Internationaal Strafhof zet licht op groen voor onderzoek naar systematisch geweld tegen Rohingya in Myanmar
Het Internationaal Strafhof in Den Haag (ICC) geeft groen licht aan een onderzoek naar systematisch geweld tegen de Rohingya in Myanmar. Dat is een islamitische minderheidsgroep in het hoofdzakelijk boeddhistische land in Zuidoost-Azië. In augustus 2017 moesten meer dan 750.000 Rohingya het land ontvluchten na een offensief van het Myanmarese regeringsleger. Daarbij zou het leger zich schuldig hebben gemaakt aan tal van wreedheden.
In september 2018 was er al een inleidend onderzoek gestart naar de misdaden tegen de Rohingya door ICC-aanklager Fatou Bensouda. Nu komt er dus een volwaardig onderzoek naar de beweringen van systematisch geweld tegen de Rohingya in Myanmar.
De Rohingya is een etnische minderheidsgroep in Myanmar. De islamitische minderheid bevindt zich voornamelijk in de westelijke staat Rakhine, maar ze wordt niet erkend door de voornamelijk boeddhistische staat van Myanmar. De Rohingya werden in augustus 2017 nog massaal opgejaagd door het staatsleger en boeddhistische milities. Velen onder hen vonden hun toevlucht in gigantische vluchtelingenkampen in het naburige Bangladesh.
"Na de beschikbare informatie onderzocht te hebben, aanvaardt de Kamer dat er een redelijke basis bestaat om te geloven dat er wijdverspreide en/of systematische handelingen van geweld gepleegd kunnen zijn die kunnen gelden als misdaden tegen de menselijkheid", aldus het ICC-persbericht. De Verenigde Naties erkenden eerder al dat het geweld waarvoor de Rohingya op de vlucht sloegen, neerkomt op een genocide.
Myanmar heeft het Statuut van Rome van 1998 echter nooit ondertekend. Dat Statuut heeft geleid tot de oprichting van het Internationaal Strafhof in 2002. Omdat Bangladesh het Statuut wel heeft onderschreven, kan het Hof zich bevoegd verklaren om de vermoedelijke deportatie van de Rohingya naar Bangladesh te onderzoeken. De regering in Myanmar heeft de beslissing van het Internationale Strafhof veroordeeld.
