Verkoeling nodig? Ga eens naar het Riolenmuseum in Brussel

Het wordt warm tot zeer warm de volgende dagen. De thermometer zal vlot over de 30 graden gaan. En dan snak je naar verkoeling. Die kan je in laatste instantie niet meer vinden in openluchtzwembaden, want daarvoor moest je ruim op voorhand gereserveerd hebben. Maar misschien biedt het Riolenmuseum in Brussel wel soelaas.

Het is eens wat anders: Brussel leren ontdekken van onder de grond. Aan de Anderlechtsepoort vind je in een van de paviljoentjes de ingang van het Riolenmuseum, waar maar liefst een netwerk van 350 kilometer te ontdekken valt. "Met tropische temperaturen echt een aanrader want het is er veel frisser dan bovengronds", zegt Dominique, gids in het Riolenmuseum. "Hier in de riool is er 85 procent meer vochtigheid. Het is lekker fris, met een klein geurtje aan, maar je kan gerust komen. Je gaat niet ziek worden", lacht Dominique.

 (Lees verder onder de foto)

E.-Danhier
Rilolenmuseum Brussel

"Ons museum begint nu echt bekend te worden, en er komen bezoekers uit  de hele wereld. Het is ook uniek, want er zijn niet zoveel ondergrondse musea", gaat Dominque verder. "De Zenne gaat hier onder de grond, dus helemaal onder het museum, en hier en daar kan je ook wel eens een rat tegenkomen. Maar daar hoef je niet bang voor te zijn, ze doen niks. Als ze geluid horen zijn ze meteen weg."

(Lees verder onder de foto)

Het Riolenmuseum in Brussel

Als je het Riolenmuseum gaat bezoeken, moet je de speciale geur er wel bijnemen: "Het ruikt een beetje, maar dat ben ik gewend, want ik heb vroeger zelf nog in de riolen gewerkt. Het went wel", zegt de perfecte tweetalige gids. "Ik werk nu al 11 jaar in het museum en de vier laatste jaren wanneer het water hoger komt, heb ik toch het geluk gehad om al twee karpers en zo'n 70 krabben te zien. Dat wil toch zeggen dat het water van de Zenne proper is en dat de biodiversiteit opnieuw hersteld wordt."

Wil je eens op verkenning in het netwerk van riolen van Brussel, dan moet je reserveren via de website van het Riolenmuseum.

Meest gelezen