De Oost-Vlaming combineert de auto meer en meer met de fiets om naar het werk te gaan

Gemiddeld wonen de Oost-Vlamingen op een kleine twintig kilometer van hun werkplaats vandaan. Om te pendelen van en naar het werk hebben de Oost-Vlamingen in 2019 de auto een goeie drie procent minder gebruikt dan het jaar ervoor. Oost-Vlamingen combineren de auto vaker met de fiets en zelfs één op de drie Oost-Vlamingen fietst altijd naar het werk. Oost-Vlaanderen is daarmee na Antwerpen de meest fiets-actieve provincie qua woon-werkverkeer. 

Dat de fiets meer en meer opgang maakt als vervoermiddel voor woon- werkverkeer stelt Acerta al vast sinds 2011.  Of we kiezen voor de auto of toch maar de fiets om naar het werk te rijden, hangt af van het weer, van het feit dat er misschien nog boodschappen moeten gedaan worden, of dat de kinderen van school moeten gehaald worden. Sommigen combineren fiets en auto in één rit en nemen bijvoorbeeld de (plooi)fiets mee en fietsen de laatste kilometers van een makkelijk bereikbare parking naar het werk. 

Dat de auto in het algemeen het meest gebruikte vervoermiddel blijft, hangt samen met het aantal bedrijfswagens. In vergelijking met 2018 reden er in 2019 iets meer bedrijfswagens rond in onze provincie. Opvallend, want in 2018 was het aantal gelijk gebleven aan 2017. 

In 2017 en in 2018 noteerde Oost-Vlaanderen een groter gebruik van het openbaar vervoer, maar het aandeel blijft klein. In 2019 nam 7,5 % van de werkende Oost-Vlamingen regelmatig trein, tram of bus. Het gebruik van het openbaar vervoer hangt af van waar de werkplek ligt en of de werknemers al dan niet tijdens de kantooruren kunnen werken. 

Acerta stelt de mobiliteitsbarometer samen op basis van een onderzoek bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector.