Schedel van een hond, ongeveer 36.000 jaar oud. Gevonden in de buurt van Namen.

Slijtage op tanden geeft aan: de mens hield al tijdens laatste ijstijd een hond als huisdier

Onderzoekers hebben uit slijtagesporen op 28.500 jaar oude tanden afgeleid dat jager-verzamelaars al tijdens de laatste ijstijd honden hielden. De honden van toen waren tam gemaakte wolven. Aan de hand van slijtagesporen op de tanden hebben wetenschappers kunnen afleiden dat de tam gemaakte wolf vaker harder voedsel voorgeschoteld kreeg, zoals botten, terwijl de wolf in het wild zachter vlees bleef eten.Ā 

Wanneer heeft de mens van de wolf een trouwe viervoeter gemaakt? Paleontologen en genetici twisten daar al jaren over: schattingen gaan van 15.000 tot 40.000 jaar geleden. Die laatste schatting komt onder meer door een Belgische vondst: de hond van Goyet. De 36.000 jaar oude schedel, gevonden in de jaren 1860 in de Goyet-grot bij Namen, zou volgens schedelkenmerken een hond zijn. En meteen dus de oudste hond tot nu toe. Maar niet alle onderzoekers zijn het daarmee eens. (Lees verder onder de foto)

Fossiele schedel van een hond in Tsjechiƫ. (Foto: Mietje GermonprƩ)

Een nieuwe onderzoeksmethode wijst nu wel in de richting van een vroege domesticatie: dat de mens al vĆ³Ć³r de koudepiek van de laatste ijstijd ā€“ zoā€™n 23.000 jaar geleden ā€“ wolven tot honden temde.

Amerikaanse onderzoekers bekeken in detail de slijtagesporen op de kiezen van onderkaken van negentien hond- en wolfachtigen opgegraven in PředmostĆ­ in TsjechiĆ«. De fossielen waren in een vroegere studie door paleontologe Mietje GermonprĆ©Ā  van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, al ingedeeld in wolf- en hondachtigen op basis van de uiterlijke kenmerken. Honden hebben een kortere en robuustere onderkaak, die beter geschikt is om op harder voedsel te knagen.Ā (Lees verder onder de foto)

Vergelijking tussen een hondenkaak (bovenaan) en een wolf (onderaan). Honden hebben een kortere en sterkere onderkaak, beter aangepast om te bijten op harder voedsel. (Photo: RBINS)

De analyse van slijtagesporen op maaltanden ā€“ de tweede molaar om precies te zijn ā€“ bevestigt nu dat er inderdaad twee groepen zijn. De kiezen van de hondachtigen vertonen diepere groeven: het patroon van dieren die vaker op hard voedsel, zoals botten, knagen. De tanden van de wolfachtigen vertonen minder slijtage.

Dat verschillend eetpatroon schrijven de onderzoekers toe aan domesticatie. ā€œHonden leefden dicht bij de mens en kregen wellicht vaak afval zoals botten en karkassen voorgeschoteld, bijvoorbeeld van rendier en muskusos,ā€ zegt GermonprĆ©. ā€œWolven leefden verder van de mensen en aten vaker zachter voedsel, onder meer van kadavers van mammoeten en paarden.ā€Ā (Lees verder onder de foto)

Slijtagesporen op maaltanden van honden (links) en wolven (rechts) . Bij een hond zijn er diepere groeven omdat ze vaker op hard voedsel, zoals botten, knaagden. (Foto: University of Arkansas)

GermonprĆ© werkte mee aan deze studie. ā€œDat er in TsjechiĆ« 28.500 jaar geleden, nog vĆ³Ć³r de koudepiek van de laatste ijstijd, al gedomesticeerde wolven waren, maakt het aannemelijker dat ook de Belgische van Goyet wel degelijk een vroege hond isā€, besluit ze.

De studie werd gepubliceerd in het vaktijdschriftĀ Journal of Archaeological Sciences. Dit artikel is onder andere gebaseerd op het persbericht van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.

Meest gelezen