Moai, de grote beelden, op een ahu, een groot stenen platform, op Paaseiland.
Phil Whitehouse, Londen/Wikimedia Commons/CC BY-SA 3.0

Monumentale beelden op Paaseiland "bewaakten" drinkbaar water

Paaseiland is een van de meest afgelegen bewoonde eilanden ter wereld, en het beschikt over relatief weinig natuurlijke hulpbronnen. Daardoor is het zeer opmerkelijk dat de inwoners er honderden grote ahu gebouwd hebben, megalitische platformen, waarop ze honderden monumentale moai geplaatst hebben, tonnen wegende,  stenen, antropomorfische beelden. Waarom ze dat gedaan hebben, is al lang een mysterie, maar een nieuw onderzoek zegt dat nu opgelost te hebben. Uit verschillende analyses is gebleken dat de ahu en de moai in de buurt van natuurlijke zoetwaterbronnen geplaatst werden, en dat ze mogelijk aanduidden welke clan de controle had over een bepaalde bron.   

Paaseiland of Rapa Nui in het zuidoosten van de Stille Oceaan, is een van de meest geïsoleerde bewoonde eilanden ter wereld: het dichtstbijzijnde bewoonde eiland, Pitcairn, ligt 2.075 kilometer ver, het dichtstbijzijnde continent, Zuid-Amerika, ligt op 3.500 kilometer. 

Het eiland heeft bovendien weinig natuurlijke hulpbronnen. Er valt niet veel regen en die is ook onvoorspelbaar, er zijn geen visrijke riffen rond het eiland en geen lagunes, de bodem is er niet erg rijk en er zijn geen beschutte valleien zoals die er op veel andere eilanden in de Stille Oceaan wel zijn, en door de poreuze, doorlatende bodem zijn er slechts enkele zoetwatermeren in vulkanen, maar geen andere meren, geen permanente rivieren en slechts weinig bronnen.  

De inwoners van Paaseiland waren, zoals de meeste Polynesiërs, voornamelijk landbouwers, en ze verbouwden vooral zoete aardappel, yam en taro, samen met bananen en suikerriet. De groenten werden vooral verbouwd in zogenaamde mulch rotstuinen, waar de bodem werd afgedekt met basalten rotsen, stenen en keitjes, om de kweekplanten te beschermen tegen de wind en uitdroging, de grond te verrijken en de temperatuur te stabiliseren. Daarnaast hielden ze kippen, aten ze de Polynesische ratten die met hen mee naar het eiland waren gereisd, zeevogels en enkele landvogels, en vingen ze vis, blijkbaar vooral aan de kust en niet op zee.

Zoetwater is een probleem op het eiland, dat voor het grootste deel een zeer doorlaatbare bodem heeft. De enige meren die er te vinden zijn, liggen op de uitgedoofde vulkanen, en zijn vaak moeilijk te bereiken, en er zijn geen permanente rivieren op Paaseiland. Een belangrijke bron van zoetwater blijkt dan ook "coastal groundwater discharge" te zijn, zoetwater dat aan de kust opwelt uit de bodem en in zee loopt. Dat is vooral bij eb drinkbaar, en voor de oorspronkelijke bewoners moet het een van de belangrijkste bronnen van drinkwater geweest zijn. Volgens de verslagen van de eerste Europeanen die het eiland bezochten, dronken de inwoners "zeewater", wat het zoetwater aan de kust geweest moet zijn, en was het water dat ze hen aanboden "brak en stinkend".

Toch wisten de oorspronkelijke inwoners, Polynesiërs die het eiland in het begin van de 13e eeuw koloniseerden, er zich te handhaven, en bovendien ook meer dan 300 ahu te bouwen, grote, opgehoogde, stenen platformen. Op 125 daarvan plaatsten ze moai, stenen mensvormige beelden uit één stuk, die verschillende tonnen zwaar waren - de zwaarste die ooit opgericht werd weegt 86 ton - , en die bijna allemaal uit dezelfde groeve komen aan de uitgedoofde vulkaan Rano Raraku.  

Waarom ze dat gedaan hebben, is niet duidelijk, en evenmin waarom de beelden geplaatst werden op de plaatsen waar ze staan. De meeste ahu en moai staan langs de kust, met hun gezicht naar het binnenland, in het binnenland zijn er slechts enkele ahu, en alleen de moai op de Ahu Akivi in het binnenland kijken naar de oceaan. 

In de hedendaagse antropologische archeologie is het verklaren van de processen die aan de basis liggen van het verschijnen van de constructie van monumenten, een steeds belangrijker thema geworden, en nu hebben Amerikaanse onderzoekers onderzocht of de ahu en moai op Paaseiland in verband staan met de levensnoodzakelijke natuurlijke hulpbronnen, en zo ja welke.

Ze onderzochten de hypothese of de monumentale architectuur er dienst deed als een "territoriaal signaal van controle over een natuurlijke hulpbron", of de ahu en moai met andere woorden aanduidden dat een bepaalde hulpbron onder de controle stond van, en mogelijk zelfs voorbehouden was voor, een bepaalde gemeenschap of clan binnen de oorspronkelijke inwoners van Paaseiland. Ze beperkten hun onderzoek tot de oostelijke kant van het eiland omdat de verdeling van de drie verschillende natuurlijke hulpbronnen daar bijna volledig gedocumenteerd is en in het westen niet.

De ligging van Paaseiland (Rapa Nui) in de Stille Oceaan, de plaatsen waar de ahu's staan waarop moai geplaatst werden, en de grootste ahu op Paaseiland, de gerestaureerde Ahu Tongariki, met het grootste aantal moai (15), en de grootste moai die ooit opgericht werd, Paro, die bijna 10 meter hoog is en 82 ton weegt.
Robert J. DiNapoli et al. in PlosOne 10/01/2019

Drinkbaar water

De onderzoekers voerden verschillende analyses uit om te kijken of er een verband was tussen de plaatsing van de ahu en de moai, en de verschillende natuurlijke hulpbronnen. Ze keken daarbij naar de mulch rotstuinen, de mariene hulpbronnen - vis, schaal- en schelpdieren -, en bronnen voor zoet, drinkbaar water. 

Uit die analyses blijkt dat de beste verklaring voor de verdeling over het eiland van de ahu's met moai, ligt in de aanwezigheid van drinkwaterbronnen. Dat verklaart ook waarom de meeste ahu aan de kust liggen, aangezien de meest overvloedige bron van drinkwater het opwellende zoetwater aan verschillende plaatsen aan de kust is.  

De onderzoekers geven toe dat er ook een overeenkomst te zien is met de mariene hulpbronnen. Ze zeggen echter dat dit logisch is, aangezien de plaatsen waarop de mariene hulpbronnen bereikbaar zijn, meestal samenvallen met de plaatsen waar het zoetwater opwelt aan de kust. Van op een hoge klif kan men niet vissen, van op een strand wel.

Bovendien zeggen ze dat de aanwezigheid van mariene hulpbronnen niet nodig is om de plaatsing van de ahu's te verklaren, en dat recente onderzoeken aantonen dat de mariene hulpbronnen vroeger veel minder zeldzaam waren dan in het verleden vaak gedacht werd. Dat maakt het dus niet waarschijnlijk dat verschillende gemeenschappen onder de bevolking er over zouden wedijveren met elkaar. 

De locaties van de ahu's met moai (A), de locaties van zoetwaterbronnen (B), de ligging van mariene hulpbronnen (C), de ligging van rotstuinen met een minimale (D), gemiddelde (E) en maximale (F) mulchbedekking op het oosten van het eiland.

Kostbaresignalentheorie

Een interpretatie van de resultaten is dat de ahu's bij voorkeur gebouwd werden in de buurt van zoetwaterbronnen om de toegang tot of de controle over die bronnen af te bakenen. Die interpretatie gaat terug op de logica van de "costly signaling theory", de kostbaresignalentheorie, waarbij de  monumenten op Paaseiland verondersteld worden te dienen als opvallende demonstraties van de controle over de beperkte levensnoodzakelijke hulpbronnen van het eiland door een bepaalde gemeenschap. 

Recent hebben een aantal onderzoekers een dergelijk model voorgesteld voor de ahu's - naast hun welbekende rituele functies -, en dat model voorspelt dan dat er een ruimtelijk verband zou moeten zijn tussen de ahu's en wat ze duidelijk willen maken, zoals de toegang tot de beperkte en levensnoodzakelijke zoetwaterbronnen. Die voorspelling wordt nu bevestigd door de resultaten van de huidige studie, zo zeggen de onderzoekers.

Vroeger werd gezegd dat de oorspronkelijke inwoners van Paaseiland, voor het contact met het Westen, met elkaar oorlog voerden over de hulpbronnen, en dan hoogstwaarschijnlijk over zoetwater. Maar recent onderzoek toont aan dat er weinig bewijs is voor oorlogvoering onder de eilandbewoners: er zijn bijna geen aanwijzingen voor de productie van dodelijke wapens, er zijn slechts weinig skeletten gevonden met dodelijke trauma's, en de nederzettingen waren niet versterkt. 

Daarom lijkt het er meer op dat de wedijver tussen de gemeenschappen op het eiland zich uitte in de vorm van de opvallende territoriale demonstraties, of kostbare signalen, die het succes duidelijk maakten van een bepaalde gemeenschap, door de hoeveelheid vrije tijd die besteed kon worden aan een dergelijke niet-levensnoodzakelijke activiteit. Daaruit blijkt namelijk dat ze zeer succesvol waren in het uitoefenen van activiteiten die wel levensnoodzakelijk waren, en dus nog veel vrije tijd over hadden.

De monumentale architectuur die daarvoor werd opgericht, lag dan dicht bij de natuurlijke hulpbronnen, meer bepaalde de plaatsen waar zoetwater gevonden wordt, waarmee ze verband houden, en de moai kijken niet naar de zee maar naar het binnenland, naar het territorium van de gemeenschap in kwestie. 

De Amerikaanse onderzoekers van de huidige studie zeggen niet dat de ahu's en de moai dienst deden om een territoriale grens af te bakenen - om dat te bevestigen zijn volgens hen nog verdere studies nodig nodig -, maar als het zo is, zeggen ze, worden de patronen van het voorkomen van de ahu's het best verklaard door de beschikbaarheid van het beperkte zoetwater op het eiland.

De onderzoekers zeggen ook nog dat de huidige studie uitgebreid moet worden tot het westelijk deel van Paaseiland, zodra de gegevens over de zoetwaterbronnen voor dat gebied beschikbaar zijn. 

De studie van DiNapoli en zijn Amerikaanse collega's is verschenen in het online-magazine PlosOne

Moai en ahu aan de kust van Paaseiland (foto: Makemake/Wikimedia Commons/CC BY-SA 3.0).

Meest gelezen