Is de "Spitzenkandidat" dood?

In 2014 voerde Guy Verhofstadt als boegbeeld van de Europese liberalen campagne om voorzitter van de Europese Commissie te worden. Nu heeft hij sterke twijfels bij dat systeem, waarbij boegbeelden ("Spitzenkandidaten") van verschillende partijen tegen elkaar campagne voeren. Is het experiment, dat de Europese verkiezingen aantrekkelijker moest maken,  ten dode opgeschreven?

analyse
Rob Heirbaut
Hendrik Vos en Rob Heirbaut schrijven om de twee weken beurtelings een opinietekst, respectievelijk analysetekst, over Europese politiek. Vos is hoogleraar aan de Universiteit Gent, waar hij directeur is van het Centrum voor EU-studies. Heirbaut is VRT-journalist, gespecialiseerd in de EU.

Guy Verhofstadt kreeg er vorige week van langs van Sven Giegold, een vooraanstaand Duits lid van de groene fractie in het Europees Parlement. Verhofstadt had in een interview gezegd dat de Spitzenkandidat dood was. Meer zelfs, de Spitzenkandidat was vermoord. Niet door hem maar door de Europese Volkspartij.

Giegold antwoordde in een persbericht: “Woordbreuk en opportunisme van Verhofstadt. Verhofstadt breekt zijn woord dat de kiezers zullen kunnen beslissen wie de Commissievoorzitter wordt.”

Spitzenkandidaat?

Voor wie niet weet wat een Spitzenkandidat is, zoals iedereen buiten de Europese bubbel, is bovenstaande paragraaf ongetwijfeld Chinees. Een woordje uitleg. “Spitzenkandidat” is Duits voor lijsttrekker, of boegbeeld bij de verkiezingen. Dat het woord EU-jargon geworden is, heeft te maken met de Europese verkiezingen van 2014.

Toen besloten verschillende Europese politieke partijen dat zij elk iemand zouden verkiezen die kandidaat was om voorzitter van de Europese Commissie te worden. Een man of vrouw met een verkiezingsprogramma, met daarin de belofte van wat hij of zij zou gaan realiseren als voorzitter van de Europese Commissie. En omdat er een Duitser bij was (de sociaaldemocraat Martin Schulz, die toen voorzitter van het Europees Parlement was), was er relatief veel belangstelling bij de Duitse media. En zo werd Spitzenkandidat een Europees woord.

Het ging om een nieuwigheid. Tot dan toe werd pas na de Europese verkiezingen door de Europese regeringsleiders beslist wie Commissie­voorzitter zou worden. Er wáren wel kandidaten, maar die voerden hun campagne in stilte, achter gesloten deuren.

Zo probeerde Guy Verhofstadt in 2004, toen hij premier was, maandenlang discreet andere regeringsleiders te overtuigen om hem aan te stellen als Commissievoorzitter. Het was hem ingefluisterd door de Franse president Chirac en de Duitse bondskanselier Schröder. Zelf ontkende hij steevast dat hij kandidaat was. Uiteindelijk  botste hij op een no van de Britse premier Tony Blair en van de Europese Volkspartij (van Wilfried Martens, die vervolgens aan de Portugese premier Barroso ging vragen om Commissievoorzitter te worden).

Van een publiek verkiezingsprogramma of van inspraak van de burger was toen geen sprake. Het Verdrag geeft het laatste woord aan het Europees Parlement, dat in een stemming de Commissievoorzitter moet verkiezen. Maar als de staats- en regeringsleiders het onderling op een akkoordje gooiden, durfde het Parlement het niet aan om nog stokken in de wielen te steken.

Nicolas Maeterlinck

Helemaal anders ging het in 2014. Op 16 mei 2014 debatteerden vijf Spitzenkandidaten met elkaar in het Europees Parlement, live op televisie, met publiek in de zaal. Het debat werd georganiseerd door de EBU, de koepel van Europese openbare omroepen (die ook het Eurovisiesongfestival organiseert).

Een van hen was Guy Verhofstadt. Hij was door de Europese liberalen tot Spitzenkandidat verkozen. Voor de Europese Volkspartij stond Jean-Claude Juncker op het podium, die in een stemming op een EVP-partijcongres de voorkeur had gekregen op de Fransman Michel Barnier.

De Europese Groenen hadden een Spitzenkandidatenduo (Ska Keller en José Bové, verkozen via een internetverkiezing waarbij ook niet-leden mochten meestemmen), maar ze mochten uiteraard maar één deelnemer naar het debat sturen (Ska Keller, een jong Duits politiek talent toen).

Namens de radicaallinkse partijen stond de Griek Alexis Tsipras op het podium (Tsipras was toen nog geen premier, maar was ook buiten Griekenland bekend als leider van Syriza). De Duitser Martin Schulz (sociaaldemocraat, zie hoger) vervolledigde de affiche.

De  kandidaten debatteerden en verschilden van mening over van alles en nog wat, maar op een punt waren ze het eens: een meerderheid in het parlement zou nooit instemmen met een Commissievoorzitter die niet op voorhand als Spitzenkandidat campagne had gevoerd. Het parlement was vastberaden, het zou zich niet door de regeringsleiders laten doen.

De EVP-fractie kwam als grootste uit de verkiezingen, en claimde meteen de post van voorzitter van de Europese Commissie voor Jean-Claude Juncker. Het dreigde  nog tot een clash te komen met de Europese regeringsleiders, toen sommigen (onder andere Angela Merkel) luidop overwogen om iemand anders aan te stellen.

Maar het was duidelijk dat het Europees Parlement daar niet mee zou instemmen.  Uiteindelijk kozen 26 regeringsleiders voor Juncker, en stemden alleen de Britse premier Cameron en de Hongaarse premier Orbán tegen hem. In het Europees Parlement werd Juncker vervolgens verkozen met de steun van 422 parlementsleden. 250 leden stemden tegen, er waren 47 onthoudingen.

Voorstanders van het systeem zeggen dat het niet alleen transparanter is, maar ook democratischer. Wie bijvoorbeeld de Spitzenkandidat van de sociaaldemocraten wilde steunen, kon dat door voor  SP.A te stemmen, ook al stond hun Spitzenkandidat Martin Schulz niet op een lijst bij ons. De stem voor SP.A leverde de partij een zetel op in het Europees Parlement, en hoe meer zetels de sociaaldemocraten hadden, des te meer kans ze hadden om de Commissievoorzitter te mogen leveren. Net zoals iemand die niet in Antwerpen maar bijvoorbeeld in Kortrijk woont, maar toch wil dat Bart De Wever premier wordt, bij federale verkiezingen op zijn lokale N-VA kopstuk kan stemmen.

The Associated Press

In februari 2018 keurde een meerderheid van het Europees Parlement een resolutie goed, waarin de regeringsleiders opnieuw werden gewaarschuwd om zeker niemand aan te duiden als Commissievoorzitter die géén Spitzenkandidat was geweest. Als ze dat toch zouden doen, dan zou hij of zij worden weggestemd in het Europees Parlement.

Die dreiging heeft twee belangrijke gevolgen. De kans is klein dat een regerende premier nog Commissievoorzitter kan worden. Indien premier Charles Michel zich zou outen als Spitzenkandidat, zou hij meteen gevraagd worden om ontslag te nemen als premier (“U vindt uw baan als premier dus niet meer interessant?”, zou hij in zijn eerste interview voor de voeten geworpen krijgen), zonder enige zekerheid dat hij de nieuwe  job zou binnenhalen.

Een ander gevolg is dat partijen die deel uitmaken van bestaande Europese partijen een voordeel hebben ten opzichte van partijen die daar (nog) geen deel van uitmaken. En dat is waarom de Franse president Emmanuel Macron niet moet weten van het Spitzenkandidaten-proces.

Met zijn nieuwe partij La République En Marche haalde hij het Franse politieke landschap compleet overhoop, waardoor hij Frans president kon worden. Maar hij heeft het veel moeilijker om het Europese politieke landschap te hertekenen. Pogingen om partijen weg te halen bij hun klassieke Europese politieke familie lopen op niets uit.

Wellicht zal hij noodgedwongen met zijn partij moeten aansluiten bij de Europese liberalen (Alde). Die zullen het wellicht beter doen dan bij de vorige Europese verkiezingen, maar de kans dat ze groter worden dan de Europese Volkspartij is klein. En dus zeggen Macron en Verhofstadt: het systeem van de Spitzenkandidaten zorgt ervoor dat de voorzitter van de Europese Commissie altijd iemand van de EVP zal zijn.

Macron en Verhofstadt  zijn des te meer gefrustreerd omdat de EVP zich verzette tegen het voorstel om te beginnen met transnationale lijsten, waardoor (Spitzen)kandidaten in heel de EU stemmen zouden kunnen krijgen. Macron had gehoopt zo zijn stunt van bij de Franse presidentsverkiezingen op Europees niveau te kunnen overdoen, maar de EVP (en andere partijen) hadden dit snel door.

AFP OR LICENSORS

In theorie hoeft het niet per se de EVP-Spitzenkandidat te zijn die Commissievoorzitter wordt. Als een andere Spitzenkandidat er ten minste in slaagt om een meerderheid van het Europees Parlement en van de regeringsleiders te overtuigen.

Bovendien moeten er ook nog andere Europese topjobs verdeeld worden, waarvoor er geen procedure met Spitzenkandidaten is, maar die gewoon “old school “via afspraken in achterkamertjes toegewezen worden: de voorzitter van de Europese Raad (opvolging van Donald Tusk, EVP), de voorzitter van de Europese Centrale Bank (Mario Draghi), de voorzitter van het Europees Parlement (Antonio Tajani, EVP). Misschien mikken de Europese liberalen nu meer op die functies? De Nederlandse premier Rutte als opvolger van Tusk, Verhofstadt als opvolger van Tajani?

Merkel

Duits bondskanselier Merkel zit alvast in de zetel. Als de EVP de grootste blijft, is EVP-Spitzenkandidat Manfred Weber (in de veronderstelling dat hij verkozen wordt op het EVP-congres in november) in pole position om Juncker op te volgen.

Als Macron iemand anders wil, zal hij daarvoor een prijs moeten betalen. Weber doet alvast zijn best om niet op een Frans “veto” te stuiten. Macron daagde hem, naar aanleiding van de stemming in het Europees Parlement over Hongarije, uit: “De EVP moet kiezen tussen Angela Merkel en Viktor Orbán”, zei Macron. En kijk: Manfred Weber stemde als enige CSU-Europarlementslid voor het opstarten van een procedure tegen Hongarije.

Indien hij geen Spitzenkandidat was geweest, had hij dit wellicht niet gedaan. Om zijn Europese kansen niet te hypothekeren koos hij voor een “breuk” met zijn Beierse partijgenoten. Of hoe het systeem van Spitzenkandidaten mee zorgt voor een europeanisering van hoe politieke (carrière)keuzes gemaakt worden?

Intussen maakt de ene kandidaat na de andere zich bekend. De ene partij is al wat enthousiaster dan de andere. De Europese liberalen denken eraan om niet één kandidaat maar een heel team campagne te laten voeren (waardoor ze niet moeten kiezen tussen de ene of de andere persoon; al zullen ze wel moeten kiezen wie er deelneemt aan televisiedebatten).

Veel kandidaten weten dat ze geen enkele kans maken om Commissie­voorzitter te worden, maar proberen zich door hun kandidatuur op de radar te zetten en meer zichtbaar te worden, wat achteraf beloond kan worden met een prominente functie in de fractie. Of met meer stemmen in eigen land (zoals Tsipras, die in 2015 de Griekse verkiezingen won en premier kon worden).

Dood of niet dood?

Nieuw is ook dat zelfs de Europese Conservatieven (ACRE, Alliantie van Europese Conservatieven en Hervormers) een Spitzenkandidat gaat kiezen. Bij ACRE is onder meer de Poolse regeringspartij Recht en Rechtvaardigheid aangesloten. ACRE vindt dat de lidstaten het in de EU voor het zeggen moeten hebben, en dat de regeringsleiders de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie moeten kunnen blijven kiezen, zonder dat het dus noodzakelijk iemand van de Spitzenkandidaten moet zijn.

Toch gaat ACRE een Spitzenkandidat kiezen (er zijn twee kandidaten), om de komende maanden aanwezig te kunnen zijn in de campagne, en om hun visie op de toekomst van de EU ook aan bod te laten komen in televisiedebatten.

De Spitzenkandidaten van alle partijen hebben één ding gemeen: het zijn voorlopig niet de meest bekende namen, toch niet bij het brede publiek. Er zijn slechts weinig politici die bekend zijn buiten hun eigen landsgrenzen, en zij die het wel zijn stellen zich nog geen kandidaat. Of ze dat in 2024 wel zullen doen, valt af te wachten. In elk geval, het lijkt te voorbarig om de Spitzenkandidat nu al dood te verklaren.

Meest gelezen