Archieffoto ter illustratie

Scholieren slagen voor Nederlands, maar basiskennis wiskunde is zorgwekkend: "Ervaren leerkracht maakt een verschil"

Onvoldoende Vlaamse scholieren halen de minimumvereisten voor wiskunde aan het einde van de eerste graad. De resultaten voor Nederlands zijn wel goed. Dat blijkt uit toetsen die het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen (STEP) heeft afgenomen in meer dan 100 secundaire scholen. Ze onderzochten de eindtermen voor basisgeletterdheid: het absolute minimum dat leerlingen moeten kennen om mee te draaien in de maatschappij. Factoren als de thuissituatie en de ervaring van de leerkracht blijken een rol te spelen bij de resultaten.

Eind vorig schooljaar kregen 3.740 leerlingen van het tweede middelbaar uit 115 Vlaamse scholen een toets wiskunde voorgeschoteld van het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen (STEP), een samenwerking tussen de KU Leuven en de Universiteit Antwerpen. Ook kregen 5.568 leerlingen uit 193 scholen een toets Nederlands. 

De onderzoekers wilden weten of onze leerlingen de nieuwe eindtermen rond basisgeletterdheid behalen. Het gaat om absolute minimumvereisten die elke leerling aan het einde van het tweede middelbaar moet behalen om mee te kunnen draaien in de samenleving. Daarnaast zijn er ook de klassieke eindtermen, die kunnen verschillen naargelang de richting die een leerling volgt.

In de studie wordt een onderscheid gemaakt tussen resultaten van leerlingen in de A-stroom en de B-stroom. Een kind dat een getuigschrift basisonderwijs heeft behaald, kan naar het 1e leerjaar A. Kinderen die dat getuigschrift niet hebben, gaan naar het 1e leerjaar B. Enkel de toelatingsklassenraad kan daarop een uitzondering goedkeuren.

Het 1e leerjaar B richt zich dus op jongeren met een leerachterstand, of jongeren die liever al doende leren. Afhankelijk van de schoolresultaten, kan het van daaruit gaan naar 2A, 2B of 1A.

Nederlands: goed rapport voor luisteren en lezen

Laten we beginnen met het goede nieuws. U zou het van uw puberende zoon of dochter mogelijk niet verwachten, maar voor luisteren scoort 98 procent van de scholieren een goed basisrapport. Evenveel leerlingen uit de A-stroom scoren voldoende voor leesvaardigheid. In de B-stroom haalt 1 op de 5 dat basisniveau niet op het einde van het tweede jaar.  

De leerlingen kregen ook een schrijfoefening op de computer. Een boodschap overbrengen in een gepast taalregister lukt prima. Daarbij dan geen spelfouten maken, ligt moeilijker.

Als we internationaal vergelijken in het basisonderwijs, dan blijkt dat we in Vlaanderen de eindtermenlat voor lezen niet zo hoog leggen

Professor Rianne Janssen van het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen

BEKIJK - "Het is niet het moment om op onze lauweren te gaan rusten", zegt Janssen:

Videospeler inladen...

Ondanks de goede resultaten wil professor Rianne Janssen van STEP er niet uitsluitend een goednieuwsshow van maken: “Als we internationaal vergelijken in het basisonderwijs, dan blijkt dat we in Vlaanderen de eindtermenlat voor lezen niet zo hoog leggen. De resultaten zijn positief, maar we mogen nu zeker niet op onze lauweren rusten.”

Wiskunde: onvoldoende leerlingen behalen minimumvereisten

De resultaten voor wiskunde blijken meer zorgwekkend. Voor getallenleer en meetkunde haalt bij de leerlingen uit de B-stroom respectievelijk amper 51 en 41 procent de minimumvereisten. Meetkunde is ook de zwakke plek voor leerlingen uit de A-stroom: 82 procent scoort voldoende. Tabellen en diagrammen interpreteren lukt dan weer bij 96 procent van die leerlingen.

Professor Wim Van Dooren van STEP vindt die cijfers zowel in de A- als in de B-stroom verre van voldoende: "Basisgeletterdheid is net ingevoerd om alle leerlingen over een bepaalde minimumlat te krijgen. Dan moet je 100% kunnen halen. Nu zijn er leerlingen die er bijvoorbeeld niet in slagen om te berekenen hoeveel ze aan de kassa moeten betalen als ze een korting van 20% krijgen. Het gaat om elementaire inzichten."

Je zou verwachten dat leerlingen in een wetenschappelijke richting een goede bagage wiskunde hebben, maar dat blijkt tegen te vallen

Professor Wim Van Dooren van het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen

Bovendien zijn er grote verschillen binnen de verschillende richtingen in de A-stroom, zegt Van Dooren: "Leerlingen Klassieke Talen scoren het best. In basisopties als Economie en Organisatie, Maatschappij en Welzijn, en STEM-technieken haalt een kwart tot een derde van de leerlingen de basisgeletterdheid wiskunde niet. Je zou verwachten dat leerlingen in een wetenschappelijke richting een goede bagage wiskunde hebben. Maar dat blijkt tegen te vallen, zeker bij de richting STEM-technieken."

Kijk je verder naar de aparte eindtermen getallenleer, die verder gaan dan de basisgeletterdheid, raakt nog slechts de helft van de leerlingen uit de A-stroom over die lat. Bij de B-stroom gaat het om 47 procent.

De onderwijskoepels reageren behoedzaam hoopvol op de resultaten van de STEP-peiling voor Nederlands en wiskunde bij scholieren van het tweede secundair.

"De peilingen tonen voorzichtig positieve resultaten voor Nederlands, al blijven de scores voor wiskunde grote zorgen baren", concludeert Katholiek Onderwijs Vlaanderen. "Deze gemengde resultaten liggen in de lijn van de verwachtingen. Het onderwijs en de leerlingen dragen nog steeds de gevolgen van de ingrijpende coronamaatregelen", zegt directeur-generaal Lieven Boeve. 

Het Vlaams Gemeenschapsonderwijs GO!, zit grotendeels op dezelfde lijn. "De versterkte focus die sinds enkele jaren op Nederlands gelegd wordt, loont. Voor wiskunde is eenzelfde beweging nodig", zegt afgevaardigd bestuurder Koen Pelleriaux. "Het GO! ontwikkelde vijf jaar geleden een wiskundedidactiek die inmiddels is uitgerold in al onze basisscholen. Maar het kost tijd voor de resultaten daarvan zichtbaar zijn in het secundair onderwijs. Die inspanningen gaan we verder volhouden."

Ook de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG) noemt de peilingen hoopgevend, maar maakt zich zorgen over de resultaten in de B-stroom. "Onze samenleving heeft nood aan alle jongeren, we mogen hen niet in de steek laten", aldus algemeen directeur Walentina Cools.

De koepels zijn het ook unaniem eens dat het lerarentekort nog steeds de grootste bedreiging is voor de kwaliteit van het onderwijs.

Leerkrachten en thuissituatie maken een verschil

Uit het onderzoek blijkt dat er een samenhang is tussen de prestaties van de leerlingen en de ervaring van de leerkracht voor de klas. Professor Van Dooren: "In de B-stroom geven vaker leerkrachten les die minder ervaring hebben. Vaak hebben ze geen bachelordiploma voor het secundair onderwijs, maar bijvoorbeeld wel voor het lager onderwijs of soms zelfs het kleuteronderwijs. De B-stroom kent zeer specifieke uitdagingen, dan moet je vakdidactisch erg sterk zijn om er te kunnen lesgeven." 

Professor Janssen vult aan: "Het is niet de bedoeling om met een beschuldigende vinger naar de jonge leerkracht te wijzen. Mogelijk krijgen zij net moeilijkere klassen? Of verschilt hun lerarenopleiding met die van een eerdere generatie? Dat moet verder bekeken worden."

Als je leerlingen met een andere thuistaal vergelijkt met Nederlandstalige leerlingen met eenzelfde sociaal-economische achtergrond, dan doen ze het even goed

Professor Wim Van Dooren van het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen

Er is ook een link tussen de sociaal-economische achtergrond van leerlingen en hun toetsprestaties. De thuistaal blijkt daarbij geen doorslaggevende factor, zegt Van Dooren: "We zien dat leerlingen die thuis een andere taal spreken dan het Nederlands, het minder goed doen. Maar dat hangt wellicht meer samen met de sociaal-economische thuissituatie van die leerlingen. Want als je hen vergelijkt met Nederlandstalige leerlingen met eenzelfde sociaal-economische achtergrond, dan doen ze het even goed. Daarnaast zijn schoolse vertraging, leerstoornissen of een thuis die weinig aandacht heeft voor wat er op school gebeurt, belangrijke factoren."

Tot slot wordt nog een cliché in de toetsen bevestigd: jongens doen het beter in wiskunde, meisjes dan weer in lezen.

Centrale Vlaamse toetsen

Nieuwe peilingstoetsen zullen er in de toekomst niet meer komen. Met centrale Vlaamse toetsen wil Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) vanaf 2024 wel jaarlijks de prestaties van wiskunde en Nederlands van alle leerlingen in bepaalde leerjaren monitoren. Maar voor het zover is, is het nog wachten op het juridisch advies van de Raad van State over die plannen.

Meest gelezen