Videospeler inladen...

Amper 8 maanden Spaans premier: de mislukte gok van Pedro Sánchez?

Acht maanden geleden slaagde PSOE-voorzitter Pedro Sánchez erin de conservatieve regering van Mariano Rajoy via een motie van wantrouwen af te zetten en zelf premier te worden. "Omdat de regering verlamd was." Acht maanden later gooit premier Sánchez de handdoek in de ring. Omdat... zijn regering verlamd is. Sánchez lijkt gegokt en verloren te hebben. Of toch niet helemaal?

analyse
Freek Willems
Freek Willems is redacteur buitenland bij VRT NWS.

De onorthodoxe weg naar de top

In december 2015 hadden wellicht weinigen kunnen bevroeden dat Pedro Sánchez tweeënhalf jaar later premier van Spanje zou worden. Zijn linkse PSOE leed toen haar zwaarste verkiezingsnederlaag ooit. Twee nieuwe partijen, Podemos en Ciudadanos, breken door en maken een einde aan het traditionele tweepartijenstelsel in Spanje, waarbij de linkse PSOE en de conservatieve Partido Popular (PP) elkaar afwisselden aan de macht.

Ondanks dat zware verlies, kan Sánchez aanblijven als partijvoorzitter. De doorbraak van Podemos en Ciudadanos heeft wel tot gevolg dat geen enkele partij erin slaagt een meerderheid te vormen of een minderheidsregering met voldoende steun op de been te brengen. Want ook de PP heeft stevig verlies geleden. En dus komen er zes maanden later, in juni 2016, nieuwe verkiezingen.

Maar ook na die verkiezingen loopt de regeringsvorming allesbehalve vlot. Zittend premier Mariano Rajoy probeert een centrumrechtse regering op de been te brengen, maar faalt. Sánchez mikt als formateur eerst op een minderheidsregering van de PSOE en Ciudadanos en vervolgens op een regering van de PSOE, het veel linksere Podemos en een aantal kleine, regionale partijen. Beide pogingen mislukken. Uiteindelijk slaagt Rajoy erin een minderheidsregering van zijn PP te vormen met gedoogsteun van Ciudadanos.

De afgezette premier Rajoy (r.) schudt de nieuwe premier Sánchez (l.) de hand, nadat de motie van wantrouwen tegen Rajoys regering is goedgekeurd.

Intussen vindt binnen de PSOE een paleisrevolutie plaats. Enkele partijbonzen keren zich tegen Sánchez en slagen erin hem opzij te schuiven. Maar bij nieuwe verkiezingen in mei 2017 - en na een roadtrip door Spanje om opnieuw aansluiting te vinden bij de ontevreden linkse achterban - slaagt Sánchez erin opnieuw tot partijvoorzitter verkozen te worden.

In het voorjaar van 2018 raakt regeringspartij PP steeds verder verstrikt in een corruptieschandaal. Eind mei wordt de PP schuldig bevonden in de zogenoemde "Gürtel-zaak", een corruptiezaak waarin ook de Spaanse premier Rajoy als getuige was opgeroepen. De veroordeling kost Rajoy de kop. PSOE-leider Sánchez dient een motie van wantrouwen in in het Spaanse parlement, die met de steun van Podemos en enkele Baskische en Catalaanse nationalistische partijen wordt goedgekeurd. Sánchez legt begin juni 2018 de eed af als premier van een minderheidsregering, gesteund door dezelfde partijen die zijn motie van wantrouwen goedkeurden.

"Meest sociale begroting in tien jaar"

Die motie van wantrouwen was de eerste in de Spaanse geschiedenis sinds de terugkeer van de democratie eind jaren 70, na de dood van dictator Francisco Franco. Tijdens zijn persconferentie vandaag legde Sánchez nog eens uit waarom hij destijds die stap had gezet. "Spanje had op dat moment een regering die meer bezig was met zich voor het gerecht te verdedigen dan het algemeen belang van de Spanjaarden te verdedigen", zei hij. Een voor corruptie veroordeelde regering dreigde verlamd te raken en dat terwijl ons land nood had aan dringende hervormingen, argumenteerde Sánchez.

Het einde dus van de minderheidsregering van Rajoy, de start van de minderheidsregering van premier Sánchez. In de tijd die hem nog restte - de volgende verkiezingen waren gepland voor 2020 - wilde Sánchez een ander beleid voeren dan zijn voorganger. Ten opzichte van Catalonië, waar hij een iets verzoenendere houding aannam (zie verder), maar vooral op sociaal-economisch vlak. In principe kon Sánchez terugvallen op de meerjarenbegroting van Rajoy, die al goedgekeurd was in het parlement, maar de premier wilde meer linkse accenten leggen en diende dus een nieuwe begroting in. 

Sánchez bereikte in oktober 2018 een akkoord over de begroting met het links-populistische Podemos van Pablo Iglesias (r.).

"De meest sociale begroting in tien jaar", noemde hij ze tijdens zijn persconferentie, "met de meest broodnodige maatregelen in ons land". Sánchez schroefde het besparingsbeleid van de conservatieve regering terug, wilde de laagste pensioenen verhogen, het minimuminkomen optrekken van 736 naar 900 euro en de publieke dienstverlening na jaren van besparingen opnieuw opbouwen. Daartegenover stonden hogere belastingen voor welgestelden en grote bedrijven. Hij mikte ook op een begrotingstekort van 1,8 procent in 2019, tegenover 2,7 in 2018 en 3,1 in 2017. Dat begrotingstekort dreigt nu echter op te lopen omdat bepaalde extra uitgaven al gedaan zijn, maar de belastingverhoging bijvoorbeeld er voorlopig niet komt.

Deze begroting was een goede begroting voor Spanje in zijn geheel en voor alle regio's in Spanje

Spaans premier Pedro Sánchez

Schoten Catalanen in eigen voet?

Omdat Sánchez' minderheidsregering maar over minder dan een kwart van de zetels in het Spaanse parlement beschikt, moest ze om de begroting goedgekeurd te krijgen op zoek naar steun bij andere partijen. Die van de links-populistische partij Podemos kreeg ze, maar dat was niet genoeg. Ook enkele kleinere linkse en regionale partijen, die hem in juni vorig jaar mee aan de macht hadden gebracht, zoals de Baskische en Catalaanse nationalistische partijen, zouden hem moeten steunen.

Sánchez probeerde hen zover te krijgen door bijvoorbeeld extra geld te voorzien voor Catalonië, dat hij honderden miljoenen euro's beloofde voor infrastructuur. Volgens tegenstanders een schandalige poging om de Catalaanse steun af te kopen. "Deze begroting was een goede begroting voor Spanje in zijn geheel en voor alle regio's in Spanje", zei Sánchez daar deze morgen zelf over. Maar de Catalaanse nationalisten zijn met heel andere dingen bezig: de onafhankelijkheid van Catalonië.

Anders dan zijn voorganger Rajoy, die niet met de Catalaanse regering rond de tafel wilde zitten, stond Sánchez wel open voor een dialoog. Maar, zo zei hij vanmorgen, binnen een duidelijk kader: "We wilden praten over alles wat mogelijk was binnen de grondwet. Maar buiten de grondwet? Niets." De Catalaanse nationalisten van hun kant wilden tijdens de onderhandelingen de optie van onafhankelijkheid openhouden en eisten ook een nieuw referendum. Onaanvaardbaar voor de Spaanse regering, die net als de vorige naar de grondwet verwijst, waarin staat dat Spanje één en ondeelbaar is. Geen enkele regio kan zich eenzijdig afscheuren. De onderhandelingen werden een week geleden stopgezet.

De nieuwe Catalaanse regering van minister-president Quim Torra eist een nieuw referendum.
AFP or licensors

Die botsende visie leidde ertoe dat de Catalaans-nationalistische partijen ERC en PDeCAT, de partij van toenmalig minister-president Carles Puigdemont, Sánchez' begroting van tafel veegden. En dus kon de premier niets anders dan besluiten dat hij op hetzelfde punt was beland als waarvoor hij zijn voorganger van de macht had verdreven: een quasi verlamde regering. "Na bijna negen maanden vooruitgang en positieve veranderingen voor de Spanjaarden is mijn regering, en heel Spanje, deze week op een blokkade gebotst", zei hij vanmorgen, alvorens de datum van de vervroegde verkiezingen bekend te maken.

Sánchez probeerde de Catalaanse nationalisten overigens niet enkel met extra geld over de streep te trekken, hij gokte er ook op dat ze zijn begroting zouden steunen uit vrees voor nieuwe verkiezingen. Want die zouden wel eens een rechtse regering als gevolg kunnen hebben (zie verder), een scenario waarin de Catalaanse nationalisten nog verder van huis zouden zijn dan ze al waren.

De regering-Rajoy wou van onderhandelingen met de Catalanen niet weten, een mogelijk nieuwe rechtse regering zal die lijn wellicht aanhouden. Niet alleen de PP, maar ook en vooral Ciudadanos en Vox zullen tijdens de verkiezingen ongetwijfeld een antiseparatistische campagne voeren. Hebben de Catalaanse nationalisten door de begroting af te keuren, in eigen voet geschoten? Op het eerste gezicht lijkt het inderdaad zo, maar anderzijds hebben de Catalaans-nationalistische partijen er ook baat bij dat de confrontatie met Madrid op scherp blijft staan. Het levert hen namelijk meer stemmen op.

In zijn eigen partij zijn er anderen die ook ambities hebben en graag zouden hebben dat Sánchez verdwijnt

Correspondent Sven Tuytens

En nu?

Op 28 april zullen de Spanjaarden dus een nieuw parlement moeten kiezen, de derde keer in vijf jaar. De kans is groot dat de PSOE van Sánchez die verkiezingen ook zal winnen, want zijn partij voert de meest recente peilingen aan. Was hij twee jaar geleden nog politiek dood, dan heeft zijn korte regeerperiode hem en zijn partij toch goed gedaan. Helemaal mislukt lijkt zijn gok (Rajoy van de macht verdrijven) in dat geval niet te zijn.

Toch blijft het afwachten of Sánchez zelf het boegbeeld zal zijn bij de verkiezingen. "In zijn eigen partij zijn er anderen die ook ambities hebben en graag zouden hebben dat Sánchez verdwijnt", vertelde correspondent Sven Tuytens in "De ochtend". "Er zal binnen de socialistische partij nog het een en ander uitgevochten worden."

De extreemrechtse partij Vox brak in december 2018 door tijdens regionale verkiezingen in Andalusië. Voor het eerst sinds het einde van de dictatuur zit een extreemrechtse partij opnieuw in een regionaal parlement.
AP2017

Mocht de PSOE inderdaad de verkiezingen winnen, dan zal dat echter niet rechtsreeks tot regeringsdeelname leiden. Ze zal het wellicht heel moeilijk krijgen om een linkse meerderheid te behalen. Wellicht moeten de socialisten dan opnieuw op zoek naar steun van die partijen die Sánchez afgelopen woensdag de rug hebben toegekeerd. Zullen de geesten tegen dan gerijpt zijn?

Bovendien zou het deze week gestarte proces tegen twaalf Catalaanse separatisten als een zwaard van Damocles boven zo'n regering hangen. Een uitspraak in dat proces valt wellicht pas na de verkiezingen van 28 april of zelfs na de Europese verkiezingen van 26 mei. Als de twaalf tot zware straffen worden veroordeeld, zal dat wellicht tot nieuwe spanningen met de Catalaanse nationalisten leiden. Niet echt een droomscenario voor een efficiënt beleid.

Aan de rechterzijde lijkt een meerderheid meer voor de hand te liggen. In de peilingen steekt het centrumrechtse Ciudadanos de conservatieve PP voorbij en is ze de op één na grootste partij van het land. Bovendien wordt verwacht dat het extreemrechtse Vox, net als in december vorig jaar in Andalusië, ook bij de nationale verkiezingen zal doorbreken. In Andalusië, van oudsher een socialistisch bolwerk, is nu een regering van PP en Ciudadanos aan de macht, mét gedoogsteun van Vox. Een scenario dat ook op nationaal niveau werkelijkheid zou kunnen worden.

Bekijk de reportage uit "Het Journaal" hier:

Videospeler inladen...

Meest gelezen