Autopech maar geen pechstrook in de buurt: wat moet je doen?

Het zal u maar overkomen: met de wagen op weg naar het werk of uw vakantiebestemming, plots autopech op de autosnelweg, en geen pechstrook of uitwijkmogelijkheid in de buurt. Weet u wat te doen? VRT-verkeersanker Hajo Beeckman en mobiliteitsorganisatie VAB zijn unaniem: "blijf nooit in je wagen zitten: uitstappen is in elke situatie de boodschap".
BELGA/VAN ACCOM

Langs het grootste deel van het snelwegennet in ons land, is een pechstrook aangelegd. "Als je als iets overkomt, dan moet je je voertuig proberen op een veilige manier naar die uitwijkmogelijkheid toe te sturen", legt VRT-verkeersanker Hajo Beeckman uit. "Of je stuurt naar een zogenoemde pechhaven, een inham uit de autoweg."

De procedure daarna is de meeste bestuurders bekend. "Eens je wagen niet meer op de rijweg staat, trek je best het veiligheidshesje aan. Dan pas stap je uit de wagen, dat is het veiligst. Doe dat zo snel mogelijk: via de bestuurderskant, en enkel als er geen andere optie is langs de passagierskant. Blijf niet op de pechstrook zelf staan, maar ga achter de vangrail of de betonblokken staan en bel de 100 of de 101, als je jezelf verstaanbaar kan maken."

Maar wat als er geen pechstrook in de buurt is? Ondergetekende maakte het vorige week mee: een klapband op de rechterrijstrook van de E19, op een plek zonder pechstrook. In die situatie gelden min of meer dezelfde veiligheidsprincipes, maar met een duidelijke "maar".

©Joost Joossen

DON'T: "In je auto blijven zitten is altijd een slecht idee"

Als er geen uitwijkmogelijkheid is, onder de vorm van een pechstrook of pechhaven, dan lijkt het voor bestuurders misschien intuïtief beter om in hun voertuig te blijven zitten, tot politie en hulpdiensten ter plaatse zijn. "Dat is zeker niét het geval: in je auto blijven zitten is altijd een slecht idee. Die kooi beschermt je minder dan je zou denken. Als je aangereden wordt door voorbijrijdend verkeer, en die kans is groot, dan kan de situatie heel verkeerd aflopen", aldus Beeckman.

"Stuur je wagen dus nog zo veel mogelijk naar rechts en probeer die - desnoods via het raam of de passagierskant-  te verlaten. Als er betonblokken of een vangrail staan: probeer daar dan overeen te kruipen. En in een geluidsmuur zijn altijd deuren waar je doorheen kan, misschien enkele meter verder dan de plek waar je gestrand bent."

Joni Junes van mobiliteitsorganisatie VAB beaamt. "Je moet al-tijd uit de wagen stappen, in geval van panne of een aanrijding. Als er geen pechstrook in de buurt is, probeer dan zo ver mogelijk rechts van de rijbaan te geraken. Als je wagen nog rol- en stuurbaar is, kan je proberen om de volgende afrit nog zo dicht mogelijk te bereiken", zegt ze. "Probeer in elk geval eerst jezelf in veiligheid te brengen. Focus je op de (beperkte) mogelijkheden die er zijn."

DO: "Denk eerst aan jezelf, dan pas aan voertuig en hulpverlening"

Hoe het dan wel moet? "Probeer te vermijden dat jij, of je voertuig opgeschept worden door het voorbijrijdende verkeer. Dat is in die situatie een kwestie van leven of dood", aldus Beeckman. "Zodra je geen controle meer hebt over je voertuig, moet je eruit. Ga desnoods rechts achter je voertuig staan, tegen de vangrail of het beton: de kans dat een voorbijrijdend voertuig jou daar aantikt, is kleiner."

Joni Junes van VAB benadrukt dat je snel uit je wagen moet, en best een fluovestje aantrekt. "Maar vergeet nooit: de pechstrook is géén veilige plek. We merken uit onderzoek dat er een vreemd aanzuigeffect bestaat. Als bestuurders iets zien op de pechstrook, hebben ze blijkbaar de neiging om daarop af te gaan, in plaats van ervan weg te sturen.Bovendien wordt de pechstrook vaak oneigenlijk gebruikt, bijvoorbeeld door vrachtwagenchauffeurs om hun rij- en rusttijden te respecteren, of door bestuurders om even te bellen langs de kant van de weg."

"Maar of er nu een pechstrook is of niet: denk eerst aan jezelf, en dan pas aan je wagen. Zet je achter de vangrail en probeer bij een oproep naar de hulpdiensten je locatie zo goed mogelijk te beschrijven."

Meest gelezen