Grootste loonstijging in jaren komt eraan door torenhoge inflatie: wie krijgt meer? En wanneer?

Volgend jaar zullen de lonen van bijna 500.000 bedienden met ruim 3,5 procent stijgen. Dat is de sterkste stijging in 13 jaar tijd. In de maanden erna zullen de sociale uitkeringen en de weddes van het overheidspersoneel ook stijgen. Oorzaak? Vooral de sterk gestegen energieprijzen. Die zetten de verschillende systemen van loonindexering in gang. We bekijken eens hoeveel duurder het leven de afgelopen tijd precies is geworden en hoeveel een salaris kan stijgen.

Hoeveel duurder is het leven geworden?

We moeten het je vast niet meer vertellen: het leven in België is de afgelopen tijd gevoelig duurder geworden. De inflatie, het cijfer dat aangeeft hoeveel duurder het leven wordt, is opgelopen tot 5,64 procent. Het is van juli 2008 geleden dat het prijspeil nog zo sterk steeg. Toen bedroeg de inflatie 5,90 procent.

Hoe komt dat?

Dat het leven duurder is geworden, merk je enigszins aan de kassa in de winkels. Maar het zijn vooral de energieprijzen die de afgelopen maanden fors gestegen zijn. De sterkste stijger daarbij is aardgas; dat is deze maand meer dan dubbel (+116,4 procent) zo duur als in november vorig jaar.

Ook andere energieproducten zijn gevoelig duurder geworden: elektriciteit kost 41,8 procent meer dan een jaar geleden, benzine werd in een jaar tijd 32,4 procent duurder en diesel 32,1 procent. Let wel: benzine en diesel worden niet meegeteld bij de index (zie verder).

Hoe wordt dat opgevangen?

Door een sterk stijgende inflatie kan je op den duur steeds minder kopen voor hetzelfde geld en daalt dus je koopkracht. Om die koopkracht op peil te houden, bestaat er in België zoiets als de loonindexering, waardoor de lonen automatisch verhoogd worden als de prijzen van goederen en diensten boven een bepaalde drempel stijgen. 

Al die prijzen worden voortdurend bijgehouden en verzameld in consumptieprijzenindex, kortweg dé index. Als de prijzen van goederen en diensten stijgen, stijgt die index. 

Nu gebruikt de overheid niet de consumptieprijzenindex, maar de zogenoemde gezondheidsindex. Daarin worden de prijzen van een hele korf aan producten bijgehouden, maar tabaksproducten, alcoholische dranken, benzine en diesel worden er niet in meegeteld. Daardoor stijgt de gezondheidsindex minder snel dan de gewone index.

De gemiddelde gezondheidsindex van vier maanden wordt dan weer de afgevlakte index genoemd. Als die een vooraf bepaald niveau of spil overschrijdt, dan wordt de zogenoemde spilindex overschreden. En die index wordt uiteindelijk gebruikt om lonen en sociale uitkeringen te verhogen. De spilindex ligt telkens twee procent boven de vorige spilindex, legt Chris Serroyen, hoofd van de studiedienst van de christelijke vakbond ACV uit.

Is de indexering voor iedereen hetzelfde?

Nu is de indexering niet voor iedereen hetzelfde. Voor de lonen van overheidspersoneel en voor sociale uitkeringen (denk aan pensioenen en invaliditeitsuitkeringen) is er een automatische indexering. 

Dat betekent dat ze automatisch met 2 procent omhoog gaan als de spilindex wordt overschreden, maar niet tegelijk: een maand na de overschrijding van de spilindex gaan eerst de sociale uitkeringen met 2 procent omhoog, en pas een maand later volgen de lonen van het overheidspersoneel.

De spilindex is de laatste keer overschreden in augustus en door de sterke inflatie zal dat naar verwachting alweer gebeuren in januari. Dat betekent dat de sociale uitkeringen in februari zullen stijgen en de weddes van het overheidspersoneel in maart.

Voor andere werknemers is de loonindexering meestal vastgelegd in collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s) per sector. Daarin is afgesproken wanneer de lonen precies worden geïndexeerd.  

Voor de 480.000 bedienden die onder het zogenoemde paritair comité 200 vallen - dat is de grootste groep bedienden in het land - gebeurt dat jaarlijks, op 1 januari. In andere sectoren gebeurt dit meestal ook jaarlijks, maar in sommige sectoren gebeurt het zelfs maandelijks.

Een minderheid van de werknemers in België krijgt geen loonindexering: dat is voor de werknemers in de sector van de vrije beroepen (paritair comité 336) en van de ondernemingen zonder eigen indexsysteem (paritair comité 100).

Wil je weten onder welk paritair comité je valt? Meestal staat dat op je loonbrief.

Hoeveel kan een bediende extra verwachten?

HR-dienstverlener SD Worx heeft berekend dat de bedienden uit paritair comité 200 door de indexering 3,56 procent extra zullen krijgen. Al is het nog wachten tot volgende maand op een definitief cijfer. 

Het is van 2009 geleden dat hun lonen nog zo sterk geïndexeerd werden: door de hoge inflatie van 2008 (5,90 procent) kregen ze toen 4,51 procent meer loon.

Hoeveel betekent dat nu concreet, in harde euro’s? Laten we als basis een brutosalaris van 3.500 euro nemen, zowat het gemiddelde bij bedienden. Als de indexering van 3,56 procent wordt doorgevoerd, krijgt iemand met dit gemiddelde salaris er zo’n 125 euro bij. Netto zal dit ruwweg neerkomen op 50 euro extra per maand, of 600 euro op jaarbasis. 

Chris Serroyen van de christelijke vakbond merkt op dat deze indexering geenszins een luxe zal zijn voor de lagere inkomens, omdat de sterk gestegen energiefactuur in verhouding een groot stuk uit hun gezinsbudget neemt.

Professor arbeidseconomie Stijn Baert (UGent) legt in "De afspraak" uit van waar die inflatie vandaan komt en wat de gevolgen zijn.

Videospeler inladen...

Meest gelezen