De politieke pyromanen van de jaren 30 zijn terug van weggeweest

In het Vlaams Parlement verweet Filip De Winter (Vlaams Belang) minister Bart Somers (Open VLD) een "politiek pyromaan" (brandstichter, red.) te zijn. Het is maar de vraag in welke hoek we de pyromanen moeten zoeken. Herman Van Goethem kijkt vanuit een historische focus terug op de brandstichting in het asielcentrum van Bilzen op 10 november. Een analyse over politiek massageweld.

opinie
Herman Van Goethem
Rector Universiteit Antwerpen en voormalig conservator van de Kazerne Dossin in Mechelen.

De brand in het asielcentrum vond dag op dag plaats op de verjaardag van de politiek zo nabije "Reichskristallnacht". In de nacht van 9 op 10 november 1938 werden in Duitsland meer dan duizend synagogen in brand gestoken en nog veel meer winkels vernield, terwijl mensen werden mishandeld, soms ook vermoord, en vele duizenden in een gevangenis belandden. Minister Joseph Goebbels zweepte de massa op, maar van bij de eerste vonk borrelde het geweld ook verbijsterend spontaan op, van overal. De Joodse slachtoffers werden als "volksvreemden" afgeschilderd, als profiteurs, onderkruipers en parasieten. 

De nazi’s hadden al jaren eerder de toon gezet, bijvoorbeeld bij de anti-Joodse boekverbranding in mei 1933. Ook toen speelde politieke pyromaan Goebbels een trekkersrol. Vanaf 1933 waren de Joden in Duitsland het doelwit van een gericht beleid, dat ook steun kreeg vanuit de massa. Symptomatisch waren bijvoorbeeld de vele carnavalstoeten waarin karikaturale Joden met haakneuzen werden opgevoerd, met allerlei attributen zoals slangen en spinnen, of ook gezeten op zakken geld. Lachen! Lachen! Ook een brand kan trouwens erg leuk zijn voor de ontketende massa.

Wanneer in Aalst in 2020 opnieuw een carnavalstoet met Joodse karikaturale poppen zal uitgaan, dan is Unia van oordeel dat hiermee niet wordt aangezet tot haat en geweld tegen de geviseerde bevolkingsgroep. Juridisch zal dit wel sluitend zijn, maar de vraag is wel of het juridische kader volstaat en kan volstaan. 

Wat er ook van zij, de jaren 1930 zijn duidelijk terug van weggeweest. 

UNITED STATES HOLOCAUST MEMORIAL MUSEUM, COURTESY OF MARBURG, AMT FUER PRESSE-UND OEFFENTLICHKEITSARBEIT

1. De Tweede Wereldoorlog is voorbij

De naoorlogse westerse wereld werd gebouwd op de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Men kwam tot de uitdrukkelijke formulering van een nieuw begrippenarsenaal, vanuit een eensgezind gedragen geloof in universele mensenrechten die voortaan ook in rechte afdwingbaar zouden zijn.

Deze beweging vertaalde zich ook, zeker in het vrije Westen, door een consensus over het feit dat de samenleving gestoeld moet zijn op de Verlichting. Daarmee wordt dan bedoeld: de moderne liberale democratie die in haar basisorganisatie uitgaat van Vrijheid en Gelijkheid. Tegenover die Verlichting staan andere, vaak traditionalistische, samenlevingen in vele varianten; in de 20e eeuw gaat het dan om stromingen zoals het religieuze fundamentalisme, of ook om gelaïciseerde politieke strekkingen zoals het Communisme en het Nationaalsocialisme.

Het geloof in de mensenrechten werd in de decennia na 1945 ook heel absoluut verwoord; met veel overtuiging benadrukte de goegemeente de universaliteit van de mensenrechten. In werkelijkheid is het een gelaïciseerde religie waarin de aanhangers met veel overtuiging geloven. De gedestabiliseerde wereld van vandaag werkt ontnuchterend en doet ons scherper dan vroeger beseffen dat lang niet iedereen die overtuiging deelt. Niet iedereen accepteert nog de evidentie dat wat tijdens de Tweede Wereldoorlog kon gebeuren, ons vandaag moet inspireren.

2. En dus: de terugkeer van oude historische lagen

Wanneer het narratief van de Tweede Wereldoorlog sterk verzwakt is, dan komen in de destabilisering van vandaag ook oude historische lagen bloot te liggen. Dat is niet toevallig, want het gaat om een systemische contestatie van de liberale democratie gestoeld op de mensenrechten, zoals die hier na 1945-1950 ten volle ging doorwerken. Wie die contesteert, door verhalen of gedragingen, zoekt als vanzelf weer aansluiting bij de periode voordien.

De jaren 1930 zijn dus terug van weggeweest. Ik geef vier voorbeelden. Het gaat om opmerkelijke structurele gelijkenissen met die jaren, die elk bijdragen aan de toenemende polarisering in de samenleving en aan het opzwepen van een losgeslagen massa.

2.1.  De massa en de leider

De massa als politieke kracht heeft een spectaculaire comeback gemaakt. Zij opereert naast de politieke partijen en beukt soms als een gericht projectiel in op de oude orde. Met overtuiging kan ze een politicus steunen, zeg maar ‘leider’, want exaltatie is nooit veraf. Deze overtuiging is vooral emotioneel, de ratio doet er weinig toe. De leider mag uitkramen wat hij wil, als de hoofdtoon er maar is. 

Italië speelde met Silvio Berlusconi de ouverture waarna, een aantal jaren later, landen als Hongarije, Turkije, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten zijn gevolgd. Zo ook viel in Europa na de opmars van Mussolini in 1922, in de jaren 1930 de ene parlementaire democratie na de andere. 

De Italiaanse politicus Silvio Berlusconi

Na 1945 waren wij die massa wat vergeten. Het gaat om pakweg 20 à 25% van de kiezers. Zij voelen zich eindelijk aangesproken en laten zich horen. Het is een conglomeraat waarin veel oudere blanke mannen en vrouwen zitten die niet zo meekunnen met een gedigitaliseerde kenniseconomie die ook veel arbeid afvoert; of ook mensen die met lede ogen aanzien hoe immigranten sociale voordelen krijgen terwijl zijzelf steeds opnieuw aankijken tegen "het einde van de maand". Deze groepen hebben een feitelijk bondgenootschap met een aloude groep van arme mensen die van generatie op generatie in een uitzichtloze situatie zitten.

Deze bonte massa  kiest voor een populistische politicus die dubbelzinnig genoeg is om ook nog andere groepen aan te spreken, zoals jongeren, ultranationalisten of ook gewoonweg racisten. En dan kan je de macht veroveren. Zeker in een meerderheidsstelsel.

België en Vlaanderen hebben een matuurder politiek systeem, dat van de Evenredige Vertegenwoordiging. De zetels van een kiesdistrict gaan niet allemaal naar de partij die meer dan 50% van de stemmen behaalt; bij ons worden de zetels evenredig verdeeld – met 20% van de stemmen dus in principe 20% van de zetels. In zulk systeem heb je (veel) meer dan twee partijen en bestaan regeringen ook uit coalities. Zulks betekent dat overleg en matiging structureel ingebakken is. Bij ons is de regering dus niet in handen van een "leider" à la Donald Trump of Boris Johnson. Hier is ook een meer gematigde opiniepers. 

Toch moeten ook in Vlaanderen politici beseffen dat je voorzichtig moet omgaan met communicatie, zeker in polariserende contexten. Want als collectieve krachten in beweging komen, dan zijn we de ratio voorbij. Dan krijg je mensen die lachend en zingend dansen rond een brandend huis. 

2.2. Nationalisme

Het landennationalisme was de stuwende kracht achter de clash in de jaren 1930 en dat herhaalt zich ook nu weer.

Het Europese project kampt niet enkel met macro-economische weeffouten, het houdt ook onvoldoende rekening met regionale identiteiten. Wanneer dan de Europese identiteit, gestoeld op mensenrechten, onderuitgaat, dan breekt opnieuw de regionale identiteit door die geworteld is in een verder verleden. Ze staat voor een nationalisme dat moeite heeft met de Andere: wie maakt wel deel uit van ons project en wie niet?

Europa kijkt vandaag toe op immigranten die in Mare Nostrum verdrinken. Groot-Brittannië geeft af op het continent en Trump fulmineert onder meer tegen Mexicanen. In die retrograde beweging kunnen ook andere elementen worden meegenomen: tegen vrouwen, tegen holebi’s enzovoort. De heropleving van het nationalisme gaat inderdaad soms ook samen met een heropleving van het traditionalisme.

Vluchtelingen en migranten op de Middellandse Zee.
Copyright 2017 The Associated Press. All rights reserved.

Een rode draad door dit alles is, net als in de jaren ’30, het tackelen van bepaalde groepen om zo de eigen identiteit en groepscohesie te versterken. "De Joden" waren toen in werkelijkheid een buitengewoon diverse groep, terwijl velen vandaag "de moslims" als containerbegrip gebruiken. Dat kan een heel bewuste strategie zijn waarbij, in cognitieve dissonantie, álle tegenstanders op één hoop worden gegooid. Zo riepen jongeren "Weg met de Joden" toen ze zich in augustus 2019 op Pukkelpop met geweld tegen een groep rond milieuactiviste Anuna De Wever keerden. Zoiets plaatst de Aalsterse leute in een ander daglicht.

2.3. De kracht van het woord

Opruiende taal van voormannen kan tot een sneeuwbaleffect leiden. Nemen we de Amerikaanse president Trump, die schaamteloos en nauwelijks lacherig aanzet tot shooting op moslims en Mexicanen. Zulk een agressief beroep op de publieke opinie ontpopt zich makkelijk tot een beweging van onderuit waarbij individuen de "Volkse Aanval" inzetten.

De Amerikaanse president Donald Trump
AFP or licensors

De haatreacties en agressiviteit in de Verenigde Staten in de dagen na de verkiezing en in Groot-Brittannië dadelijk na de brexit, hebben eenzelfde geweldstructuur als de anti-Joodse rellen in Antwerpen op 25 augustus 1939, enkele dagen voor het uitbreken van de wereldoorlog.

De goegemeente kijkt verrast toe, dat had men niet verwacht. Maar wat had je dan gedacht, wanneer media en politici probleemloos groepen kunnen stigmatiseren, wanneer politici geweld goedpraten?

2.4. Nieuwe media

De doorbraak van de massa als politiek projectiel in de jaren ‘30 hing samen met nieuwe media. Rond 1930 kochten mensen massaal radio’s. Dat Koning Albert I ons rechtstreeks toesprak maakte diepe indruk. Maar ook opruiende politici konden de huiskamer binnendringen. Daarnaast brachten cinemazalen voor het eerst een wekelijks nieuwsoverzicht. Eenieder kon oorlogsbeelden zien, zoals die van de Spaanse burgeroorlog. Mede daardoor gingen jonge mannen van overal in Europa in Spanje meevechten. 

Net als vandaag hadden deze nieuwe media een sterk wervende kracht. Net als vandaag verwierven populistische politici hun macht door via diezelfde media leugenachtige scheldtirades te verspreiden.

We overzien nog niet goed de destructieve impact van moderne media op de samenleving. Het lijkt me alvast wel dat ze landen met een meerderheidsstelsel politiek helemaal onderuit kunnen halen – opnieuw: Trump, de brexit.

3. Wat te doen bij toenemende polarisering?

De rode draad door dit alles? De toenemende polarisering, zowel toen als nu. De gevolgen kunnen catastrofaal zijn, maar iedereen kan tegen deze evolutie ingaan. Hoe? 

Politici willen verkozen worden, dat is even onvermijdelijk als noodzakelijk. Wie de polarisering wil tegengaan, moet echter wel verbindend discours nastreven. We hebben nood aan politici die als bruggenbouwers bijeenbrengen en met gezag spreken, om van daaruit een vernieuwd maatschappelijk project op gang te brengen. Zij moeten daarbij gretig maar professioneel gebruik maken van nieuwe media; vandaag lijken deze het monopolie van populisten. Leugens kunnen worden tegengesproken. Mensen kunnen worden geïnformeerd.

We hebben nood aan politici die als bruggenbouwers bijeenbrengen en met gezag spreken, om van daaruit een vernieuwd maatschappelijk project op gang te brengen. 

Ook het onderwijs heeft een belangrijke taak in dat verband. Laten we leerlingen en studenten gevoelig maken voor mediawijsheid en voor een kritische omgang met nieuwe media. Laten we ook meer gericht en toegepast inzetten op de maatschappelijke problemen van vandaag. 

Nationalisme is een ander heikel punt. Zoals uit de vluchtelingencrisis en de brexit blijkt, moet Europa verschillende snelheden accepteren. We kunnen politieke structuren nastreven waarin meer dan nu lokale autonomie wordt gerespecteerd en gewaardeerd, zoiets als een ‘Europese staatshervorming’ op zijn Belgisch. In ieder geval is Europa ook onze buitengrens. Dat vraagt dan weer om een weloverwogen immigratiebeleid, hoe moeilijk dat ook ligt. 

De Franse president Emmanuel Macron
AP

Europa moet nog in andere domeinen dringend werk maken van betere communicatie en sterker people management. De Eurocraten dragen weinig bij aan hun eigen draagvlak, zoveel is zeker. Europa moet gericht inzetten op hefbomen zonder grote kost maar met een tastbaar gevoel van waardering en erkenning. Het ondersteunen van lokale cultuurpolitiek kan een krachtige hefboom zijn. De Europese universitaire allianties die nu onder impuls van de Franse president Emmanuel Macron tot stand komen, zijn alvast een sterk initiatief. 

Ons beleid moet vooral een meer sociaal gericht beleid zijn. Dat vraagt om een fundamentele koerswending. De kloof tussen arm en rijk is de voorbije decennia in België alsmaar toegenomen, de sociale herverdeling moet dus worden bijgesteld. Veel meer dan in andere landen versterkt het Vlaamse onderwijssysteem de socio-economische ongelijkheid. Ook op de werkvloer is Vlaanderen meer discriminerend dan elders. Daar liggen cruciale beleidsprioriteiten. Niets belet de nieuwe Vlaamse regering deze op te nemen.

Ons beleid moet vooral een meer sociaal gericht beleid zijn. Dat vraagt om een fundamentele koerswending. 

Maar alle verantwoordelijkheid op de overheid verhalen is al te makkelijk. Ons stevig ingebed middenveld kan eveneens een cruciale rol spelen. Daarnaast moet eenieder vooral zichzelf kritisch bevragen: hoe zelf bijdragen aan een minder polariserende samenleving?

De hearts and minds worden vooral heroverd door actief luisteren, in dagdagelijkse en bewust respectvolle contacten. 

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen