Nationalisten en Koerdische politici in Turkse regering
Bij de verkiezingen van net voor de zomer was de islamitische AKP-partij van president Tayyip Erdogan voor het eerst in meer dan een decennium haar absolute meerderheid verloren. Het zoeken naar een coalitiepartner liep niet van een leien dakje en vorige week werd beslist om op 1 november dan maar nieuwe verkiezingen te houden.
Intussen moet het land nog wel bestuurd worden en daarom is er nu een interim-regering op de been gebracht die wel over een meerderheid in het parlement beschikt.
Premier Ahmet Davutoglu heeft daartoe twee oppositiepartijen met tegengestelde belangen in de regering gehaald. Tugrul Turkes, de zoon van de stichter van de ultranationalistische MHP, wordt nu één van de vier vicepremiers.
Nog opvallender: de posten van minister van EU en die van Ontwikkeling gaan naar twee leden van de pro-Koerdische HDP. Die partij was onlangs nog het slachtoffer van een aantal repressieve maatregelen van de regering.
De grootste oppositiepartij, de republikeinse CHP die teruggaat tot Mustafa Kemal Atatürk, zit niet in de overgangsregering.
Turkije staat op een kruispunt. Intern kan president Erdogan niet langer rekenen op een meerderheid, maar tegelijk is Turkije in oorlog met de terreurgroep IS in buurland Irak en met de Turks-Koerdische rebellengroep PKK. De voorbije weken is het aantal aanslagen en gevechten in het land fors toegenomen.