De vijf boeken die het leven van Marita de Sterck hebben veranderd

Winteruur én Boekenbeurs: tijd om leesinspiratie op te doen. Deze week komen de tips van jeugdauteur en antropologe Marita de Sterck, een rasechte verhalenvertelster en een grote lezer. 

Marita de Sterck (°1955) viel al herhaaldelijk in de prijzen. Nu is ze genomineerd voor de Boekenleeuw met “Wreed schoon”, een bundel volkssprookjes uit de hele wereld. De uitreiking is op 29 oktober. Ze stond ook op de longlist van de LangZullenWeLezen-trofee voor young adult-boeken met “Duivelskruid”, een verhaal over een “behekste” oma en een schapenhoedende kleindochter.

Er gaat geen week, zelfs geen dag voorbij zonder te lezen

“Ik lees vooral fictie,” steekt Marita de Sterck van wal, “alle genres door elkaar, hoewel ik bepaalde auteurs wel blijf volgen.” In de vakanties sleept ze vrachten boeken mee en verlekkert ze zich op voorhand door al een stapeltje klaar te leggen. “Zo’n kerstvakantie in de Ardennen die bestaat uit lezen, wandelen, lezen, wandelen: meer moet dat niet zijn.”

Maar hoe leest een schrijfster? Doorziet die niet meteen alle schrijftrucs? Marita de Sterck: “De eerste keer lees ik altijd onbevangen. Tijdens het lezen kan ik echt wég van de wereld zijn. Maar daarna komt wel de vraag: hoe heeft de auteur dat klaargespeeld? Dan lees ik een boek een tweede of een derde keer. Maar als een boek echt goed is, dan verdwijnt ook dan mijn auteursblik.”

1. Samen op het eiland Zeekraai - Astrid Lindgren

"Vi på Saltkråkan" van Astrid Lindgren (letterlijk “Wij op Zeekraai) werd heel snel verfilmd door de Zweedse televisie. In 1964 kwam de reeks als "Kinderen van de Zoutkraai" op de BRT, met doorslaand succes. 

“Wij hadden niet zo veel boeken in huis, tenzij afdankertjes van oudere broer en zus, en dat waren soms triviale reeksen,” zegt Marita de Sterck. Maar opeens kreeg ze dit boek van Astrid Lindgren in handen. En tegelijk was er de tv-serie, over een familie op een eiland, met enkele kinderen. Vooral de jongste, Pelle, was een “schattig manneke” en zeker ook de Sint-Bernardshond Bootsman. 

Wij speelden de kinderen van de zoutkreek ook na in ons eigen Zweeds: Pèlle, wètte wa?

“Die mensen leefden zo kleurrijk en tof, dat sprak ons enorm aan. De kinderen beleefden avonturen, speelden met bootjes; het was daar ook altijd zomer. Ze konden vrij rondzwerven. Dat ongebondene herkende ik wel. Ik ben opgegroeid in de Rupelstreek en daarna aan de rand van de Kalmthoutse heide, waar onze tuin aan de hei grensde. Ik mocht ook rondzwerven, tot ik met een koeienbel naar huis werd geroepen om te eten.”

Marita de Sterck las Astrid Lindgren toen ze negen of tien jaar was en “er kriebelde al iets. Dat wou ik ook proberen”. Natuurlijk zijn de boeken van Lindgren grote klassiekers. De Sterck haalde ze later in huis voor haar eigen kinderen, “en er staat al een rijtje klaar voor de volgende generatie".

2. De sprookjes voor kind en gezin - Jacob en Wilhelm Grimm

“Bij ons op zolder lag een vuistdikke volledige editie van de sprookjes van Grimm, wel 500 bladzijden dik, met tekeningen van Anton Pieck. Ik kende een aantal verhalen uit de “verkinderlijkte” boekjes op school. Maar in dat dikke boek vond ik de spannendste sprookjes. Of ze waren anders verteld,” stelde Marita de Sterck vast. “Neem nu Assepoester, dat kregen we in een flauwe versie te horen. Maar ik herinner me de prent van Pieck, waarop haar muiltje te zien is in een plas zwart bloed! Haar jaloerse stiefzussen hadden hun tenen en hiel afgesneden om erin te passen!”

Achterin het boek kwam ze ook te weten dat veel van die sprookjes ook elders in de wereld werden verteld, en dat fascineerde Marita de Sterck enorm. Bij voorbeeld “De wakelboom” of “De jeneverboom” over een stiefmoeder die een stoofpotje kookt van haar stiefzoon en voorzet aan zijn vader. 

Als kind was ik wat verongelijkt. Alsof ik moest beschermd worden tegen de echte sprookjes! 

Het zou een rode draad worden in het werk van Marita de Sterck: de ware, echte, rauwe sprookjes herontdekken, niet verbloemd, niet ver-disney-d. De Sterck ging antropologie studeren en ook daar stond haar interesse in verhalen vertellen centraal, en “hoe culturen verhalen doorgeven aan de volgende generaties”.

3. Mythologiques - Claude Lévi-Strauss

“Vier delen, 2000 bladzijden en  ik moest er vaak het woordenboek bij halen,” herinnert Marita de Sterck zich, “maar wat een schat aan verhalen tekende antropoloog Lévi-Strauss op in Noord- en Zuid-Amerika. Hij nam die verhalen heel ernstig en er sprak grote bewondering uit zijn werk.  Ik las over de Ticuna uit het Amazonewoud in Brazilië en toen begon ik te dromen.”

"Pas veel later, in 2007, mocht ik in opdracht van het Etnografisch Museum van Antwerpen zelf naar de Ticuna, een inheems volk, om mensen te interviewen en hun verhalen te beluisteren tijdens een meisjesritueel. Dat was een intens moment van vervulling.” Bij de Ticuna kreeg Marita de Sterck “kippenvel” toen ze iemand het volkssprookje “Hoe de maan aan zijn vlekken kwam” hoorde vertellen. 

Een meisje wordt elke nacht bezocht door de beste minnaar van de wereld. Omdat ze hem niet kan zien in het donker, haalt ze een truc uit met blauwzwarte verf aan haar handen. Na de liefdesnacht gaat ze op zoek naar wie er twee handen op zijn rug heeft. Ze zoekt eerst ver weg en uiteindelijk dichter en dichter.  Tot ze de afdruk van haar eigen handen opmerkt op de rug van haar broer, die een boog spant. Als ze uitroept wat er is gebeurd, wordt hij door het hele dorp achternagezeten. Hij rent zo hard dat hij ten hemel stijgt en … de gevlekte maan wordt.

Een relevant verhaal, dat Marita De Sterck opnam in haar bundel “Wreed schoon” en dat ze zelf vaak vertelt in klassen.  “Het wordt dan muisstil. Het is een universeel verhaal, waar iedereen datgene uithaalt wat hij nodig heeft. Het is bijna een droom, zoals vaak in volksverhalen. Een bijzondere manier van weten, reflecteren. Het lijkt bevreemdend, maar het komt toch heel dichtbij.”

Volksverhalen zijn basaal, krachtig, zintuiglijk

Voegt Marita de Sterck eraan toe: “Film en tv zijn ook krachtige verhalenvertellers, maar volksverhalen kunnen straffe emoties oproepen. Bij young adults voel ik daar een enorme honger naar. Dergelijke verhalen zijn niet verkinderlijkt, en dat appreciëren ze. Niet zoals Walt Disney met zijn veilige familiefilms.” 

Volksverhalen gaan ook over universele thema’s als leven en dood, liefde en verraad, inwijding en taboes.  Het nieuwste boek van Marita de Sterck, "Duivelskruid", gaat onder meer over duivelssagen die destijds werden verteld, ook bij ons, als “waarschuwingssverhalen”. 

4. Kroniek van een aangekondigde dood - Gabriel Garcia Márquez

Aan deze klassieker hangt een heel precieze herinnering vast voor Marita de Sterck: In de warme zomer van 1983 was ze hoogzwanger boeken aan het kiezen in een winkel, “want ik had het idee dat ik veel tijd zou hebben om te lezen met een baby!” Toen nam ze “Kroniek van een aangekondigde dood" ter hand en las ze de eerste zin: 

Op de dag dat ze hem zouden doden, stond Santiago Nasar om 5 uur 30 ’s morgens op om de komst van de boot, waarmee de bisschop zou arriveren, af te wachten

“Allez, wat doet die schrijver nu,” dacht De Sterck, “die verklapt de plot al in de eerste zin! Hoe komt die daarmee weg? Ik stond geleund tegen het rek en ik bleef gewoon lezen, tot het boek uit was. Ik heb daar twee uur onbeschaamd een boek uitgelezen, maar ik heb het daarna wel gekocht.” 

“Wat een lef van Márquez, ik heb daar zo veel bewondering voor. Je kan ook voelen dat de schrijver er een enorm vertelplezier aan ontleende. Dàt is straf vertellen, vertellen met durf, en dat wilde ik ook proberen,” zegt Marita de Sterck. Kort daarop debuteerde ze met haar eerste kinderboek.  

5. De kunst van het dragen – Hester Knibbe

Marita de Sterck is geen echte poëzielezer. Dat vindt ze jammer en ze noemt het een “jaarlijks voornemen” om meer tijd en rust te nemen om gedichten te lezen. “Maar de keren dat poëzie tot mij komt, kan ik daar enorm van onder de indruk zijn.”

Bijvoorbeeld in  augustus 2008, op het Kunstenfestival in Watou. Marita de Sterck staat op het oude kerkhof rond de kerk en het gedicht “De kunst van het dragen” van Hester Knibbe weerklinkt vanuit de hoogte, uit een luidspreker. “De klank omarmde, omringde de mensen helemaal. Heel bijzonder. Ik was niet de enige die met open mond stond te luisteren; we hadden daar met een kluitje mensen, wildvreemden voor elkaar, iets samen beleefd. Het gedicht is niet sentimenteel, maar wel heel zintuiglijk. Je hoort het wiegende van de dragers van een kist.”

Dat is wat poëzie en literatuur kunnen: mensen dragen met woorden

“Ik heb het gedicht een jaar later – in een ijskoude kerk - voorgelezen op de begrafenis van mijn moeder en nog later op die van mijn schoonmoeder. Heel bijzonder om jezelf dat te horen voorlezen op het afscheid van een van de belangrijkste mensen uit je leven. Ik schrijf het gedicht ook vaak op een rouwkaart, omdat ik het niet beter kan zeggen dan Hester Knibbe.”

De kunst van het dragen

We waren op tijd voor de intocht.
Muziek droeg de stoet en we hoorden
wat muziek doet met een nauwe straat
en een hart dat te ruim zit - Acht

droegen zijn beeld op een baar. Dat het de kunst is
goed te dragen, een ritme te vinden samen balans
te bewaren zagen we daar; het moet een soort
wiegen zijn dat de angst voor het laatste

verdrijft. in beweging blijven
desnoods pas op de plaats.

Hester Knibbe - uit "De buigzaamheid van steen"

De expo "Wreed schoon. Volkssprookjes op reis" van Marita de Sterck en Jonas Thys is nog tot 6 januari 2019 te zien in Villa Verbeelding in Hasselt.

Meest gelezen