Radio2

Bosgroepen Oost-Vlaanderen willen 130.000 bomen planten

Bosgroepen Oost-Vlaanderen planten dit seizoen 130.000 bomen, goed voor 75 hectare bos. Er staan maar liefst 125 aanplantingen op de kalender. Acht daarvan zijn publieke plantacties met buurtbewoners en Bosgroepleden. Het gaat onder meer om geboortebossen, speelbossen en bedrijfsbossen.

Bosgroepen helpen boseigenaars met de aanleg en het duurzaam beheer van hun bos. Steeds meer mensen hebben interesse in een eigen bos, en dat merken de bosgroepen aan het stijgende aantal aanvragen. Het zijn voornamelijk particulieren en bedrijven die bij hen aankloppen, maar ze ondersteunen samen met de provincie ook gemeenten via het bosloket.

De eerste plantactie van dit seizoen vindt plaats in Berlare. Nadien volgen nog onder meer Stekene, Lebbeke, Wortegem-Petegem, Evergem, Waasmunster en Landegem. Met deze aanplantingen zorgen de bosgroepen mee voor de nodige bosuitbreiding, maar ze maken ook bestaande bossen klimaatrobuuster. Samen met de 2.500 leden van de bosgroepen beheren ze 7.500 hectare bos in Oost-Vlaanderen.

Hoe begin ik aan een bos?

Wie een bos wil aanplanten moet natuurlijk over een geschikt stuk grond beschikken. Heb je een geschikt stuk grond, dan komen de bosgroepen langs om de bebossing op de locatie te bespreken. Ze helpen met de papiermolen van vergunningen en subsidies en zorgen voor de bestelling van het juiste plantgoed. Het belangrijkste is het plantplan, met een indeling waar welke bomen precies komen, een bloeiende bosrand voor vogels en insecten, een open plekje, enzovoort.

Niet zomaar ergens een boom neerpoten

Met een veranderend klimaat is het belangrijk dat je kiest voor een gezonde mix van verschillende soorten. Het bodemtype bepaalt welke boomsoorten er het best gedijen. Op arme, droge zandbodems zijn bijvoorbeeld ruwe berkeikwinterlinde, trilpopulier en grove den een goede keuze. Heb je een heel nat stuk grond, dan ga je best voor soorten als zwarte els, wilg, zachte berk, zwarte populier en iep. Met een vochtige zandleemgrond zit je eigenlijk altijd goed: je kan er zowat alle inheemse bomen op planten, inclusief bijvoorbeeld boskers en haagbeuk die het op andere bodemtypes minder goed doen.

Hoe moet ik mijn bos onderhouden?

Na de aanplant is er opvolging nodig. Ook daarvoor kunnen leden op de bosgroepen rekenen. Ze helpen om de pas aangeplante boompjes vrij te houden van hinderende kruiden zoals bramen of varens. Ook de groei van de boompjes moet opgevolgd worden en waar nodig wordt er bijgeplant. Omdat jonge boompjes met elkaar concurreren voor zonlicht, groeien ze zo snel mogelijk recht omhoog. Na 10 à 15 jaar sluiten de kruinen op elkaar aan en is het tijd om te dunnen. De bosgroepen kiezen toekomstbomen uit die de beste kansen hebben om verder te groeien. Hun directe concurrenten worden weggenomen, zodat de toekomstbomen alle ruimte en licht krijgen om uit te groeien tot een stevige boom met grote kruin en dikke stam. 

Meest gelezen