Alexander Dumarey

Opvanglocaties vinden voor asielzoekers: in 2015 een makkie, nu een huzarenstukje. Hoe komt dat?

In 2015 werd Europa plots geconfronteerd met een enorme toename van mensen op de vlucht. Wie asiel vroeg, had tijdelijk recht op bed, bad en brood. Ons land had maar 17.000 opvangplaatsen en moest dus op korte tijd veel extra bedden organiseren en deed dat ook: het aantal verdubbelde op een paar maanden tijd. Concreet betekende dat 3 tot 4.000 bedden per maand extra vinden. Die verdwenen ook snel weer toen er minder asielzoekers aankwamen. Nu zijn het er weer wat meer en dat betekent opnieuw extra bedden zoeken: geen duizenden deze keer, maar wel honderden opvangplaatsen per maand. Maar in tegenstelling tot 4 jaar geleden verloopt dat zeer moeizaam. Hoe komt dat? Wat is er nu zo anders?

Het is echt anders, dat bevestigt iedereen die we spreken over de opvang van asielzoekers."In 2015 was er een sense of urgency, die is er nu niet". We praten met verschillende medewerkers van Fedasil, de overheidsorganisatie die de opvang voor elkaar moet zien te krijgen. En ook de partners die hen daarbij helpen, zoals de OCMW's en het Rode Kruis, vertellen eenzelfde verhaal.

2015 was een uitzonderlijk jaar, zo krijgen we te horen. In de zomer doken steeds meer mensen op aan Dienst Vreemdelingenzaken. Het aanpalende Maximiliaanpark werd in de zomer een tentenkamp van wachtende asielzoekers. Het ging vooral om Syriërs die vluchtten uit een oorlog die al jaren duurde. Miljoenen landgenoten zochten al bescherming in buurlanden Turkije en Libanon en nu trok een deel daarvan door naar Europa. Ook Afghanen en Irakezen reisden mee.

Dat zagen wij in het najaar van 2015 gebeuren. Ze stonden in lange rijen op de stoep tussen de dranghekken, om te wachten tot ze aan de beurt waren om hier bescherming te vragen. 

Op die stoep kwamen ook de medewerkers van Fedasil af en toe buiten. Even pauze om een sigaret te roken. Ze vertelden met een blik vol ongeloof hoe ze "tegen vanavond nog 300 bedden moesten zien te vinden". En dat lukte wonderwel, dag na dag.

In juni van 2016 werd Fedasil verkozen tot overheidsorganisatie van het jaar. De jury loofde het dynamisme van Fedasil tijdens de crisisperiode. 

Wat is er veranderd?

"Er is heel wat veranderd sindsdien", vertelt operationeel directeur Michael Kegels van Fedasil. "Om maar iets te noemen: de drie belangrijkste departementen voor ons vielen in 2015 toevallig onder de bevoegdheid van één partij". Het ging om de regie der gebouwen, defensie en migratie, alle drie met een N-VA-minister of staatssecretaris. "Defensie deed zelf suggesties voor locaties en de deal was soms op een paar dagen beklonken. Het gevoel heerste: we gaan allemaal samen aan de slag en we gaan dat voor elkaar krijgen." 

Ook Hilde Van Gastel die voor het Rode Kruis al sinds jaar en dag opvanglocaties opstart, herinnert het zich zo: "de procedures werden opzijgeschoven uit noodzaak. Niet alleen op beleidsniveau. Ook burgers kwamen met zakken vol giften aanzetten. Soms moesten we ze weigeren omdat het te veel werd. In Sijsele ging het zo ver dat mensen kledij en speelgoed over de draad gooiden om toch een steentje bij te kunnen dragen."

De deal was soms op een paar dagen beklonken. Het gevoel heerste: we gaan dat voor elkaar krijgen.

Michael Kegels, Fedasil

De procedures zijn nu, zoveel jaar later, weer strak. Kon tijdelijke opvang in 2015 nog in een hangar, dan is er nu een ondergrens vastgelegd waaraan de opvangplaatsen moeten voldoen. "In de ideale omstandigheden, als we heel veel tijd hebben, gaan we zoveel mogelijk criteria mee in ogenschouw nemen: afstand naar scholen, stations,.... Hoe minder tijd we hebben, hoe meer we gaan focussen op de essentiële criteria: is het gebouw in goede staat, kunnen we het snel openen en kunnen we er veel mensen in onderbrengen", vertelt operationeel directeur Kegels van Fedasil. 

Daarnaast reageren alle betrokken spelers ook veel aarzelender. Van Gastel van het Rode Kruis krijgt nu steevast reacties als: "Moet dat echt? Een nieuw opvangcentrum? Er is toch niks aan de hand?"

Alexander Dumarey

Moet dat nu echt?

Na de snelle opbouw van opvangplaatsen, vond er ook weer een snelle afbouw plaats. In het najaar van 2015 verdubbelde de capaciteit van 17.200 naar 33.400 bedden. Door de piek in aankomende asielzoekers, besliste de toenmalige regering om ook meer personeel aan te werven bij de Dienst Vreemdelingenzaken en het Commissariaat voor de Vluchtelingen en Staatlozen. Zo konden de dossiers sneller afgehandeld worden en kon een opvangplaats vrijgemaakt worden en dienen voor een nieuw aankomende asielzoeker.

De operatie liep zo gesmeerd dat zelfs een historische achterstand van dossiers zo goed als weggewerkt werd.

Maar toen duidelijk was dat er weer veel minder asielzoekers kwamen, werden opvangplaatsen en personeel weer drastisch afgebouwd. Het streefdoel: de verdubbeling van eind 2015-begin 2016 weer halveren tegen midden 2018. Oftewel alles wat er bijgekomen was weer afbouwen.

Het Rode Kruis had de expertise in huis om snel hulp te bieden. Het zette in het najaar van 2015 alles in het werk om in recordtempo 12 collectieve opvangcentra te openen. Een jaar later kreeg het te horen dat er 10 daarvan alweer dicht moesten. Dat terwijl leegstaande gebouwen leefbaar maken en personeel aanwerven en opleiden allemaal ontzettend veel energie en geld had gekost. 

De asieldiensten Fedasil, Dienst Vreemdelingenzaken en het Commissariaat voor Vluchtelingen en Staatlozen waarschuwden in verschillende nota's aan de toenmalige regering dat er te weinig plaatsen en personeel overbleven om zelfs maar een kleine stijging van asielzoekers op te vangen, maar ze vonden dat ze geen gehoor kregen.

In augustus van 2018 keerde het tij, wat de asieldiensten hadden voorspeld. Er kwamen weer wat meer asielzoekers naar ons land en de dossiers liepen door personeelstekort vertraging op. Steeds meer mensen moesten langer wachten op een beslissing en bleven dus in de opvang, terwijl er ook meer nieuwe asielzoekers bij kwamen. Al snel ontstond er een opvangcrisis die tot op vandaag aanhoudt. 

Het is makkelijker om een opvangcentrum af te slanken en dan weer uit te breiden, dan telkens opnieuw van nul te moeten starten.

Hilde Van Gastel, Rode Kruis

"Flexibiliteit moet er vanzelfsprekend zijn. Als er minder asielzoekers zijn, moet je opvangplaatsen kunnen afbouwen", zegt Ine Tassignon van het Rode Kruis, maar ze vindt dat het doordachter kan.

Collega Hilde Van Gastel verduidelijkt in een later gesprek: "Het is makkelijker om een opvangcentrum af te slanken en dan weer uit te breiden, dan telkens opnieuw van nul te moeten starten. De knowhow gaat bij een sluiting namelijk verloren. Maar als er een kleine ploeg personeel aan de slag blijft, kan die, als er weer meer plaatsen nodig zijn, nieuwe werknemers begeleiden. En ook de infrastructuur blijft behouden."

Alexander Dumarey

En dat niet alleen, vindt Michael Kegels van Fedasil: "Ik denk dat we een aantal voorbeelden hebben van openingen de laatste maanden die aantonen dat het niet eenvoudig is om draagvlak bij de bevolking te creëren, dus behoud van zo'n site heeft voor ons heel veel waarde, niet enkel qua vastgoed en investeringen maar ook qua draagvlak en begrip daarrond."

Weinig verzet bij heropenen oude locaties

Want dat valt op: er is weinig of geen verzet tegen de opening van een opvangcentrum in gemeenten die er in 2015 al mee te maken kregen. In Leopoldsburg bijvoorbeeld ging de heropening zeer gemoedelijk. Vijf jaar eerder werden op de infovergadering van de buurt veel meer kritische vragen gesteld, nu waren het vooral de vrijwilligers van toen die kwamen vragen of ze iets konden doen", zegt Van Gastel. 

"Het patroon is eigenlijk altijd hetzelfde", vertelt Michael Kegels. "Voor de opening en op de infovergadering voor de buurtbewoners zijn er veel kritische vragen, soms regelrecht protest. Maar twee tot drie weken na de opening is dat verdwenen en dan zijn het de vrijwilligers die overblijven en helpen."

Alexander Dumarey

Het zijn vooral de nieuwe locaties die leiden tot twijfelende buurtbewoners en protest. De rol van de burgemeester is daar dan ook zeer belangrijk. In Beveren-Waas bijvoorbeeld, waar deze week een centrum open gaat, was het aan burgemeester Marc Van de Vijver (CD&V) om zijn inwoners in te lichten. "De minister beslist dat, het zijn hun eigen gebouwen. Je kan als burgemeester burgerlijk ongehoorzaam zijn, maar dat brengt niet op. Wij hebben van bij het begin gezegd: wij nemen onze verantwoordelijkheid."

Twee tot drie weken na de opening is het protest verdwenen en dan zijn het de vrijwilligers die overblijven en helpen

Michael Kegels - Fedasil

Maar ook de huidige minister van Asiel en Migratie Maggie De Block (Open VLD) heeft geleerd uit het protest van de afgelopen maanden. Na de aangestoken brand in Bilzen kloeg de burgemeester erover dat hij pas echt op de hoogte werd gebracht door de minister op het moment dat het verzet in zijn gemeente al georganiseerd was. "Ik deed in Bilzen zoals voorheen, altijd wachten tot elke inspectie zijn fiat had gegeven. Maar ik heb gezegd: ik ga daar een les uit trekken, ik zal de burgemeesters vroeger verwittigen", aldus De Block.

Deze maand gingen er zo in Vlaanderen 3 nieuwe centra open: in Koksijde, Gent en deze week ook in Beveren-Waas. Daar zal het voorlopig niet bij blijven, zegt Michael Kegels: "Het is nog altijd echt hollen op dit moment om voldoende plaatsen te voorzien. We zitten nog altijd op een bezettingsgraad van rond de 100%. Beveren-Waas bijvoorbeeld zal voor deze week een oplossing bieden, maar het zal ook niet meer zijn dan een oplossing voor 1 week."

Meest gelezen