Alexander Dumarey

De verloren geschiedenis van het vuilste eiland van Vlaanderen

Precies 145 jaar geleden werd de Turks-Russische oorlog beslist. Tussen 5 en 8 januari 1878 werd de moordende Slag bij Chipka uitgevochten. Het oude en machtige Ottomaanse Rijk kreeg in het Bulgaarse Chipka een genadeklap. Merkwaardig genoeg zindert de bijna vergeten slag vandaag nog na in de Belgische stad Aalst.

Pal in het centrum van Aalst, op een steenworp van de historische Grote Markt, ligt de monsterachtige bedrijfssite van Tereos. Wie door de aansluitende Burchtstraat wandelt, ziet een kakofonie van oude en nieuwe fabriekshallen, staalplaten magazijnen, schouwen, buizen en silo’s. Tereos produceert zetmeel, glucose en bio-ethanol. Niemand zou er nu nog aan denken deze kolos midden in de stad te planten.

Tereos is een anachronisme in de stad, maar tegelijk onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van Aalst. Want Tereos lijkt niet alleen een eiland, het was ook ooit een eiland, een echt fabriekseiland omringd door het water van de Dender. Het had zelfs een naam: het eiland Chipka, het buitenissige industriële hart van Aalst. 

Alexander Dumarey

De nieuwste groeipool

Even leek het alsof Aalst de onverstoorbare provinciestad wilde blijven, waar de industrialisering geen vat op had en waar fabrieken geen kans maakten om de beiaard en kerkklokken te overstemmen. Maar in het midden van de negentiende eeuw veranderde de stad in een oogwenk. Het water van de Dender en de onvermurwbare nieuwe spoorlijnen maakten van Aalst de nieuwste groeipool. 

Schrijver en Aalstenaar Louis Paul Boon portretteerde Aalst in zijn biografische roman Pieter Daens als de stad waar de kerktorens niet langer domineerden. Het was een plaats geworden waar de rokende schoorstenen regeerden, de fabrieken als giftige paddenstoelen uit de grond schoten en de fabriekseigenaars machtige heersers werden. De komende vijftig jaar zou Aalst alle fases van industrialisering doormaken: bevolkingstoename, stadsuitbreiding, infrastructuurwerken, arbeidsmigratie, verpaupering en sociale onrust. Het ging razendsnel, maar nergens zo snel en zo ordeloos als op het eiland Chipka.

In het midden van de negentiende eeuw begonnen Aalsterse bestuurders in te zien dat hun stad mee moest met de industriële vooruitgang. Nieuwe spoorwegen moesten de stad ontsluiten met de hulp van de oude levensader, de Dender. Tussen 1863 en 1867 werd de rivier gekanaliseerd en de oude meander die langs de stadskern liep, rechtgetrokken. 

Zo ontstond een onvervalst eiland, de vlakte tussen de oude loop van de Dender en de rechtgetrokken Dender. Enkele jaren bleef het gebied desolaat leeg. Tot de jonge broers Philemon, Edouard en Felix Callebaut in 1873 een stuk eiland kochten en er een stroopfabriek bouwden, eerst nog aan de oude Dender, tien jaar later aan de nieuwe loop. Op dat moment was de industriële invasie van Chipka al niet meer te stuiten.

Alexander Dumarey

De Russisch-Turkse oorlog

De curieuze naam Chipka – lees sjipka – is een Aalsterse verbastering van de beruchte bergpas in Bulgarije. In de jaren 1877 en 1878 was de pas meermaals de arena van botsingen tussen legers van het Russische en het Ottomaanse Rijk. De Ottomanen zwaaiden op dat moment de plak in de Bulgaarse regio. Voor Bulgarije was Chipka het begin van de onafhankelijkheid nadat de Russen na zes maanden strijd de Ottomanen hadden verslagen. 

De krant, bezig aan een snelle opkomst in West-Europa, bracht verslag uit van de opeenvolgende fases alsof het een sportwedstrijd was. De slag rond Chipka was dan ook een turbulente en onbezonnen slag. De associatie tussen de chaos rond de Bulgaarse bergpas en de warboel op het Aalsterse eiland is vermoedelijk als eerste in een lokale krant gemaakt. Fonetisch bekte het woord perfect voor de Aalstenaar en zo had het opschietende Dendereiland voortaan een klinkende naam.

In zo’n tien jaar tijd was het Dendereiland volgebouwd. De stroopfabriek van de Callebauts kreeg het gezelschap van een brouwerij, een blekerij, een ververij, een dekenfabriek, een tabaksfabriek, een glucosefabriek... Chipka werd een jungle van schoorstenen en bakstenen fabrieksgevels. Dwars door het eiland werden twee straten getrokken, waarlangs eenvoudige werkmanswoningen een plaats kregen. De site schoot op tot een heuse volksbuurt te midden van de schoorstenen. Zelfs een zwembad werd er gebouwd, voor het vermaak van de arbeiders, maar vooral om hen het zwemmen in de intussen giftig geworden Dender af te leren.

Bos van schoorstenen

Aan het einde van de negentiende eeuw was Chipka een stad in de stad geworden, een fabrieksstad die alle narigheid van het industriële tijdperk had. Het bos van schoorstenen braakte een mix van roet en rook uit, die bij stil weer bleef hangen boven het eiland. Uit de fabrieken kwamen de schelle geluiden van machines. De hoge fabrieksmuren weerkaatsten aanhoudend het geratel van de wielen van karren volgeladen met graan, of later de eerste gemotoriseerde voertuigen. Van de overkant van de Dender kwam het onafgebroken lawaai van snerpende treinwissels en fluitende locomotieven. En de Dender zelf, die verspreidde een doordringende bedorven geur.

De fabrieken op het eiland bleven in de twintigste eeuw steeds uitbreiden en moderniseren. Geen centimeter bleef onbenut. De laatste woningen en meteen ook de laatste straat werden weggevaagd in de jaren zeventig. In hetzelfde decennium begon de heerschappij van de zetmeelfabriek Amylum, een rechtstreekse nazaat van de fabriek die de broers Callebaut honderd jaar eerder begonnen. Amylum is vandaag Tereos en bezet nagenoeg het hele eiland. Maar een echt eiland is Chipka niet meer. In het begin van de jaren zestig werd de oude Dender drooggelegd. De rivierarm was een stinkende riool geworden en de bedrijfssite had nood aan ruimte voor beter vrachttransport.

Alexander Dumarey

Chipka was een fabrieksstad, maar is nu enkel nog een fabriek in de stad. De inplanting van Tereos stuit op toenemende kritiek. In 2019 overleed een elfjarige jongen op weg naar school. Hij belandde onder een manoeuvrerende vrachtwagen bij een parking van Tereos. Sindsdien verhardde het debat. Tegenstanders willen de fabriek uit de stad, of minstens uitfaseren. Anderen maken zich weinig druk. De fabriek op Chipka is er altijd geweest, en is zo Aalsters als het carnaval.

Dit is een ingekort verhaal uit het boek "De verloren geschiedenis van Vlaanderen" waarin auteur Jos Vandervelden en fotograaf Alexander Dumarey vijftig plekken bezoeken waar geschiedenis is gemaakt, maar waar de tijd het verleden heeft toegedekt. Ze trekken kriskras door Vlaanderen, én door het verleden. 

Van de zuiveringen door de hertog van Alva tot de veroordeling van collaborateurs na de Tweede Wereldoorlog. Hoe werd Koning Boudewijn de regenmantel uitgeveegd in Ruisbroek en wat had Pink Floyd met Leuven Vlaams vandoen, of Dr Jekyll and Mr Hyde met de steenbakkerijen van Boom? Het boek is uitgegeven bij Standaard Uitgeverij en is het vervolg op "De verborgen geschiedenis van Vlaanderen", een reeks die destijds bij VRT NWS begon. 

Meest gelezen