discriminatie? We vragen geen bergen, maar iedereen die een steentje bijdraagt, dat zou echt een verschil maken, zeker voor beginnend personeel", zegt ze. 

Door haar hoge anciënniteit verdient Marie nu een aanzienlijk loon van bruto ruim 4.200 euro, wat netto neerkomt op 2.700 euro in de maand. “Voor mij zullen die nieuwe lonen weinig verschil maken. Ik ben heel tevreden met mijn inkomen, dat kan ik gerust zeggen. Maar voor wie begint is het lastiger, zeker nu hun opleiding vier jaar duurt, en nu de kloof groeit met de ziekenhuizen", ziet Marie. "Er zijn zoveel motivaties om te vertrekken. Ik doe de job heel graag, maar ik zie veel mensen die er nog niet eens aan denken." 

* Om privacyredenen wilde deze persoon liever anoniem getuigen. Daarom werd een andere voornaam gebruikt. 

Foto ter illustratie
Belga Image

Ene verpleegkundige is andere niet

Maar ook groepen die wel hun loon zien veranderen, zijn soms niet tevreden. Volgens de koepel van verpleegkundigen bijvoorbeeld, wordt er te weinig onderscheid gemaakt tussen de verschillende profielen. “Daarvoor hebben we al in 2018 aan de alarmbel getrokken”, zegt Wouter Decat, coördinator bij de Algemene Unie van Verpleegkundigen in België, de koepelorganisatie van 46 beroepsverenigingen.

“Om een voorbeeld te geven: verpleegkundigen die op een operatiekwartier werken komen bijvoorbeeld automatisch in een hogere loonschaal terecht. Maar het maakt niet uit of die mensen nu een opleiding van 3 jaar, 4 jaar, of een bijkomende specialisatie hebben gevolgd”, zegt Decat. Daar vraagt de koepel om meer onderscheid tussen de opleidingsniveaus. 

Een tweede probleem voor de vereniging is dat bepaalde specialisaties niet worden verwerkt in de nieuwe loonschalen. “Kijk bijvoorbeeld naar een verpleegkundige die op een oncologische dienst (een dienst voor kankerpatiënten, red.) werkt”, zegt Decat. “Die hebben vaak een extra opleiding gevolgd, maar dat is niet verwerkt in de nieuwe barema’s. Een "gewone" verpleegkundige verdient evenveel.” 

“Voor nieuwe verpleegkundigen is er dus geen incentive meer om zich te specialiseren”, klinkt het. “Als ze daarvoor niet gehonoreerd worden, moet dat allemaal vanuit intrinsieke motivatie komen.” Decat zegt zelf dat hij garanties heeft dat hun grieven nog herbekeken worden, maar de vakbond ABVV spreekt dat tegen. 

Voor nieuwe verpleegkundigen is er dus geen incentive meer om zich te specialiseren

Wouter Decat, Algemene Unie van Belgische Verpleegkundigen

Eenzelfde geluid bij de loontrekkende kinesitherapeuten in ziekenhuizen en wijkgezondheidscentra. “Een deel van onze collega’s krijgen nog altijd een verloning die overeenkomt met een bachelordiploma. Dat gaat nu wel wat omhoog met de nieuwe functieclassificatie, maar ze worden nog altijd niet verloond volgens een masterdiploma”, zegt Peter Bruynooghe, voorzitter van de beroepsvereniging Axxon. Nochtans mag je tegenwoordig enkel aan de slag als nieuwe kinesitherapeut met zo’n masterdiploma. 

Karina (55) is schoonmaakster in het AZ Jan-Palfijn in Gent: “Ook wij kijken corona recht in de ogen”  

Mondmasker op, handschoenen aan, en op de corona-afdelingen een bril dragen en een beschermingspak. Voor Karina is haar job als schoonmaakster in het AZ Jan-Palfijn in Gent grondig veranderd door de coronacrisis. “Je kijkt het toch recht in de ogen, ook wij komen dicht bij die patiënten. Als je langskomt, vertellen ze over hun miserie. Die mensen luchten hun hart”, vertelt ze. “Dat is beangstigend, want je hebt natuurlijk altijd schrik dat je het zelf kan krijgen.”

Al 20 jaar werkt Karina als schoonmaakster bij het ziekenhuis. Daarvoor poetste ze bij ouderen, sinds haar 14de. Haar functie levert nu een loon op van bruto 2.380 euro, waarvan netto 1.740 euro overblijft. “Niet ok”, vindt ze zelf, “na al die jaren dienst. Ik ben gehuwd en samen met mijn man kom ik wel rond. We zijn ook geen reizigers, dus het blijft voor ons bij een vakantie aan de zee of in de Ardennen.” 

De loonsverhoging die de federale regering belooft, samen met de horecacheque, vindt ze “mooie signalen”. “Maar het blijven kleine beetjes.” Voor Karina wordt er “nog altijd niet genoeg naar de zorg gekeken”. “Minister De Block zou beter eens op onze dienst moeten komen meedraaien, dan zou ze het wel weten.” 

Ook voor het schoonmaakpersoneel veranderde de coronacrisis hun job grondig. Foto ter illustratie

Bijschaven

“Dit systeem is gemaakt om te evolueren”, zegt Veerle Van Roey van Zorgnet-Icuro. Ze geeft toe dat sommige metingen om de functies te classificeren al oud zijn. “De oudste dateren van 15 jaar terug. Daarom is er een engagement van de sociale partners om elk jaar minimum zo’n 20 functies te herbekijken.” Van Roey denkt dan ook aan een betere erkenning voor bepaalde specialisaties van verpleegkundigen. 

Er is een engagement van de sociale partners om elk jaar minimum zo’n 20 functies te herbekijken

Veerle Van Roey, Zorgnet-Icuro

“Als er een paar individuen niet tevreden zijn, dan moeten we bekijken hoe dat komt”, zegt Jan-Piet Bauwens van het ABVV. Maar de specialisaties en beroepstitels meer in de loonschalen verwerken, dat wil de vakbond niet. Bauwens onthoudt de positieve zijde: “Als je 500 miljoen extra gaat investeren, kan je toch niet anders dan zeggen dat dit een mooie loonsverhoging is. Dit is het grootste akkoord dat we ooit hebben afgesloten.” 

Dirk (60), spoedarts in Brugge: “Ik hoef geen cadeaus, want dan moeten we die zelf betalen” 

Dirk is bijna voltijds spoedarts in het AZ Sint-Lucas, maar heeft daarnaast nog een tweede job bij federale politie. Tijdens de coronacrisis werd de spoeddienst in het Brugse ziekenhuis in twee gehakt: een deel voor COVID-19, een deel voor de rest. “Dat betekende van de ene dag op de andere dubbele shiften draaien, alle gewoonten veranderen en op mijn leeftijd nog eens het risico op een besmetting die de doodsteek had kunnen zijn.” 

“Op mijn tanden bijten en doordoen”, dat is hoe hij naar eigen zeggen de piek van de crisis is doorgekomen. “Maar - en dat hoor ik bij alle mensen rondom mij - doe ons geen tweede golf aan. Dat wordt een ramp.” 

Dirk verdient door zijn functie als spoedarts bruto 14.500 euro per maand, wat overeenkomt met 110 euro per uur. “Ik vind van mezelf dat ik veel werk, en dat ik ook genoeg verdien. Anderzijds zijn de lonen van artsen niet mee geëvolueerd met de stijging van de index (de levensduurte, red.)”, klinkt het. 

Artsen vallen buiten het systeem van de loonsverhogingen, maar dat deert de spoedarts niet. “Het zorgpersoneel heeft dat meer dan verdiend, en al veel langer. Het is jammer dat corona nodig was om dat aan te tonen. Alle gestes die ze aan het doen zijn, iemand gaat dat moeten betalen. Dat zullen wij zijn. We hebben gedaan wat we moesten doen, en ik moet daarvoor geen cadeaus krijgen. Uiteindelijk, draai het zoals je wilt: wij doen maar onze job.” 

Meest gelezen