Na hertelling: IJsland toch niet eerste Europese land met meerderheid van vrouwen in parlement
IJsland wordt dan toch niet het eerste Europese land waar er meer vrouwen dan mannen in het parlement zullen zitten. Uit eerdere resultaten van de parlementsverkiezingen die vandaag bekendgemaakt werden, bleek dat 33 vrouwen een zetel in het IJslandse parlement hadden bemachtigd, tegenover 30 mannen. Maar een hertelling van de stemmen heeft een kleine mistelling aan het licht gebracht, met grote gevolgen voor de nationale zetelverdeling.
IJsland leek na de verkiezingen van zaterdag een Europese primeur te pakken hebben: een meerderheid van vrouwen in het parlement. Het zag ernaar uit dat van de 63 zetels in het Althingi, zoals het parlement in IJsland heet, er 33 door vrouwen zouden worden bezet, of 52,3 procent.
Dat bleek althans blijkt uit prognoses op basis van de definitieve resultaten. Volgens gegevens van de Wereldbank heeft geen enkel land in Europa ooit de symbolische drempel van 50 procent overschreden, en dat is dit weekend ook niet in IJsland gebeurd.
Grote gevolgen
Want wat is er nu gebeurd? In het noordwesten van IJsland moesten de stemmen herteld worden, omdat er een klein verschil in stemmen was. Die hertelling heeft nu een kleine mistelling aan het licht gebracht.
Door het IJslandse kiessysteem heeft dat kleine verschil wel een grote impact op de verdeling van de zetels in de rest van het land, waardoor er geen 33 vrouwen een zetel krijgen in het parlement maar 30, tegenover 33 zetels voor mannelijke parlementsleden.
Waar dan wel?
Wereldwijd zijn er vijf andere landen waar het parlement uit minstens de helft vrouwen bestaat: Rwanda (61 procent), Cuba (53 procent), Nicaragua (51 procent) en Mexico en de Verenigde Arabische Emiraten (50 procent), blijkt uit gegevens van de Interparlementaire Unie (IPU).
Hoewel verschillende partijen op eigen houtje een minimumaantal vrouwelijke kandidaten aanwijzen, is er geen wet die een quotum voor vrouwen bij de parlementsverkiezingen in IJsland voorschrijft. IJsland was het eerste land dat in 1980 democratisch een vrouwelijk staatshoofd verkoos.
Bij de verkiezingen van zaterdag heeft de uittredende regeringscoalitie goed gescoord. De Links-Groene partij van premier Katrín Jakobsdóttir doet het wat minder goed dan in 2017. Haar coalitiepartners, de conservatieve Onafhankelijkheidspartij en de agrarisch-liberale Progressieve Partij gaan er wel op vooruit.