De pijn van het zwijn - Johan Braeckman

Een poosje geleden was ik te gast in Reyers Laat, het veelgeprezen laatavondprogramma op Canvas dat om ondoorgrondelijke redenen helaas wordt afgevoerd. Het gespreksonderwerp ging over varkens. Een krantenbericht gaf aan dat het gemiddelde aantal tepels van varkens in de industriƫle kwekerijen toegenomen was. Mijn gesprekspartner, een sympathieke varkensboer, gaf aan dat dit niet klopt. Niet zozeer het aantal tepels, maar de uieromvang is toegenomen, waardoor een zeug meer biggen zogen kan.

Een volledig varken

Het kadert in een evolutie die begon bij de zogenaamde Neolithische Revolutie, het ontstaan van landbouw en veeteelt. Varkens zijn ongeveer achtduizend jaar geleden gedomesticeerd. Onze voorouders slaagden erin om een aantal wilde everzwijnen min of meer tam te maken. Vervolgens konden ze op steeds doelgerichter wijze opeenvolgende generaties biggen produceren, die steeds meer leken op wat de kwekers in gedachten hadden. Na vele generaties kwam het varken tevoorschijn zoals we dat nu kennen, een dier dat nooit zou bestaan zonder de continue menselijke tussenkomst die we kunstmatige selectie noemen.

Varkens worden reeds vele duizenden jaren gekweekt voor menselijke consumptie, maar het is pas na de Tweede Wereldoorlog dat de massaproductie ontstond zoals we die nu kennen. De cijfers zijn duizelingwekkend. In Vlaanderen alleen al wordt elke maand een miljoen varkens geslacht. Jaarlijks koopt de gemiddelde Vlaming zeven kilogram varkensvlees bij de slager, maar als we de vleeswaren meetellen waarin varkensvlees is verwerkt, loop dat op tot 34 kilogram. Elke drie jaar peuzelt een Vlaming een volledig varken op.

Uit de hand gelopen kunstmatige selectie

Toen de Belgisch-Amerikaanse dierenrechtenactivist Henry Spira in 1998 overleed, verscheen een cartoon waarop zijn lijkkist was te zien, op weg naar het kerkhof. Daar achter liepen zijn vrienden en familie, samen met tientallen koeien, varkens, konijnen en andere dieren die niet door Spira waren opgegeten of gebruikt voor menselijke doeleinden, zoals cosmetica.

Ik vond het een mooi maar aangrijpend beeld, dat onmiddellijk duidelijk maakt hoe extreem we onszelf hebben vervreemd van de uitbuiting van dieren. We hebben onmiskenbaar veel aan kunstmatige selectie te danken. Vrijwel geen enkele fruit- of groentesoort die dagelijks te koop is, heeft nog haar wilde smaak en uiterlijk behouden. De eerste aardappelplanten die Europa bereikten, vermoedelijk in 1536, zouden momenteel door het voedselagentschap worden afgekeurd wegens te giftig. Maar de nadelen zijn al even onmiskenbaar. Onze zogenaamde boerenbuiten is gedomineerd door saaie monocultuur, waar geen tolerantie meer bestaat voor wilde gewassen en voor de insecten die daar bij horen.

Een ontelbaar aantal dieren lijdt continu onder de handicaps die het resultaat zijn van doorgedreven selectie. Het merendeel van de kalfjes van het wereldberoemde runderras dat Belgisch witblauw heet, komt ter wereld door een keizersnede. Een natuurlijke bevalling is niet meer mogelijk omdat de kalfjes reeds te veel spiermassa hebben, nog voor ze geboren worden. Economisch misschien interessant, maar ethisch erg bedenkelijk. Meerdere hondenrassen vertonen ernstige problemen aan het gebit en de gewrichten, of hebben voortdurend medicatie nodig voor diverse redenen.
Ook dit is het gevolg van kunstmatige selectie, maar dan uitgevoerd omwille van zogenaamd esthetische redenen. De kern van de filosofie die kunstmatige selectie aandrijft, houdt in dat dieren louter dingen zijn, objecten die we naar onze wensen, smaken en verlangens kunnen kneden door gebruik te maken van de kracht van erfelijkheid.

Gezonde varkens in een dolgedraaide industrie

Mijn gesprekspartner in Reyers Laat wees erop dat hij zijn varkens goed behandelt. Ze worden uitstekend verzorgd en zijn gezond. Het tegendeel zou in zijn nadeel zijn, aangezien dieren die zich slecht in hun vel voelen minder biggen krijgen en minder vlees opbrengen. Daar zit allicht iets in. Het merendeel van de kwekers heeft in die zin het beste voor met zijn dieren. Maar recent onderzoek van dierenrechtenorganisatie Bite Back toont aan hoe bedenkelijke praktijken structureel in de industriƫle varkensteelt zijn ingebakken. Zeugen worden vaak twee keer per jaar bevrucht, een worp kan tot drie keer meer biggen tellen dan bij een wild zwijn en een big weegt na zes maanden reeds honderd kilogram. Het welzijn van de dieren telt wel mee, maar staat ultiem uitsluitend in functie van efficiƫntie en rendement. Bovendien is het risico op infectieziekten groot in moderne kwekerijen, omdat de dieren veel te dicht op elkaar gepakt zitten.

Is er niet iets fundamenteel fout met het hele systeem dat na de Tweede Wereldoorlog is opgezet, ook al zouden de dieren voor het merendeel gezond en vrij van pijn zijn? Zoals zo vaak liggen er goede bedoelingen ten grondslag aan wat achteraf ontspoort. Veel mensen leden honger tijdens de oorlog. In de toekomst wou men dit vermijden, dus moest de landbouw en veeteelt zich moderniseren, opdat er steeds voldoende en goedkoop voedsel voorradig zou zijn. Dit grootschalig politiek en economisch programma heeft zijn effecten niet gemist. Zowel de omvang als de automatisering van de naoorlogse kwekerijen nam ontzettend toe. Er groeide een hele industrie rond en het werd al snel de normaalste zaak van de wereld dat iedereen dagelijks goedkoop vlees op het menu heeft staan.

Het pastorale beeld van een boer die enkele varkens op het erf laat rondlopen, waarvan er eentje wordt geslacht als er redenen zijn om feest te vieren ā€“ ā€œhet varken uithangenā€ - behoort al lang tot de folkloristische geschiedenis. We kunnen onszelf niet blijven bedriegen over onze omgang met dieren en onze dubbele moraal. Honden en katten worden verzorgd en vertroeteld alsof het minimensjes zijn, terwijl steeds meer kinderen niet eens meer weten dat achter elke frikandel of hamburger een echt, levend, welzijnsgevoelig en bewust dier schuil ging dat slechts met Ć©Ć©n doel voor ogen op de wereld is gezet: zo snel mogelijk voldoende vleesmassa aankweken om gedood, verhandeld en verorberd te worden. Elk tijdperk heeft morele blinde vlekken. Onze omgang met honderden miljoenen dieren is een van de meest hardnekkige van onze tijd.

Ā 

(Johan Braeckman is filosoof aan de Universiteit Gent.)

Meest gelezen