Werkgeversorganisatie VOKA: "Herstel Limburgse economie kan tot 2030 duren"

De tweede lockdown dient de Limburgse economie in minder dan een jaar tijd een tweede opdoffer toe. Volgens werkgeversorganisatie VOKA-Limburg kan het met een jaarlijkse groei van 2 % 10 jaar duren voor de economie zijn tempo van voor de coronacrisis heeft teruggevonden.

VOKA berekent iedere maand een conjunctuurbarometer op basis van de belangrijkste economische activiteiten. Door de eerste lockdown in het voorjaar viel de Limburgse economie met 12 % terug. In de zomer kwam er dan al een herstel met 8 %. "Maar het ziet ernaar uit dat de tweede lockdown ons een nieuwe terugval van 4,5 % bezorgt. Dat is minder erg dan in het voorjaar, maar als je weet dat de crisis van 2008-2009 een totale economische krimp van 3,7 % meebracht, dan besef je dat dit een klap van formaat is", aldus Johann Leeten, gedelegeerd bestuurder van VOKA-Limburg. Die voegt er ook nog aan toe dat de precieze gevolgen van de tweede lockdown op dit moment nog niet kunnen ingeschat worden.

Overheid moet investeringen stimuleren

Economische groei is volgens VOKA-Limburg het enige antwoord op de schade die we momenteel lijden. "Met een groei van 2 % per jaar zou het nog tot 2030 duren eer we weer op ons groeiritme van voor de crisis zitten," zegt Johann Leeten. "En om te groeien zijn investeringen nodig, die zijn het nieuwe bloed in de economie en moeten mensen aan het werk houden. Daarom vragen we dat de overheid die investeringen stimuleert, onder meer door sneller vergunningen af te leveren en bedrijven toe te laten om hun investeringen versneld af te schrijven. 47 % van de bedrijven liet ondertussen aan VOKA weten dat ze ook willen investeren."

Winkels en horeca moeten weer open

Tenslotte pleit VOKA-Limburg voor een gecontroleerde en gefaseerde opening van de handel en de horeca, niet volgend jaar maar liefst al vanaf 1 december. "Naast de winkels en horecazaken zelf zijn immers heel wat toeleveranciers betrokken. Volgens het Federaal Planbureau is bijna 5 procent van de totale werkgelegenheid op directe of indirecte wijze betrokken bij de productie van horecadiensten”, besluit Johann Leten. 

Meest gelezen