Wie is bang van een flinke korrel zout? - Maarten Boudry

Vierentwintig keer viel het woord in de veelbesproken cri de coeur van Fientje Moerman enkele maanden geleden in De Standaard, waarin ze de beproevingen van haar onzalige ambt opsomt: angst. Een heuse litanie van al wat haar als politica heilige schrik aanjaagt. Een verkiezingsonderzoek in opdracht van de VRT zou uitwijzen dat ze niet alleen staat. De Vlaming is een steeds grotere angsthaas, met een steeds kleiner hartje. Is Fientje Moerman de buikspreker van de Vlaamse onderbuik? Moeten we ons zorgen maken om al die stijgende angst?
opinie
Opinie

Steeds banger

Lees het onderzoek vooral, en wees niet bevreesd voor een grove korrel zout. Nemen we eerst de evolutie sinds 2009 onder de loep. Die vertoont slechts twee significante stijgingen. De eerste betreft de angst dat BelgiĆ« zal splitsen. Die vrees ā€“ een zoete hoop voor anderen ā€“ lijkt niet geheel van de pot gerukt, gezien de communautaire continentendrift waaraan ons land onderhevig is, en het groeiende electorale succes van die ene partij met haar separatistische agenda. Waarvoor zijn we nog banger geworden sinds 2009? Dat we onze job zouden verliezen. De economische crisis is hier uiteraard de aanwijsbare boosdoener. Dat mensen zorgeloos zouden blijven bij de stijgende werkloosheid, zou eerder verbazing wekken. Is de Vlaming in het algemeen angstiger geworden, of weerspiegelen zijn specifieke bezorgdheden vooral de veranderende maatschappelijke omstandigheden?

De onderzoekers willen echter graag een donkere schaduw over hun data werpen. Wanneer blijkt dat 1 op 3 Vlamingen geen uitgesproken mening heeft over wat hen al dan niet angst inboezemen, wijst dat volgens het rapport mogelijk op ā€œtwijfel en onzekerheidā€. Dat is een nogal creatieve interpretatie: mensen weifelen of ze wel aan het twijfelen zijn? Volgens dezelfde logica zijn de mensen die volmondig beamen dat ze bezorgd zijn (op een schaal van 1 tot 7) niet echt bang, omdat ze op zijn minst ā€œvertrouwenā€ hebben in hun eigen standvastige oordeel. Een meer voor de hand liggende interpretatie is dat een derde van de Vlamingen onverschillig de schouders ophaalt bij wat sommige anderen angst inboezemt. Toch niet zo erg als gevreesd?

Angsthazen?

Goed, maar misschien zijn we altijd al bange wezels geweest, vandaag niet meer of minder dan in 2009. Laten we even kijken naar de andere statistieken. De grootste angst van de Vlaming is om ongeneeslijk ziek te worden. Op de hielen zit de angst voor ā€œongecontroleerde migratieā€ (toch in het beperkte lijstje vragen dat de onderzoekers voorlegden!). Die laatste vrees leeft trouwens ook bij de ā€˜nieuwe Vlamingenā€™ (51 %), zij het een stuk minder dan bij autochtone medeburgers (70%).

Daaruit afleiden dat de Vlaming een bange, zij het wat minder blanke man is, lijkt me voorbarig. Ten eerste veronderstelt de bewoording van sommige statements al een reden tot bezorgdheid, zoals de zin over ā€œongecontroleerde migratieā€. Wat ongecontroleerd is en dus wild om zich heen woekert, is per definitie iets om je zorgen over te maken. Ten tweede laten de vraagstellers zelf de schrikbeelden opdoemen. Wie durft antwoorden dat hij of zij totaal niet wakker ligt van de mogelijkheid om ongeneeslijk ziet te worden, als die geopperd wordt? Wie zich daar wel eens zorgen over maakt, is nog geen hypochonder. Enkel een onkreukbare optimist waant zich tegen elke mogelijk onheil beschermd.

Het probleem is dat dit ā€˜sturende vragenā€™ zijn, die een sociaal wenselijk of inschikkelijk antwoord kunnen uitlokken. Dezelfde kanttekening ā€“ maar dan in tegengestelde zin ā€“ kan je plaatsen bij de 78% Vlamingen die vinden dat we ā€œmeer verdraagzaamā€ moeten zijn, wanneer hen de keuze wordt voorgelegd (mĆ©Ć©r of minder?). Daaruit afleiden dat het wel snor zit met die multiculturele samenleving, zou nogal voorbarig zijn.

Angst, de meest diepgewortelde van onze emoties, kampt met een barre reputatie. Zij staat bekend als een slechte raadgever. Zij vertroebelt het verstand en verlamt de daadkracht. Zij is de voedingsbodem voor fascisme, populisme en andere onwelvoeglijke ideologieƫn. Mensen worden erdoor bevangen als door een besmettelijk virus.

Net zoals andere universele menselijke emoties, heeft angst echter een biologische functie. Men hoeft geen doctoraat in de evolutiebiologie op zak te hebben om die (min of meer) te gissen. Naast specifieke aangeboren angsten voor wat ons lijf en leden in gevaar brengt (duisternis, ziekte, roofdieren, diepe afgronden), hebben we ook een vrees voor het onbekende. In een vijandige wereld, waarin gevaar om elke hoek loert, heeft die voorzichtigheid onze voorouders ongetwijfeld voordeel opgeleverd. Vandaag is die aangeboren angst voor het vreemde eerder hinderlijk. Plant dat biologische kiempje in een vruchtbare ideologische potgrond, zo leert de geschiedenis, en je kweekt xenofobie, onverdraagzaamheid en rassenhaat.

De vrees voor wat vreemd is richt zich niet enkel op onze medemens. Maatschappelijke verschuivingen of veranderingen in onze leefwereld kunnen evenzeer angst opwekken. Ook een figuurlijke sprong in het onbekende doet het hart sneller kloppen. Naarmate we meer bestaanszekerheid en comfort verwerven, hebben we ook meer te verliezen. Wie bang is dat de volgende generatie het minder zal hebben, zoals 71% van de ondervraagden in deze steekproef, erkent dat ze het zelf (relatief) goed getroffen hebben. Die angst is niet geheel ongegrond. Wanneer we plots aan welvaart inboeten, zo weten psychologen, dan schieten we daar meer geluk bij in dan diezelfde welvaart ons ooit heeft opgeleverd. Ook kleine verliezen doen pijn. Deze aversie voor verlies werd voor het eerst beschreven door de psychologen Daniel Kahneman en Amos Tversky. In een maatschappij die welvarender en rijker is dan ooit tevoren, is het niet verwonderlijk dat mensen zich vastklampen aan het status quo.

Een gezonde dosis angst

De stijgende vloed van onze welvaart kan het eb niet eeuwig uitstellen, zo fluistert onze intuĆÆtie ons in. Er zijn talloze doemscenarioā€™s denkbaar die onze welvaart in het gedrang kunnen brengen, van ongecontroleerde vergrijzing tot ongebreidelde migratie, van terroristische aanslagen tot een nieuwe Koude Oorlog, en van dodelijke pandemieĆ«n tot een op hol geslagen klimaat. Niet elk van die scenarioā€™s is even waarschijnlijk, maar ons emotionele brein is geen goede kansrekenaar. Rampen met prikkelen onze verbeelding, vooral als ze plots toeslaan en veel slachtoffers eisen.
Een gezonde dosis angst is precies een symptoom van welvaart.

Mensen die geen angst kennen, zijn mensen die niets (meer) te verliezen hebben. In Ć©Ć©n van de vele gruwelijke verslagen over de burgeroorlog in SyriĆ« die onze contreien bereiken, las ik een treffende uitspraak van een dokter of hulpverlener. Het Syrische regime had ā€œde angst in hem gedoodā€. Na bijna drie jaar onafgebroken gruwel had angst geen vat meer op hem. De gelatenheid die daaruit sprak, was ijzingwekkend. Angst is een luxe die men zich in de hel van SyriĆ« niet langer kan veroorloven.

Louterende zelfkastijding

Angst houdt ons waakzaam, maar kan natuurlijk ook verlammen. Of zelfvervullend werken, zoals wanneer een paniekgolf zich op de beursvloer verspreidt, of wanneer mijn angst voor een vreemdeling met dezelfde argwaan wordt beantwoord, en we zo elkaars angst versterken. Of wanneer ik in de krant lees dat de Vlaming steeds banger wordt, en mij zorgen maak over die stijgende onzekerheid en vertwijfeling in de samenleving.

Verre van mij om een apologie van de broekschijter te schrijven. Dat sommige dingen ons angst aanjagen, wanneer onderzoekers ernaar polsen, hoeft echter niet te verwonderen. Leg argeloze burgers de euvels van onze tijd voor, en zij zullen hun bezorgdheid uiten. Maar vraag hen of ze hoopvol zijn over de toekomst, en 47% blijkt optimist, tegenover slechts 24% zwartkijkers. Begin 2013 berichtten kranten over een onderzoek van CM dat eveneens moest aantonen dat de Vlaming een angsthaas is. Misschien is zoā€™n rondje collectieve zelfkastijding over onze angstvallige bekrompenheid wel louterend. Mijn vermoeden is eerder dat het de ader van het negativisme voedt, en kwaad bloed in onze samenleving zet. Misschien kunnen we daar eens een onderzoek over opzetten?
Ā 

(Maarten Boudry is onderzoeker filosofie en moraalwetenschap aan de Gentse Universiteit.)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele themaā€™s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen