75 jaar geleden: West-Zeeuws-Vlaanderen bevrijd en verwoest
In oktober 1944 doen de Canadezen er ruim drie weken over om West-Zeeuws-Vlaanderen en het laatste stukje bezet België, Knokke en omgeving, te bevrijden. Dat is nodig om de haven van Antwerpen vrij te maken, maar de meeste Zeeuws-Vlaamse stadjes en dorpen blijven wel verwoest achter.
Dit is een bijdrage van Gerry De Mol, journalist en museumdramaturg. In de voorbije jaren werkte hij mee aan verhalende tentoonstellingen over WOI en WOII. Onder andere aan de tentoonstelling “Operatie Noordzee” , over de Slag om de Schelde, in Seafront Zeebrugge.
In oktober 1944 rukken de geallieerden langzaam op, door modder en water, van Terneuzen naar Zeebrugge. Na de glorieuze Bevrijdingsdagen van begin september is een klein hoekje België - Knokke, Heist en Zeebrugge- en daarachter het Nederlandse Zeeuws-Vlaanderen, Duits gebleven. Het veroveren van Zeeuws-Vlaanderen is een noodzakelijke voorwaarde om de haven van Antwerpen terug in gebruik te kunnen nemen. Dat gaat niet zonder slag of stoot.
Begin september 1944 heeft het Duitse 15de leger zich teruggetrokken achter het Leopoldkanaal en bij de bevrijding zijn de Canadese en Poolse troepen daar ook gestopt. De reden daarvoor is dat generaal Montgomery van de inname van de bruggen over de Maas, Waal en Rijn in Nederland zijn prioriteit maakt. Die Operatie Market Garden, in de tweede helft van september, mislukt volledig. Ondertussen hebben de Duitse troepen zich kunnen hergroeperen, bevoorraden en verschansen in Zeeuws-Vlaanderen en op het eiland Walcheren.
"Le Dernier Drapeau Blanc" of "De Laatste Witte Vlag" is een propagandafilm van INBEL, het Belgische Bureau voor Inlichtingen en Documentatie. De film geeft een goed beeld van de bevrijding van West-Zeeuws-Vlaanderen en het laatste stukje bezet België en toont de verwoestingen op Nederlandse grondgebied (9 minuten, Franse commentaar, Nederlands ondertiteld).
De haven van Antwerpen is dan wel in geallieerde handen gevallen, de toegang ertoe – de 75 km lange Westerschelde – wordt geflankeerd door zwaar geschut en een snoer bunkers op de oevers in Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren. Geen doorkomen aan. De Zak van Breskens, zoals het stukje Duits grondgebied genoemd werd, is voor Hitler een vesting die tot de laatste man verdedigd moet worden.
Zolang ze de haven niet kunnen gebruiken is de geallieerde bevoorrading aan munitie, wapens en manschappen afhankelijk van een lange moeizame en dure tocht vanuit Normandië. Om 1 liter brandstof aan het front te krijgen is er 5 liter brandstof nodig!
Begin oktober beslist het opperbevel dan toch werk te maken van het vrijmaken van de Westerschelde. De eerste stap is Zeeuws-Vlaanderen heroveren, en de zuidelijke oever van de Schelde vrij maken.
Terneuzen is al op 20 september in geallieerde handen gevallen, maar Breskens en zijn haven blijven Duits. Vanuit Breskens worden half september nog 82.000 soldaten ontzet die in Zeeuws-Vlaanderen vast zitten, door ze met ferry’s en bootjes naar Vlissingen te varen. De aanval op Zeeuws-Vlaanderen wordt Operatie Switchback genoemd.
Het front in Zeeuws-Vlaanderen is wel 50 km lang, maar het Duitse leger heeft grote delen van het achterland van Knokke en Zeebrugge onder water gezet. Een streep door de rekening van de geallieerden. Ze willen voor de gelegenheid voor het eerst Buffalo‘s , amfibie-pantservoertuigen die hun efficiëntie in Azië al hebben bewezen, inzetten. Maar het landschap is een modderpoel geworden. De Buffalo’s rijden zich vast of hebben problemen met de smalle wegen en hun onervaren chauffeurs. Het wordt ploeteren.
De tactiek is die van de ‘brute force’, van bruut geweld dus: vooraleer je aanvalt, schiet je het vijandelijke gebied ‘stormrijp’ met een bommentapijt tot de tegenpartij murw is. Op 6 oktober steken de geallieerden de Braakman over in Terneuzen, dan nog een brede kreek die doorloopt tot de Belgische grens en Oost en West-Zeeuws-Vlaanderen scheidt.
De Duitse troepen proberen terug te slaan, ook wanneer enkele dagen later de Canadezen het Leopoldkanaal oversteken bij Maldegem. Ze vragen hulp van de Luftwaffe en de marine, maar die laten grotendeels verstek gaan. Op zee en in de lucht is het overwicht van de geallieerden bijna compleet.
Het Duitse leger in Zeeland is dan niet meer wat het geweest was. Uit later onderzoek van de onderschepte berichten van de Duitse bevelhebbers, blijkt dat van hun “Gründlichkeit” niet veel meer over is.
Bevoorradingsschepen voor Calais (pas op 30 september in geallieerde handen) die vanuit Vlissingen vertrekken, stranden bij de havenuitgang, of lopen per abuis binnen in Cadzand of Zeebrugge. De paraatheid staat allesbehalve op punt. Zo verliezen de Duitsers op een bepaald moment een hospitaalschip dat ze moeten gaan zoeken en dat ze ternauwernood weer naar Vlissingen kunnen slepen.
Toch blijven ze vaak geïmproviseerd inventief weerstand bieden. De Canadezen doen er ruim twee weken over om alle Duitse tegenstand te breken in de amper 15 kilometer tussen de Braakman en Breskens .
Het grootste slachtoffer is de bevolking van Breskens. Al sinds half september is het vissersstadje een doelwit van geallieerde bombardementen, die de stad zo goed als volledig in puin leggen. Maar tot midden oktober blijft de haven nog bruikbaar voor de Duitsers.
Op 21 oktober valt Breskens uiteindelijk helemaal voor de geallieerden na hevige gevechten. De tol is zwaar. Van de 2.344 slachtoffers in Zeeuws-Vlaanderen is een derde geallieerd, een derde Duits en een derde zijn burgers. Een wel zeer hoog percentage.
Na Breskens rukken de geallieerden langzaam verder op. Van aan de andere kant, het Leopoldkanaal, gaat het zo mogelijk nog trager vooruit. Toch trekken een voor een de Duitsers hun eenheden en manschappen terug naar de Noordzeekust, naar Knokke en Heist. Wanneer het Fort Frederik Hendrik, net buiten Breskens, wordt veroverd, zijn er daar nog maar 24 Duitse verdedigers. Eén voor één worden de bunkers met hun zware kanonnen uitgeschakeld, verlaten of onklaar gemaakt.
Het laatste stukje België bevrijd
Het is 31 oktober 1944. De hoeve van de familie Adriaenssen ligt aan de Hazegraspolder, dat is de lange weg in Knokke waarlangs je vandaag van het binnenland naar het Zwin rijdt. Enkele uren geleden nog hebben twee Duitse soldaten geprobeerd hier een gevechtspositie op te zetten, maar boer Adriaenssen heeft hen ervan overtuigd dat niet te doen met het argument dat wanneer de Canadezen zouden terugschieten er zeker hoevedieren zouden worden geraakt.
De Duitsers zoeken elders een verdoken plek. Enkele uren later rijdt een Canadese Sherman tank het erf op en komt vast te zitten omdat zijn gewicht de overwelving van de beerput van de boerderij doet instorten. Dan heeft boer Adriaenssen al aan een groep Canadese verkenners in detail de locatie van de Duitse kanonnen kunnen aanwijzen en waar de mijnenvelden liggen. Erg veel tegenstand valt er niet meer te noteren op 31 oktober, de tank wordt niet erg gemist en de laatste Duitse verdedigingslijn rond Knokke wordt uitgeschakeld. Gelukkig ligt die vrij ver van Knokke zelf, de kustgemeente loopt amper schade op.
Op 1 november nemen de Canadezen Knokke in met de hulp van het plaatselijk verzet en geeft de Duitse generaal Knut Eberding zich over. Op 2 november wordt nog een achtergebleven eenheid in Heist opgerold en op 3 november worden nog Zeebrugge en een laatste Duitse batterij in Cadzand ingenomen. Exact twee maanden na de bevrijding van Brussel is België helemaal bevrijd.
Eberding heeft zijn Festung Schelde-Süd 26 dagen hardnekkig verdedigd, veel langer dan de bevelhebbers van andere vestigingen langs de Atlantische kust.
De zuidelijke oever van de Westerschelde is nu bevrijd. Op dat moment is de aanval op Walcheren, de noordelijke oever, al twee dagen bezig. Maar dat is een ander verhaal.
De Zeeuws-Vlamingen likken hun wonden. De vreugde over de bevrijding wordt overschaduwd door de grote schade en de vele burgerslachtoffers.