Videospeler inladen...

Klimaatprimeur voor kust van Denemarken: CO2 uit België verdwijnt 1.800 meter diep in oud olieveld

Voor het eerst zal er in de Noordzee industriële CO2 opgeslagen worden in de zeebodem. Het broeikasgas zal 1.800 meter diep geïnjecteerd worden in een oud olieveld voor de kust van Denemarken. Het gaat om een proefproject met gas uit de fabriek van Ineos in Zwijndrecht. VRT NWS kon exclusief een bezoek brengen aan het boorplatform.

In de Deense haven van Esbjerg ligt de Aurora Storm aangemeerd, na een reis vanuit de Antwerpse haven. Aan boord: witte containers vol vloeibare CO2 uit de Ineos-fabriek in Zwijndrecht. In maart zal al dat broeikasgas 1.800 meter diep in de bodem van de Noordzee opgeslagen worden, zodat het nooit in de atmosfeer belandt en daar het klimaat opwarmt. 

Het wordt de eerste test van de hele waardeketen van zogenoemde carbon capture and storage (CCS) in de Noordzee, van de fabriek over het transport naar het boorplatform tot in de zeebodem. Het is ook de eerste keer dat Belgische CO2 in de zeebodem ondergebracht wordt.

BEKIJK - VRT NWS kon een exclusief bezoek brengen aan het boorplatform in kwestie:

Videospeler inladen...

Project Greensand, zo heet het project, naar de groene zandsteen waar het NINI-olieveld zich bevindt. Achter die naam zit een consortium van 23 partners, waaronder het Belgische Ineos. Tegen 2025 hopen die initiatiefnemers de volgende stap gezet te hebben, en volledig operationeel te zijn. Daarvoor krijgt Project Greensand 26 miljoen euro Deense overheidssteun.

Het project wordt getrokken door Ineos en de Duitse olie- en gasproducent Wintershall DEA. Momenteel gaat het nog om een pilootproject dat andere investeerders warm moet maken. Daarom gaat het nog maar om een relatief kleine hoeveelheid CO2: 10.000 tot 15.000 ton.

Zelfs voor die kleine hoeveelheid moesten er enkele legale hordes worden genomen. CO2 is immers een afvalproduct, en mag je niet zomaar transporteren van het ene land naar het andere. Er is nog geen wettelijk kader voor. Daarom was er een bilateraal akkoord nodig tussen België en Denemarken. Ook dat is een primeur.

Een werknemer op het SIRI-boorplatform toont het groene zand waar Project Greensand naar vernoemd is.

Maar hoe veilig is CCS? Hoeveel zal het kosten? En is het echt een oplossing voor het klimaatprobleem?

Waar komt die CO2 vandaan?

Eerst even terug naar het begin. De CO2 die in de Deense zeebodem zal geïnjecteerd worden, is afkomstig van Ineos. Het komt vrij wanneer ethyleenoxide geproduceerd wordt. Ethyleenoxide is een gas dat erg populair is in de chemische industrie, en gebruikt wordt om een hele resem producten te maken, van farmaceutische producten over tandpasta en reinigingsmiddelen, tot bouwmaterialen en isolatie.

CO2 is een ongewenst bijproduct van dat proces. Nu verkoopt Ineos dat gas door aan andere industrieën. Drankenproducenten gebruiken het voor de prik in je frisdrank of bier, tuinbouwers gebruiken het in hun serres, maar je kan er ook droogijs van maken om bijvoorbeeld vaccins mee te koelen.

In deze installatie op de Ineos-site in Zwijndrecht wordt de CO2 afgevangen.

Dat gas wordt dus hergebruikt. Dat is in zekere zin duurzamer dan als Ineos de CO2 zou laten weglekken en die industrieën op hun beurt zelf elders CO2 zouden moeten aankopen. Toch blijft dat gas slecht voor het klimaat, want wanneer je bijvoorbeeld je blikje openmaakt, belandt het alsnog in de atmosfeer.

Hoe werkt CCS?

Broeikasgassen ondergronds opslaan: het klinkt misschien wat futuristisch, maar er wordt veel onderzoek naar gedaan. In de VS wordt het in zekere zin zelfs al toegepast. Daar injecteert men CO2 in de bodem bij de winning van schaliegas.

Het idee is relatief eenvoudig. De aarde ligt bezaaid met “lege” olie- en gasvelden, die we opgebruikt hebben. Die kan je opnieuw vullen met de broeikasgassen die zijn vrijgekomen bij het verbranden of raffineren van die fossiele brandstoffen. Zo sluit je dat broeikasgas voor vele duizenden jaren af van de atmosfeer. Die kunnen dan niet bijdragen tot de opwarming van de aarde.

Vooral voor industrieën die zeer moeilijk weg kunnen van fossiele brandstoffen, is de techniek een mogelijke oplossing. De cement- en staalindustrie, bijvoorbeeld, die voorlopig nog niet aan de slag kunnen met (klimaatneutrale) groene waterstof. Of de chemische industrie, waar olie en gas grondstoffen zijn: ze vormen de basis van de producten die er gemaakt worden. 

Omdat de concentratie van CO2 in dat bijproduct zo hoog en zo zuiver is, kan Ineos het gas makkelijk afvangen door een chemisch proces. “De site in Zwijndrecht heeft jaren ervaring met het behandelen van CO2”, zegt woordvoerder Nathalie Meert. 

“Dat maakt van ons de ideale kandidaat om deel te nemen aan het demonstratieproject Greensand. De grote verdienste van het project is dat voor het eerst de volledige keten zal getest worden: van afvangen van CO2 over transport op zee tot en met de permanente berging onder de zeebodem.”

Bij Ineos wordt de afgevangen CO2 vloeibaar gemaakt. Voor dit pilootproject wordt dat vloeibare CO2 overgepompt in containers, en vervolgens met schepen naar het lege olieveld gebracht waar het geïnjecteerd wordt, 1.800 meter diep onder de zeebodem.

Containers met vloeibare CO2 van Ineos liggen klaar om verscheept te worden.

De industrie staat nog in zijn kinderschoenen. De infrastructuur ontbreekt nog grotendeels. De bedoeling is dat vloeibaar gemaakte CO2 ooit zal vervoerd worden door pijpleidingen en met megaschepen met een laadvermogen van zo’n 10.000 ton. Maar zulke grote gas carriers bestaan vandaag nog niet. Voor het proefproject zal Ineos werken met schepen die slechts 800 ton CO2 kunnen overbrengen.

Wat moet dat kosten?

Of Project Greensand een succes wordt, zal afhangen van de prijs van CO2 op de Europese markt, in het kader van het EU-emissiehandelssysteem (ETS). Voor elke ton CO2 die de industrie uitstoot, moet ze een uitstootcertificaat kopen. Momenteel schommelt die prijs rond de 80 euro. Zolang Project Greenland niet onder die prijs kan duiken, is het voor een bedrijf goedkoper om dat broeikasgas te laten weglekken in de atmosfeer.

“We weten nog niet hoeveel het zal kosten”, moet Ineos-CCO Mads Weng Gade toegeven. “Dat zijn we nog aan het berekenen. Maar volgens sommige projecties zal het net iets duurder worden dan ETS.” 

In de beginfase dan toch. Gade hoopt dat er na enkele jaren, wanneer de industrie verder opschaalt, de prijs naar beneden zal gaan, “zoals dat gebeurd is bij de wind- en de zonne-industrie. Sommigen denken dat het breekpunt rond 2028-2029 zal liggen”. Maar voorlopig zullen er nog subsidies nodig zijn om de rekening te doen kloppen.

Is het veilig?

Bij Project Greensand zijn ze er alvast gerust op dat dat veilig kan. Volgens hen is er niet zoveel verschil met het oppompen van olie en gas. In essentie is het dezelfde manier van werken, maar dan omgekeerd. De infrastructuur van het SIRI-boorplatform, waar de CO2 zal geïnjecteerd worden in het onderzeese olieveld, kan dus gewoon verder gebruikt worden. 

En ook de expertise van het personeel gaat niet verloren. “We kennen de onderaannemers, we hebben de geologen, we hebben de experten”, zegt Ulrike Michaelis, woordvoerder van de Duitse olie- en gasproducent Wintershall DEA, de andere partner die samen met Ineos het project trekt.

In essentie verloopt CCS op dezelfde manier als olie- of gaswinning, maar dan omgekeerd. In plaats van olie op te boren uit een onderzees olieveld, injecteer je er CO2. Dat kan gewoon met dezelfde apparatuur.

Want ook daar gaat het om: Project Greensand moet ook voor jobs zorgen. Of liever, het moet vermijden dat al dat personeel zijn werk verliest wanneer de wereld in de toekomst de gas- en oliekraan dichtdraait.

Maar blijft al dat gas daar wel zitten? Steeds meer wordt duidelijk dat er veel meer methaan (of aardgas) weglekt uit gasvelden dan de industrie tot nu toe rapporteerde. Dat gebeurt bij de productie van aardgas, maar er lekt ook heel wat weg uit opgebruikte gasvelden die nadien afgesloten worden. Die afsluiting blijkt in de praktijk vaak veel minder efficiënt dan gedacht. En al dat weglekkend gas heeft een grote impact op het klimaat. Zou hetzelfde probleem zich kunnen voordoen wanneer we lege velden opnieuw vullen met broeikasgassen?

“We hebben een goed bewaard reservoir waar al die olie 20 miljoen jaar in heeft vastgezeten”, maakt Mads Weng Gade, CCO van Ineos, zich sterk. “We denken dat het CO2 daar dus ook nog vele jaren veilig in kan opgeslagen worden.” Meetapparatuur op de zeebodem moet monitoren of dat ook daadwerkelijk het geval is, en er niet ergens gas ontsnapt.

Ook Ineos is er gerust in omdat er "een sterk zegel aanwezig is op het olieveld, ze het reservoir goed kennen en er weinig seismische activiteit is".

Volgens het VN-klimaatpanel IPCC moet het in elk geval veilig kunnen, bijvoorbeeld door enkel in geologisch stabiele grondlagen CO2 op te slaan. Als je het goed doet, zou er op één eeuw tijd hoogstens 1 procent van al het opgeslagen gas weglekken.

Is dit greenwashing?

Toch is CCS omstreden. Natuurverenigingen en klimaatactivisten noemen het onverholen greenwashing die vooral het imago moet oppoetsen.

“Voor het klimaat is dit een slechte zaak”, vindt Jan Vande Putte van Greenpeace bijvoorbeeld. “De gassector zit met een existentieel probleem: we gaan de volgende zeven jaar naar een heel snelle daling van het verbruik. Er is een enorme lobby bezig om hun toekomst veilig te stellen, want ze staan erg onder druk. Daarom zoeken ze nu nieuwe markten, zoals de transport van vloeibaar CO2. Maar dat is geen oplossing. Men vergeet dat er ook bij de ontginning van dat gas, aan het begin van de keten, heel veel methaanuitstoot is.”

Project Greensand moet ook de jobs redden van het personeel op het Deense SIRI-boorplatform.

“We zijn erg gehaast”, zegt Vande Putte. “Het moet snel gaan. Er zijn veel efficiëntere manieren om CO2 te reduceren: warmtepompen uitrollen, zonnepanelen, huizen isoleren. Daardoor kan ook de factuur van de mensen naar beneden, niet die van een paar multinationals.” Daarmee doelt hij op de subsidies die bijvoorbeeld het Project Greensand krijgt.

Tomas Wyns, onderzoeker naar industriële processen en klimaat aan de VUB, vindt het project dan weer géén greenwashing. “In het verleden zijn er zeker projecten aangekondigd die wel greenwashing waren en waar uiteindelijk niets van is gekomen. Maar hier is dat anders. De hele keten wordt gecontroleerd, van CO2-afvang tot de opslag onder de grond. Er wordt een spade in de grond gestoken en er worden middelen tegenaan gegooid. Het zal hoogstwaarschijnlijk gerealiseerd worden.”

Is het een oplossing voor het klimaat?

“Permanente berging van CO2 is een van de oplossingen in onze roadmap om klimaatneutraal te worden”, zegt Nathalie Meert van Ineos. “Maar het is geen silver bullet (zilveren kogel). Er zijn ook andere oplossingen, zoals alternatieve grondstoffen, groene moleculen of groene waterstof. Maar het is wel een noodzakelijke tussentijdse oplossing.”

Zo ziet ook Tomas Wyns het. “Het is een instrument dat we nodig gaan hebben.” Hij ziet CCS vooral als een oplossing op korte termijn, die nu al kan helpen om de uitstoot van broeikasgassen naar beneden te halen.

Ook het VN-klimaatpanel IPCC ziet een belangrijke rol voor CCS in de strijd tegen de opwarming van de aarde. In zijn laatste reeks klimaatrapporten schetste het zeven mogelijke strategieën om de opwarming van de aarde te beperken tot 2 graden Celsius (of lager). CCS dook op in zes van die zeven pistes.

Momenteel staat CCS echter nog in zijn kinderschoenen. Op dit moment wordt er zo’n 2 miljard ton CO2 per jaar uit de atmosfeer gehaald. Maar de grote meerderheid komt op rekening van bossen, landmanagement en nieuw aangeplante bomen. Slechts 0,1 procent, of zo’n 2,3 miljoen ton per jaar, wordt door nieuwe technologieën gerealiseerd. Volgens schattingen moeten we wereldwijd naar 7 miljard ton tegen 2050, als we de opwarming van de aarde onder de 2 graden Celsius willen houden. Er is dus dringend een stevige versnelling nodig.

Zeer concreet hoopt Project Greensand tegen 2025 1,5 miljoen ton CO2 per jaar op te slaan, en dat nadien op te schalen naar 8 miljoen ton per jaar. Ter vergelijking: dat is ongeveer 7 procent van de jaarlijkse Belgische uitstoot, of 40 procent van de uitstootreductie die Denemarken zichzelf tegen 2030 oplegt. “Er is (in heel Denemarken) plaats genoeg om alle CO2 op te slaan die Denemarken historisch heeft uitgestoten, en meer”, klinkt het nog.

Maar daarvoor heeft CCS dus nog een lange weg te gaan.

Meest gelezen