Steden en gemeenten moeten extra woon- en industriegebieden compenseren met evenveel open ruimte

Steden en gemeenten die extra woon- en industriegebied willen ontwikkelen zullen dat meteen moeten compenseren met extra natuur- of landbouwgebied van dezelfde grootte. Dat schrijft De Tijd. Het is een volgende stap in de zogenoemde bouwshift. "We willen bijkomende harde bestemmingen zoveel mogelijk ontmoedigen", zegt Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) aan VRT NWS. De steden en gemeenten vrezen vooral voor de betaalbaarheid.

Het nieuwe ontwerpdecreet van de Vlaamse regering zal steden, gemeenten, provincies en het Vlaams gewest verplichten om "planologisch" te compenseren. "Concreet betekent dit dat het ontwikkelen van nieuw woon- of industriegebied op het ruimtelijk uitvoeringsplan volledig moet gecompenseerd worden", legt Demir uit.

Onbenut, slecht gelegen of overbodig gebied dat voorzien is voor bebouwing of industrie - een zogenoemde harde bestemming - moet zo op het ruimtelijk uitvoeringsplan omgezet worden in een bos-, natuur- of landbouwgebied van minstens dezelfde grootte.

We moeten de open ruimte die we nog hebben maximaal beschermen

Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir, N-VA

"Vlaanderen is een kleine regio met veel bebouwing", legt Demir uit. "We moeten de open ruimte die we nog hebben maximaal beschermen. Vandaar dat we de planologische neutraliteit invoeren. Heel concreet gaan we op het terrein zo bijkomende harde bestemmingen maximaal ontmoedigen, omdat die volledig gecompenseerd moeten worden." Demir benadrukt dat er wel nog steeds kan gebouwd worden waar dat nu al voorzien is.

Daarnaast moet het decreet ook voorkomen dat landbouwgebied verder bebouwd wordt met zonevreemde woningen. Momenteel is het nog mogelijk om extra woningen te bouwen in agrarisch gebied tegen een zogenoemde "wachtgevel" van een andere woning. Die soepele manier van bijbouwen op het platteland zou met het decreet onmogelijk gemaakt worden.

De bedoeling is dat het decreet al tegen eind volgend jaar ingaat, al moet het nog passeren langs de Vlaamse adviesraden en de Raad van State.

Groen: "Misplaatst en greenwashing"

Oppositiepartij Groen hekelt dat die compensatieverplichting niet tegelijk wordt ingevoerd met het instrumentendecreet dat de financiële compensaties regelt. "De vraag is of de minister hiermee geen betonsprint uitlokt van iedereen die over bouwgrond beschikt en nu nog ontsnapt aan de gedwongen compensatie", zegt Vlaams Parlementslid Mieke Schauvliege (Groen) in een persbericht.

Schauvliege noemt de aankondiging van minister Demir verder het "absolute minimum". Het voorstellen als grote, groene vooruitgang, is volgens haar "misplaatst en greenwashing". "Natuurlijk moet er gecompenseerd worden, dat vinden wij ook, maar de volgorde waarin de minister werkt is verkeerd. Vandaag zet ze niet in op behoud en compensatie, vandaag zet ze in op communicatie."

Steden en gemeenten vrezen voor betaalbaarheid

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) maakt zich zorgen over de betaalbaarheid van het decreet. Als bouwgrond moet gecompenseerd worden door evenveel open ruimte, moeten ook de eigenaars van die gronden vergoed worden. "Als de gemeenten die vergoeding moeten betalen, wordt dat een zeer hoge factuur die zij niet kunnen dragen", zegt Nathalie Debast van de VVSG aan VRT NWS.

Tegelijk wordt het in veel gemeenten volgens Debast een grote uitdaging om de nodige compensatiegronden te vinden. "Die gronden vinden is niet evident, zeker in steden en gemeenten die al erg verstedelijkt zijn", zegt Debast daarover. Bovendien kost dat ook tijd. "Planningsprocessen gaan hierdoor een nog langere doorlooptijd krijgen."

Bouwshift en bouwshiftfonds

De bouwshift of betonstop moet ervoor zorgen dat er tegen 2040 in Vlaanderen geen open ruimte meer wordt aangesneden. In 2020 besliste de Vlaamse regering dat er een compensatie zou komen voor eigenaars die hun bouwgrond zouden zien omgezet worden in natuur- of landbouwgebied. Als de grond daardoor in waarde daalt, moet dat volledig gecompenseerd worden door de lokale overheid.

Alleen dreigt dat een erg dure zaak te worden voor die lokale besturen, daarom wordt een "bouwshiftfonds" worden opgericht waarin jaarlijks 100 miljoen wordt gestort om gemeenten te ondersteunen bij de compensaties van grondeigenaars. Lokale besturen die woonuitbreidingsgebieden omzetten naar bos, krijgen dat voor twee derde vergoed door de Vlaamse regering. Bij omzetting naar landbouwgrond of natuurgebied krijgen ze de helft terugbetaald.

Het totale kostenplaatje voor de Vlaamse regering bedraagt 1,6 miljard euro tegen 2040. 

Meest gelezen