"Me hen ewonnen": scholieren in Frans-Vlaanderen kunnen vanaf volgend schooljaar (West-)Vlaams leren

Scholieren in Frans-Vlaanderen zullen vanaf volgend schooljaar ook "Vlamsch" of "Vlemsch" kunnen leren. Het gaat om de vorm van het West-Vlaams zoals die al sinds jaar en dag in de streek gesproken wordt. "Het is stief belangrijk voor ons", zegt Frédéric Devos, burgemeester van Wormhout in "Nieuwe feiten".

Frans-Vlaanderen maakt momenteel deel uit van Noord-Frankrijk en omvat grosso modo de streek rond Duinkerke, Rijsel, Dowaai, Béthune en Lens. De regio behoorde tot het einde van de zeventiende eeuw bij het graafschap Vlaanderen en het Vlaams is er als streektaal blijven sluimeren. Het "Vlemsch" zoals ze het zelf noemen is niet echt Nederlands, maar lijkt vooral op het West-Vlaams. "Het is geen Nederlands, het is echt een andere taal", zegt burgemeester Devos daarover.

Wij zijn Vlamingen. Zonder onze taal zijn we geen Vlaming meer

Frédéric Devos, burgemeester van Wormhout

Bij het begin van vorig schooljaar stuurden 5 gemeenten in Frans-Vlaanderen een brief naar het Franse ministerie van Onderwijs met de vraag om voortaan ook "nuuzn toale" (red. onze taal) te mogen onderwijzen. Parijs heeft nu het licht op groen gezet.

"Het is een erkenning van onze taal", aldus Devos. "Wij zijn Vlamingen. Zonder onze taal zijn we geen Vlaming meer. Het behoort tot ons erfgoed."

Maar dat erfgoed is langzaam aan het uitsterven. "Het zijn meer de oude mensen die nog Vlemsch klappen", zegt de burgervader. "De jonge generatie spreekt geen Vlemsch meer. Die spreken alleen nog Frans."

Beluister het gesprek in "Nieuwe feiten":

Taalkundige: "Erfenis van Franse Revolutie"

Taalkundige Magda Devos (UGent), gespecialiseerd in dialecten, heeft onderzoek gedaan naar het Vlemsch. Dat het Vlemsch het zo moeilijk heeft, is volgens haar een erfenis van de Franse Revolutie. "Eén volk en één taal: regionale talen werden verboden", legt ze uit. "Zoals het Bretoens, maar dus ook het Vlemsch. Het merkwaardige is wel dat die verfransing lang heeft geduurd. Tot het interbellum, de periode tussen de twee wereldoorlogen, was het Vlemsch meestal de enige taal op het platteland."

Dat ouders de taal niet meer doorgeven is vaak de doodsteek

Taalkundige Magda Devos (UGent)

Veel ouders zijn na de Tweede Wereldoorlog gestopt met de taal door te geven aan hun kinderen, "om ze meer kansen te gunnen". "Dat ouders de taal niet meer doorgeven is vaak de doodsteek. We zien dat in ons land ook met dialecten", zegt de taalkundige. "Er is wel altijd een groep intellectuelen geweest die allerlei initiatieven hebben genomen om het Vlemsch te redden. Die hebben niet altijd het beoogde resultaat gehad." Al komt daar nu dus mogelijk verandering in.

"Me hen assan evrocht"

"Me hen ewonnen (red. we hebben gewonnen)", klinkt het triomfantelijk bij het Akademie voor Nuuze Vlaemsche Taele/Institut de la Langue Régionale Flamande. "Na 18 jaar werken en vechten voor onze streektaal, het West-Vlaams, is het officieel erkend door het ministerie van Onderwijs", meldt het taalinstituut.

Het heeft volgens de organisatie bloed, zweet en tranen gekost van veel vrijwilligers om zover te geraken. “Nuuze Akademie en nheur letten en het nooit laeten vallen, zelve at ’t styf moeilik was. Me hen assan evrocht en evrocht, assan mei-edaen mee de vergaeringen in de Streeke, na Parys en ooverael waer dan me moeten zyn. (red. Ons instituut en onze leden hebben de moed nooit laten zakken, zelfs toen het heel moeilijk was. We hebben altijd gewerkt en gewerkt, altijd meegedaan met de vergadering in de regio, in Parijs en overal waar we moesten zijn)."

Meest gelezen