De merel: een "doodgewone" tuinvogel die in steeds minder Vlaamse en Brusselse tuinen voorkomt.

Eerste resultaten van het Grote Vogelweekend zijn binnen: steeds minder merels in Vlaamse tuinen

De merel, ooit een van de vaakst voorkomende vogels in onze tuinen, wordt een steeds zeldzamere gast. Dat blijkt uit de eerste resultaten van het Grote Vogelweekend dat Natuurpunt het voorbije weekend organiseerde. De huismus werd net zoals vorig jaar het vaakst gespot.Ā 

Het gaat niet goed met de merel in Vlaanderen. Dat blijkt uit de eerste resultaten van het Grote Vogelweekend dat Natuurpunt het afgelopen weekend hield in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Tijdens dat weekend tellen tienduizenden vrijwilligers het aantal vogels in hun tuin. Vorig jaar bleek de merel het al erg lastig te hebben met het usutuvirus, en die achteruitgang heeft zich ook het voorbije jaar verder door gezet.

"In de Vlaamse top tien daalt de merel naar de achtste plaats", zegt Gerald Driessens van Natuurpunt. "Voor het eerst werden er in minder dan 70 procent van de getelde tuinen nog merels opgemerkt. Tussen 2000 en 2010 haalde hij nog een derde of vierde plaats en zaten ze nog in meer dan 90 procent van de getelde tuinen."

Tijdens het Grote Vogelweekend tellen tienduizenden vrijwilligers de vogels in hun tuin. Dat zorgt voor een steekproef die veel groter is dan wetenschappers zelf ooit zouden kunnen uitvoeren.

  • 47.237 deelnemersĀ 
  • 25.403 tuinenĀ 
  • 805.501 vogels
  • Gemiddeld 24 vogels van 7 soorten per tuin (dat zijn er iets meer dan vorig jaar)

De merel is niet de enige vogelsoort die we doodgewoon lijken te vinden, maar die het in werkelijkheid moeilijk heeft. Ook de Turkse tortel verdwijnt langzaamaan uit onze tuinen. "Dat is een vogel die we overal zouden moeten zien, maar die achteruit gaat", zegt Driessens. "We stellen deze duif nu in zowat 35 procent minder tuinen vast dan in 2006-2008."

Huismus opnieuw op Ć©Ć©n

Die tellingen geven een idee van hoe het gesteld is met de vogelsoorten, maar ze zeggen ook niet alles. "Hele populaties kunnen we moeilijk meten met een tuinvogeltelling. Dat is een heel kleine momentopname waarmee we alleen een aantal vogels tellen dat naar onze tuinen komt, of naar een voederplaats. We kunnen er alleen maar enkele trends in zien."

De "winnaars" van het Vogelweekend zijn dezelfde als die van vorig jaar. De hele top drie is dezelfde gebleven: de huismus werd het vaakst gespot, gevolgd door de koolmees en de vink.

De huismus werd het vaakst geteld, maar vindt toch steeds minder broedplaatsen in Vlaanderen.

Al is ook dat relatief. "Het is niet omdat een soort op eerste plaats staat, dat ze het goed doet", waarschuwt Driessens. "De huismus ziet bijvoorbeeld af doordat ze minder en minder broedplaatsen vindt." Al is er wel enige hoop voor de huismus: de daling van de voorbije jaren lijkt stilaan gestopt.

Gaan er wel op vooruit: de houtduif en de kauw.

Wat kan je zelf doen voor de vogels in je tuin?

We weten nu hoeveel vogels er ongeveer in de Vlaamse en Brusselse tuinen zitten. Als je zelf een tuin hebt, kan je die gevederde buren een handje helpen. 12 procent van het hele Vlaamse grondgebied is immers tuin. Daar liggen dus nog heel wat kansen.Ā 

De huismus kan je bijvoorbeeld helpen door nestkastjes op te hangen. Maar je kan er ook voor kiezen om je tuin op een natuurlijke manier in te richten, met inheemse struiken en bomen, wilde bloemen, een haag of een vijver. Daar vinden vogels veel meer voedsel dan op een gazon. Je helpt er ook een heleboel insecten- en zoogdierensoorten mee.

En ook als je geen tuin hebt, kan je helpen door een mussen-, spreeuwen- of gierzwaluwkast op te hangen.

Heb je een voederplek voor vogels, zorg er dan voor dat je het voedsel op tijd ververst en bijvoorbeeld zaad niet al te lang laat liggen. Sommige vogels, zoals de groenling, zijn erg kwetsbaar voor parasieten en ziektekiemen die voorkomen op zulke voedselresten.

Meest gelezen