De blauwkopworm

Zijn deze regenwormen het antwoord op wateroverlast van de toekomst?

Hoe we de huidige én toekomstige wateroverlast kunnen aanpakken, is een vraagstuk dat zich steeds meer opdringt. Onderzoekers van het Louis Bolk Instituut in Nederland zijn een wel heel apart, duurzaam antwoord op het spoor. "Regenwormen kunnen helpen om de waterhuishouding van graslanden te regelen", zegt onderzoekster Roos van de Logt. En daar kan vooral de blauwkopworm een glansrol in spelen.

Sinds de Westhoek opnieuw werd opgeschrikt door overstromingen, wordt opnieuw ijverig gezocht naar oplossingen om waterlast tegen te gaan. De ene vindt dat er meer of hogere dijken moeten komen, anderen pleiten dan weer voor de afbraak van die dijken.

Onderzoekers aan het Louis Bolk Instituut zien een andere mogelijke oplossing: regenwormen. “Ze kunnen helpen om de waterhuishouding van graslanden te regelen en piekbuien sneller de grond in te laten trekken”, zegt Roos van de Logt, bioloog aan het Louis Bolk Instituut. Dat is welkom in een klimaat waar steeds meer heftige regenbuien worden afgewisseld met periodes van droogte.

Foto: Belga

Alle ogen op de blauwkopworm

Van de Logt benadrukt dat elke worm zijn nut heeft. “Alle wormen dragen wel iets bij. Ze woelen allemaal de bodem om en laten gangen achter.” Maar voor de grote blauwkopworm in het bijzonder is een hoofdrol weggelegd.

Die heeft zijn bijnaam “de pendelende regenworm” niet gestolen. “Hij maakt hele diepe, verticale gangen waarin hij op en neer pendelt. In extreme gevallen graaft hij die gangen tot wel twee meter diep.” Dat in tegenstelling tot de meeste wormen, zo’n 90 procent, die zich tot de eerste 10 à 20 cm van de bodem beperken.

BELUISTER - Bioloog Roos van de Logt vertelt je alles over de blauwkopworm in "Nieuwe feiten":

Een veeleisende watersnelweg

Door de diepe gangen van de blauwkopworm kan water dieper in de bodem dringen. Van de Logt vergelijkt het met “snelwegen voor water”. Dat die gangen de waterinfiltratie van de bodem verbeteren, heeft onderzoek al bevestigd. “In sommige gevallen kan een bodem met wormen tot drie keer meer water opnemen.”

Daar zijn wel genoeg wormen voor nodig. Hoewel de soort in Nederland en België voorkomt, zijn ze niet overal in grote aantallen te vinden. “Maar dat kan in theorie wel", zegt Van de Logt.

Het probleem zit vooral hier: de blauwkopwormen zijn niet de gemakkelijkste gasten. In eerder onderzoek stelden Van de Logt en collega’s vast dat de wormensoort van specifieke omstandigheden houdt. Zo mag het grondwaterpeil niet te hoog of te laag staan, en verkiezen ze zandgronden met een hoger leemgehalte. “Maar het is niet in beton gegoten", zegt ze. Waar de worm goed gedijt, is niet altijd even voorspelbaar.

apostophy

Verhuizen dan maar?

Of de kieskeurige blauwkopwormen dan zomaar in grond naar keuze geplant kunnen worden, is een andere grote vraag. Om dat te testen, plaatsten Van de Logt en collega’s stalen pijpen in landbouw in Nijlanden. Daarin werden de wormen, beschut door een netje, uitgezet.

Na verloop van tijd doorkamden de onderzoekers opnieuw de bodem, op zoek naar de wormen. Dat deden ze op twee tijdstippen. “Na zeven maanden zat nog één derde van de wormen in de buis, na veertien maanden was dat nog slechts 6 procent.”

De overlevingsgraad was niet hoog, maar Van de Logt blijft optimistisch. “Het goede nieuws is dat er wel wormen zijn die het overleven. Het is niet zo dat wanneer je ze uitzet, ze meteen allemaal omkomen. Er waren ook nakomelingen.”

Dat de wormen kunnen overleven en zich ook voortplanten, stemt de onderzoekers hoopvol. Verder onderzoek zal uitwijzen of ze echte redders in (waters)nood kunnen zijn.

Meest gelezen