Videospeler inladen...

Peter Adriaenssens: "Iemand die in armoede leeft, heeft een andere kop"

Kinderpsychiater Peter Adriaenssens waarschuwt dat de kinderarmoede in Vlaanderen aangepakt moet worden, zoniet zullen we tegen hele hoge kosten aanlopen. De professor waarschuwt ook voor de psychologische én lichamelijke gevolgen van opgroeien in armoede: "Kinderen die in armoede opgroeien, lopen op 1 jaar 2 maanden achterstand op", zei hij in "De afspraak".

De makers van de elfde Armoedebarometer van Decenniumdoelen legden gisteren nog eens de vinger op de wonde: in Vlaanderen wordt 1 op de 7 kinderen in kansarmoede geboren. 

Kinderpsychiater Peter Adriaenssens ziet arme kinderen als "de kanaries van de armoedeproblematiek". Zoals kanaries in de koolmijnen gebruikt werden als waarschuwing voor gevaarlijk gas, moeten we de stijgende kansarmoede bij kinderen ook zien als een gevaarlijke voorbode voor groeiende problemen.

Als kinderen in kansarmoede geboren worden, dragen ze daar vanaf hun geboorte al de gevolgen van, zegt de professor. "Ze lopen op 1 jaar 2 maanden achterstand op tegenover kinderen die in gemiddelde omstandigheden opgroeien. Dat is een vertraging die je blijft meeslepen."

Kinderen die in kansarmoede opgroeien, lopen op 1 jaar 2 maanden achterstand op.

Hoe komt dit nu? Stress blijkt de grote boosdoener te zijn.  "Leven in armoede betekent chronisch stress hebben." En dat blijkt een nefaste invloed te hebben op de ontwikkeling van kinderen die in armoede opgroeien, want "stresshormoon is in een hoge dosis eigenlijk een giftig hormoon voor de hersencellen van kinderen tussen 0 en 3 jaar". 

Overbruggen

Adriaenssens is naast kinderpsychiater ook voorzitter van het Kinderarmoedefonds van de Koning Boudewijnstichting. In die functie probeert hij de verschillende overheden methodes aan te reiken om kinderarmoede te bestrijden, dat gebeurt nu vooral door projecten bij lokale overheden.

Eén daarvan is Overbruggen, waarbij hulpverleners bruggen proberen te bouwen tussen mensen die leven in kansarmoede en de organisaties en mensen die hen kunnen helpen.

Wij onderschatten dat wij een andere kop hebben dan iemand die continu in de stress leeft.

Helpen en geholpen worden blijkt namelijk niet vanzelfsprekend te zijn, vooral omdat er wederzijds onbegrip is. "Wij onderschatten dat wij een andere kop hebben dan iemand die continu in de stress leeft", legt Adriaenssens uit.

Door dat onbegrip blijven velen volgens de professor ook zeggen, dat waar een wil is, er ook een weg is. "Dat is vaak waar, voor wie een gewone kop heeft. Maar het is lastig om ons in te leven in iemand die door stress veel minder creatief is, minder gemakkelijk oplossingen bedenkt en minder gemakkelijk onderhandelt. Daarom heb je die tussenpersonen - bruggenbouwers - nodig." 

Ik kan niet zeggen dat er spectaculair geluisterd wordt. Het is geen prioriteit.

Wordt er nu geluisterd naar Adriaenssens' adviezen? "Ik kan niet zeggen dat er spectaculair geluisterd wordt (...) Het is geen prioriteit." De professor hoopt dat de lokale besturen ermee aan de slag gaan als vanaf 1 januari de ocmw's verdwijnen en de gemeentebesturen elk hun armoedebeleid moeten ontwikkelen. Hij hoopt dat er geluisterd wordt, "want we gaan hele hoge kosten tegemoet met dergelijke hoge kinderarmoedecijfers".

De cijfers

De cijfers waarover gesproken wordt, komen uit de Kansarmoede-index van Kind en Gezin. Daaruit blijkt dat de kansarmoede bij kinderen in Vlaanderen jaar na jaar stijgt.

Vlaams minister van Armoedebestrijding Liesbeth Homans (N-VA) had twee jaar geleden beloofd dat ze de kinderarmoede in Vlaanderen zou halveren. "Reken mij daar maar op af”, had ze gezegd.

Maar anno 2017 werd 1 op de 7 kinderen (13,76 procent om heel precies te zijn) in Vlaanderen geboren in kansarmoede. Dat is allerminst een halvering, ook geen daling, maar een voortzetting van de voortdurende stijging, zoals in bovenstaande grafiek te zien is.

Herbekijk hier de Pano "Arm Vlaanderen" (september 2018)

Meest gelezen