75 jaar geleden: saboteurs aan het werk in bezet België

Van zodra de geallieerden landen in Normandië gaat het verzet in bezet België over tot sabotage-acties op grote schaal. Het doel, het volledig lam leggen van de aanvoer van soldaten en materieel naar het front door het Duitse leger, wordt niet bereikt. Maar de bezetter wordt toch sterk gehinderd.

Dit is een bijdrage van Fabrice Maerten, wetenschappelijk medewerker bij CEGESOMA/ARA en specialist van de geschiedenis van het verzet in België tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vertaling en eindredactie Jan Ouvry. Meer over het verzet en België tijdens de Tweede Wereldoorlog vindt u hier.

30 juli 1944, 2 uur ‘s ochtends. Een 30-tal verzetslui van het Geheim Leger en de Belgische Nationale Beweging belegeren het station van Ronse. Nadat ze de gewapende bewakers hebben uitgeschakeld, saboteren ze een locomotief, de afsluitkleppen van de waterreservoirs, de telefooninstallaties en een dozijn spoorwissels worden vernield.

Resultaat : drie dagen lang kan niet getelefoneerd worden, veel treinen worden de volgende dagen geschrapt, locomotieven kunnen zich niet meer bevoorraden met water in het station, wat veel vertragingen veroorzaakt .

Het resultaat van een andere actie van verzetslui in de omgeving van Ronse in het voorjaar van 1944: een locomotief ontspoort op de lijn Ronse-Zottegem omdat de sporen losgemaakt zijn en komt in een gracht terecht; pas tien dagen later kan een speciale kraan hem recht trekken (uit Noel Deconinck, Le Renaisis pendant la seconde guerre mondiale, deel II). Begin illustratie: tekening van de vernieling door het verzet van een spoorwegbrug in de omgeving van Ciney op 5 juli 1944 ( bron: maisondusouvenir.be ).

Vanaf D-day tot het binnentrekken van de geallieerde troepen in België op 2 september vermenigvuldigen  de voornaamste verzetsbewegingen hun inspanningen om de spoorwegen, wegen en telefoonlijnen te saboteren. Het hoofddoel, voor lange tijd het vervoer van Duitse manschappen en materieel naar het front in Normandië verhinderen, wordt nooit bereikt. Maar de 10 tot 20 sabotageacties per dag in de zomer van 1944 hinderen de bezetter toch sterk.

Volgens rapporten van de Duitse directie van de spoorwegen zorgen de aanvallen op de spoorweginfrastructuur voor vertragingen van 36 tot 48 uur voor de treinen die door België rijden. En niet alleen het aanvoeren van versterkingen naar Frankrijk loopt vertraging op, er moet ook extra personeel ingezet worden voor herstellingen en het bewaken van de installaties.

Een verzetsman maakt zich klaar om de pijler van een spoorwegbrug te vernielen, in de verte komt een trein aan. Gouache gemaakt door Wilchar in 1945. Collectie War Heritage Institute.
KLM-MRA

Op 8 juni 1944 geeft een door de BBC uitgezonden boodschap het signaal om te beginnen met de eerste fase van deze actie om de geallieerden te helpen het land te bevrijden. Ter plaatse geeft men meteen gevolg  aan de oproep, maar in verspreide slagorde.

Sinds februari 1944 proberen speciale agenten, gestuurd door de Belgische regering in Londen, de sabotageacties te organiseren, te coördineren en te sturen. Maar dat mislukt omdat de leiders van de voornaamste verzetsbewegingen hun autonomie willen behouden. Die wil om zelfstandig te blijven verhindert de onthoofding van het Belgisch verzet (één centraal gezag zou de organisaties voor verklikking kwetsbaar hebben gemaakt). Maar, zelfs al worden er af en toe gemeenschappelijke acties uitgevoerd,  het vermindert ook de effectiviteit van de sabotageacties.

Het resultaat van diverse sabotage-acties, vooral op spoorwegdoelwitten. Uit "Het Guldenboek van de Belgische Weerstand", 1948.

Van al die organisaties is het Geheim Leger het best uitgerust om de Duitse bezetter te dwarsbomen. De organisatie is opgericht door militairen in de herfst van 1940 en vanaf 1942 heeft ze zich over heel het land verspreid. Vanaf 1943 zien de Belgische en Britse autoriteiten het Geheim Leger als hun belangrijkste wapen in bezet België. Het is trouwens de enige organisatie die militair erkend wordt en afhangt van Landsverdediging.

Dat zorgt voor een geprivilegieerde behandeling : tussen 1943 en de zomer van 1944 worden 52 agenten in België geparachuteerd, die zorgen voor een permanente verbinding met de geallieerden, opleidingen geven in het voeren van een geheime oorlog en helpen om droppings van wapens en explosieven te organiseren. Vanaf februari 1944 neemt trouwens een ervaren man de leiding van het Geheim Leger, luitenant-generaal Jules Pire.

Het Belgische ministerie van landsverdediging in Londen liet instructieboekjes voor het Geheim Leger maken die dit soort "onschuldig ogende" covers kregen (uit "Het Guldenboek van de Belgische Weerstand", 1948).

Van zodra het sein wordt gegeven om tot sabotage op grote schaal over te gaan, beschikken de 5.000 mannen, die klaar staan om uit te rukken voor het Geheim Leger, over heel wat materieel: behalve wat overblijft van 10 materiaaldroppings in 1943, zijn er tijdens 61 droppings 769 containers geparachuteerd sinds 3 maart 1944.

Op 19 juli 1944 voert het Geheim Leger een van zijn meest spectaculaire acties uit. De verzetslui doen een konvooi met wagons geladen met kalk op de lijn Ciney-Yvoir stoppen, brengen explosieven aan in de achterste wagons en laten de trein achteruit rijden in de richting van de tunnel van Spontin. Daar botst het konvooi op een trein met volle benzinetanks, een enorme explosie volgt en 250.000 liter gaan in vlammen op tijdens de brand die 8 dagen duurt. Op de foto bewaken Duitse soldaten de wrakstukken ( Collectie Maurice De Wilde, VRT/SOMA).

Dat lijkt veel, maar twee problemen bemoeilijken de acties van het Geheim Leger in de zomer van 1944. In de eerste plaats leveren de geallieerden vanaf de landing in Normandië vooral aan het Franse verzet. Het Geheim Leger krijgt in juli maar één keer wapens en ander materieel door een parachutering, en in de eerste weken van augustus nog eens 12. Pas vanaf 25 augustus wordt er opnieuw op grote schaal geparachuteerd.    

Daarenboven wordt er om veiligheidsredenen vooral geparachuteerd  in dunbevolkt gebied, dus in de Ardennen en de Waalse landbouwstreken. Oost- en West-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg ontvangen maar 4 droppings, en bij twee daarvan valt het materieel in Duitse handen. Het spreekt dan ook vanzelf dat het Geheim Leger niet overal evenveel sabotageacties uitvoert.

Tekening van de actie van het Geheim Leger in de omgeving van de tunnel van Spontin op 19 juli 1944 (bron: maisondusouvenir.be ).

Toch zijn de resultaten opmerkelijk : bij het spoor zijn 95 spoorwegbruggen, 76 waterbevoorradingspunten (voor de stoomlocomotieven), 29 spoordraaischijven (plaatsen waar treinen snel van spoor kunnen veranderen) en 37 signalisatiecabines gesaboteerd, en verder zijn nog 17 tunnels geblokkeerd, 422 sporen doorgesneden, 327 wissels vernietigd, 116 konvooien tot ontsporing gebracht, en tot slot 285 locomotieven en 1305 wagons buiten gebruik gesteld.

Daarenboven zijn 12 wegenbruggen gesaboteerd, 15 sluizen beschadigd, 5 rivierschepen gezonken, 381 telefoonkabels doorgesneden, 8 telefooncentrales en 5 elektriciteitscentrales onbruikbaar gemaakt, meerdere industriële installaties buiten gebruik gezet, en dan houden we nog geen rekening met de tienduizenden liters benzine en diesel die verloren gingen, en de drie treinen met benzine, een trein met munitie en een station voor gecomprimeerd gas die in rook opgingen. Vooral het opblazen van spoorwegbruggen, het blokkeren van tunnels en de sabotage van de waterwegen hinderen de bezetter.

Op 10 juni 1944 doet een ploeg van 11 mannen van het Geheim Leger de spoorwegbrug in Houyet springen. Het verkeer op de lijnen Dinant-Bertrix en Dinant-Jemelle blijft wekenlang onderbroken. Op de foto kijken Duitse militairen naar de schade ( collectie CEGESOMA, ARA).

Niet alleen het Geheime Leger verhoogt het aantal sabotageacties vanaf D-day. Maar de Groep G, de Gewapende Partizanen en de Belgische Nationale Beweging, de voornaamste andere niet-militaire groepen die zich bezig hielden met sabotage, beschikken niet over de mensen, noch over de middelen die het Geheim Leger krijgt. Aan de top worden deze bewegingen in 1944 ook meer getroffen door de Duitse repressie.

"Sabotage" en "Hitler bijt zijn tanden stuk op het blok van het Belgisch verzet". Tekeningen uit "Het Guldenboek van de Belgische Weerstand", 1948.

De Groep G is opgericht in 1942 in vrijzinnige kringen van de Vrije Universiteit Brussel en legt zich toe op sabotageacties, op grote schaal vanaf de herfst van 1943.

De organisatie legt onder andere in januari 1944 een groot deel van het Belgische hoogspanningsnet plat en veroorzaakt zo veel schade aan de Belgische industrie en het Duitse bedrijfsleven. 

Foto's van een parachutering van materieel uit "Le Livre d'Or de la Résistance belge", 1948.

De Groep G krijgt een zware klap als in maart 1944 zijn charismatische leider, de jonge ingenieur Jean Burgers, wordt aangehouden. Zijn opvolger en vriend Robert Leclercq, krijgt van buiten uit weinig hulp, met amper een honderdtal containers geparachuteerd tussen maart en augustus in het zuiden van België en de steun van 9 agenten die in datzelfde jaar werden gezonden.

De cellen van de organisatie zijn verspreid over het hele land en tellen bij de bevrijding zo’n 4.000 leden. In de laatste drie maanden van de Duitse bezetting zijn ze vooral actief in de Waalse provincies, in het bijzonder in Henegouwen. In die periode eisen ze de verantwoordelijkheid op voor 493 acties, vooral gericht tegen spoorwegen en stations.

Door de Groep G gesaboteerde hoogspanningsmast, datum en plaats niet bekend (collectie CEGESOMA, ARA).

De enkele duizenden Gewapende Partizanen worden door de Duitsers en vooral door de collaborateurs gevreesd voor hun aanslagen (waar ook meer en meer andere groepen toe overgaan in de laatste maanden van de bezetting). De Partizanen zijn in de zomer van 1941 opgericht door de Communistische Partij. Zij lijden zware verliezen in 1943 maar vermenigvuldigen toch hun acties vanaf de herfst van dat jaar.

Zij plegen ook heel wat sabotageacties in de zomer van 1944, al zijn zij nog minder verwend dan de Groep G als het gaat om geallieerde steun. Ze ontvangen maar drie keer parachuteringen met wapens en materieel  en een handvol agenten. En hun campagne in de zomer van 1944 wordt verstoord door de aanhouding van hun nationale bevelhebber, de magistraat Henri Buch. Die wordt vervangen door een andere Brusselse communist, de bediende Raymond Dispy.

Een verzetsman schiet op straat een SS'r dood. Gouache van Wilchar, 1945. Collectie War Heritage Institute.
KLM-MRA

De organisatie eist 255 acties op tussen 7 juni en eind juli, en nog eens een twintigtal in augustus, maar dat is duidelijk een onderschatting. Alleen al in Henegouwen hebben wij bij  ons onderzoek 156 sabotageacties teruggevonden tussen april en juni 1944 en nog eens 212 tussen juli en augustus.

Ook de Partizanen voeren  hun  acties vooral in het zuiden van het land uit, vooral in Henegouwen en de Ardennen, al manifesteren ze zich ook regelmatig in de omgeving van Leuven en Tienen. Ze pakken vooral het spoor aan en ook telefoonpalen en lijnen; ook in bedrijven wordt gesaboteerd.

De "Pont du Ventaire" tussen Fontaine-l’Évêque en Goutroux  op de spoorlijn Charleroi-Bergen, gesaboteerd door de Gewapende Partizanen en de Groep G op 30 juni 1944 (collectie CEGESOMA, ARA ).

De Belgische Nationale Beweging is de nationale organisatie die de Belgische regering in Londen een belangrijke rol wil doen spelen bij de sabotageacties in bezet gebied. Maar de BNB, politiek centrumrechts te situeren,  is  fel  verzwakt als de fase van sabotage op grote schaal aanbreekt.

De Brusselse leiding van het BNB is half februari 1944 door aanhoudingen onthoofd en de organisatie heeft het in juni nog moeilijk. Wekenlang heeft zij geen contact meer met Londen en veel leden stappen over naar andere bewegingen. En het weinige materieel dat de BNB bij een dropping voor februari had ontvangen, is door de Duitsers in beslag genomen. En in de daarop volgende maanden wordt de organisatie amper bevoorraad vanuit de lucht.

Deze kaart in een verzetskrant van begin 1943 wijst op het grote belang van de Belgische spoorwegen voor het Duitse spoorwegsysteem (uit 'Het Guldenboek van de Belgische weerstand", 1948).

Niettegenstaande al die handicaps beginnen verschillende cellen van de BNB met sabotageacties in de provincies Namen en Luxemburg, in de streek van Charleroi, het westen van Henegouwen en het zuiden van Oost-Vlaanderen in juni 1944. Maar het zijn er heel wat minder dan bij de drie andere grote bewegingen. 

Duitse militairen moeten een ontspoorde trein te voet verlaten, datum en plaats onbekend ( collectie Maurice De Wilde, VRT/SOMA).

Wat opvalt in dit overzicht dat in Vlaanderen heel wat minder acties plaatsvonden. Het verklaart mede de moeilijkheden die de verzetsbewegingen ondervonden om de aanvoer van materieel en troepen uit Duitsland naar het Normandische front helemaal te beletten.  In Vlaanderen hadden  ze maar weinig middelen en manschappen,  wat het Duitse leger toeliet het door de saboteurs aangetaste Waalse spoorwegnet te omzeilen. 

Foto van een spectaculaire sabotage-actie voor de landing in Normandië: een locomotief blokkeert de brug over het kanaal Bergen-Condé. Hierdoor werd het kolentransport per spoor en per schip dagenlang gestremd, 3 december 1943 ( collectie War Heritage Institute).

Meest gelezen