Amerikaanse Buitenlandminister Pompeo: "IS is op sommige plaatsen sterker dan drie of vier jaar geleden"

Vijf maanden geleden, in maart, viel de stad die bekendstond als het laatste bolwerk van IS: Baghouz, een stad in Syrië, dichtbij de grens met Irak. Maar de val van Baghouz betekent niet het einde van IS. In Syrië en Irak bleven kleine cellen actief.

Volgens Amerikaanse militairen en inlichtingendiensten zijn die cellen de voorbije maanden sterker geworden. Ook de Verenigde Naties hadden daar al op gewezen. In Syrië en Irak zouden zo'n 18.000 strijders actief zijn. Bovendien zou IS ook financieel nog niet aan de grond zitten: de terreurorganisatie zou nog 300 tot 400 miljoen dollar in kas hebben.   

In een interview met de zender CBS gaf de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo toe dat er inderdaad "plaatsen zijn waar IS nu sterker is dan drie of vier jaar geleden". Maar hij zei wel dat het risico op aanslagen algemeen genomen verminderd is. "Het kalifaat is weg en de mogelijkheid om aanslagen te plegen is veel moeilijker gemaakt", zei hij.

De Verenigde Naties spraken onlangs ook hun bezorgdheid uit over het opvangkamp van Al-Hol in het noorden van Syrië. 

Daar zitten meer dan 11.000 vrouwen van buitenlandse IS-strijders en hun kinderen vast, maar ook Syrische en Iraakse oorlogsvluchtelingen. "De families van strijders in Al-Hol kunnen een bedreiging vormen als zij niet gepast worden behandeld", waarschuwde de VN.

Het voorbije weekend kwam IS trouwens ook nog in het nieuws door de bloedige aanslag op een huwelijksfeest in Afghanistan. De aanslag eiste meer dan 60 doden en werd opgeëist door IS.

De terreurorganisatie werd daar aanzienlijk sterker na de val van haar zogenoemde kalifaat in Syrië en Irak.