Chinese economische groei strompelt naar laagste peil sinds 1990: wat is er aan de hand?

Vorig jaar is de Chinese economie met 6,6 procent gegroeid, het laagste peil in 28 jaar. De handelsoorlog met de VS doet China geen goed, maar de groei kalft al meer dan tien jaar af en zal dat blijven doen. Bovendien zijn er twijfels over de correctheid van die officiële cijfers uit Peking.

Even de feiten: volgens de overheid in Peking groeide de economie vorig jaar met 6,6 procent. In het derde kwartaal was dat zelfs 6,5 procent in vergelijking met een jaar tevoren en in het laatste kwartaal zwakte dat af tot 6,4 procent. Dit jaar schatten analisten de Chinese groei op 6,3 procent en de volgende jaren zou dat zelfs nog lager zijn.

U denkt dan wellicht aan de handelsoorlog met de Verenigde Staten en het tarievensteekspel over en weer tussen de VS en China zal de economie in het Rijk van het Midden inderdaad geen goed doen. Westers wantrouwen wegens mogelijke spionage en het daarom weren van Chinese IT-bedrijven zoals Huawei en ZTE waren ook een klap. Toch is de dalende groei eerder structureel en doet die zich al meer dan tien jaar voor terwijl het consumentenvertrouwen, de industriële productie en de investeringen in de Volksrepubliek afkoelen, al viel dat vorig jaar nog mee.

Sinds onder Deng Xiaoping de economische teugels begin de jaren 90 gevierd werden, was China synoniem voor duizelingwekkende economische groei met uitschieters van meer dan 14 procent in 1993 en 2007. Miljoenen inwoners in de "fabriek van de wereld" werden uit de armoede getild, maar de voorbije jaren botste dat model op zijn limieten.

De Chinese economie zit in een overgang van een uitvoerder van goedkope massaproducten naar meer kwalitatief hoogstaande producten en van een te veel op export gerichte economie naar binnenlandse consumptie. Wat dat eerste betreft, wordt de concurrentie scherper van goedkopere landen zoals Vietnam, de Filipijnen en India. Tegelijk zit China met een overcapaciteit in infrastructuur en productie van onder meer staal. Bovendien hangt een erg grote schuldenwolk boven overheden, banken en bedrijven in het land.

(Lees verder onder de foto).

Copyright 2018 The Associated Press. All rights reserved.

Overheid zit klem tussen schuld en stimulans

Na 2008 pakte het communistische regime de wereldwijde economische terugval aan met massale stimulansen in de economie. Dat werkte en kon tijdelijk de groei aanzwengelen, maar zadelde de provinciale en lokale overheden op met een gigantische schuldenberg. Veel Chinese banken worstelen nu met een hoog aantal "dubieuze leningen" en was dat in 2008 niet de aanleiding van de crisis?

De centrale overheid in Peking heeft de voorbije jaren gepoogd om het verder groeien van die riskante leningen af te remmen, ook als dat de groei hindert. Nieuwe grootscheepse stimulansen zoals tien jaar geleden zijn dus geen optie, wel beperkte maatregelen zoals belastingverlagingen en het in de hand houden van de intrestvoeten.

Een Chinees "Lehman Brothers-scenario" zit er niet meteen aan te komen, te meer omdat de overheid in Peking de economische touwtjes sterk in handen houdt. Het regime van president Xi Jinping is erg beducht voor grote schokken zoals fabriekssluitingen en banenverlies en de sociale onrust die daar het gevolg van zou zijn. Toch zijn de mogelijkheden tot ingrijpen niet onuitputtelijk.

(Gaat u dat voelen? : Lees verder onder de foto).

Copyright 2018 The Associated Press. All rights reserved.

Weegt China op de wereldeconomie?

China is de tweede economie ter wereld (de derde als je de Europese Unie als een economie beschouwt) en als het in Peking regent, dan wordt het ook elders nat.

Twee voorbeelden: zo luidde de Amerikaanse IT-gigant Apple Inc. onlangs de alarmbel na terugvallende verkopen van iPhones in China. Grote autogroepen zoals Volkswagen en Toyota ondervinden dan weer hinder van de dalende verkoop van nieuwe auto's in de Volksrepubliek. Ook andere bedrijven en de grondstoffenmarkt voelen de afkoeling in China.

Kortom: als de Chinese motor sputtert, wordt dat economisch gevoeld in de rest van de wereld. Alleszins moet er -anders dan tien jaar geleden- niet meer op China gerekend worden om de wereldeconomie op gang te trekken. Het grootste risico zit echter in onzekerheid: zowat alle economen zijn het erover eens dat de officiële groeicijfers in China gemanipuleerd zijn en dat de werkelijke groei nog lager ligt. Hoeveel lager, weet niemand.

Toch betekent dat nog niet dat China de wereldeconomie in een crisis zal storten. De spectaculaire groeicijfers waren hoe dan ook niet vol te houden. Naarmate een economie volwassen wordt en groeit, neemt ook het potentieel voor groei af. Een scenario zoals Japan, dat na de schier eindeloze groei van de jaren 70 en 80 afremde, is eerder waarschijnlijk (zie grafiek van de Wereldbank hieronder). Bovendien steken andere opkomende industrielanden de neus aan het venster in Zuidoost-Azië, India en elders. De wereld is groter dan China.

Bron: Wereldbank en OESO

Meest gelezen