22 tot 28 januari 1945: Duitse burgers in Oost-Pruisen slaan massaal op de vlucht
In deze reeks geven we elke week een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog. De Sovjetlegers zijn doorgedrongen in de meest oostelijke delen van Duitsland: Oost-Pruisen en Silezië. De Duitse bevolking slaat op de vlucht, zeker omdat er meteen sprake is van het doden en verkrachten van burgers.
(De meeste hier vermelde plaatsen behoorden voor de oorlog tot Duitsland, maar zijn in 1945 bij Polen gevoegd. Ze worden met hun Duitse naam genoemd, maar de Poolse naam staat tussen haakjes.)
De Sovjetlegers van maarschalk Rokossovksi zijn erin geslaagd door te stoten tot aan de kust. Op 23 januari hebben ze nabij Elbing (Pools : Elbląg) de oever bereikt van het Frisches Haff, een grote lagune aan de Oostzee.
Daardoor is Oost-Pruisen van de rest van Duitsland afgesneden. Het Rode Leger loopt die provincie van alle kanten onder de voet. De Duitse troepen aldaar moeten wijken voor een enorme overmacht.
De nazipropaganda had al lang gewaarschuwd voor het gevaar van de “bolsjewistische horden”. Dat lijkt nu waarheid te worden. In de veroverde steden en dorpen is er sprake van moorden, plunderingen, brandstichting en verkrachtingen. Iedere Duitser in uniform – zelfs van de post of de brandweer – kan ter plekke worden neergeschoten. Voor kaderleden van de nazipartij is er geen genade.
De Russische soldaten voelen weinig scrupules in hun optreden tegen de Duitse bevolking. Ze kunnen zich nu wreken voor de gruwelen die de Duitsers jarenlang in hun land hebben aangericht. Het is, zo vinden ze, nu de beurt aan de Duitse burgers, ook de vrouwen, om de ellende van de oorlog mee te maken.
Er is dan ook een ongeziene vluchtelingenstroom onder de Duitse bevolking losgebroken. Wellicht de helft van de meer dan twee miljoen inwoners van Oost-Pruisen is op de vlucht, de meesten in erbarmelijke omstandigheden. Vaak moeten ze in de vrieskou overnachten. Bovendien zijn ze over land helemaal omsingeld.
De Duitse marine is daarom begonnen met een massale evacuatie over zee, zowel van militairen als burgers.
Ook in de meer westelijke kustgebieden slaan mensen op de vlucht, want het Rode Leger staat daar niet ver meer.
Intussen is ook de kuststad Memel (Litouws: Klaipėda) in het uiterste noordoosten van Oost-Pruisen ingenomen na een beleg van drie maanden. Memel behoorde tot Litouwen, maar werd kort voor de oorlog begon door Duitsland geannexeerd.
Poznań omsingeld
Bij hun opmars door het westen van Polen ondervinden de Sovjetlegers van maarschalk Zjoekov nog maar weinig hinder. Het Negende Duitse Leger trekt zich zo snel mogelijk terug achter de vooroorlogse Duitse grens en zelfs nog verder, achter de rivier de Oder. In sommige gevallen komt die terugtrekking neer op een ongeregelde vlucht.
De grote stad Poznań is op 25 januari door het Rode Leger omsingeld. Poznań (Posen in het Duits) was onder de nazibezetting de hoofdstad van 'Wartheland', een deel van Polen dat bij Duitsland werd aangehecht. De etnisch-Duitse bevolking die er al woonde werd aangevuld met een stroom Duitse kolonisten. Veel Poolse inwoners van de streek werden brutaal gedeporteerd of zelfs vermoord, terwijl de overigen zwaar gediscrimineerd werden tegenover de Duitse minderheid.
Het grootste deel van die Duitse minderheid is nu op de vlucht geslagen, maar Poznań zelf is door Hitler tot “vesting” uitgeroepen die tot het uiterste moet standhouden.
De forten rond de stad worden bemand door bijna 40.000 Duitse soldaten, bijgestaan door 20.000 man hulptroepen (politie en gewapende burgers). Veel minder dan de belegeraars van het geduchte 8e Gardeleger, dat zich in Stalingrad onderscheidde.
Arthur Greiser, die als nazi-gouwleider van Wartheland een terreurregime had gevoerd, heeft iedere inwoner bevolen de Festung Posen te verdedigen tegen "de bolsjewistische soldateska". Desnoods moet dat achter een "vesting van lijken".
Nochtans heeft Greiser zelf de stad enkele dagen daarvoor verlaten, vergezeld van vrachtwagens vol persoonlijke bezittingen, zogezegd omdat hem elders “andere opdrachten” wachtten. Enkele topnazi’s zoals Goebbels willen hem voor die laffe vlucht straffen, maar Greiser had voor zijn vertrek toestemming van Hitler zelf gekregen.
Rode Leger in Silezië
De Sovjetlegers van maarschalk Konjev hebben de vooroorlogse Pools-Duitse grens in Silezië overschreden. De grenssteden Gleiwitz en Beuthen (Pools: Gliwice en Bytom) zijn zonder tegenstand veroverd.
Opper-Silezië is een zeer belangrijk industriegebied. Het verlies ervan kan voor de Duitse wapenproductie fataal zijn. Tot op het laatst weigerden de nazileiders de productie stop te zetten. Toen de Sovjettanks Gleiwitz en Beuthen binnenreden draaiden de fabrieken op volle toeren.
De Duitse legers hadden het grensgebied zonder slag of stoot verlaten. Konjev viel hen bij hun terugtrekking niet aan zodat de fabrieken ongedeerd in zijn handen vielen.
De Duitse legers in Silezië hebben zich achter de Oder teruggetrokken, die midden door de provincie loopt.
Toch hebben de legers van Konjev deze rivier kunnen oversteken bij Oppeln (Pools: Opole) en kort daarop meer stroomafwaarts bij Steinau (Pools: Ścinawa) . Tussen die twee bruggenhoofden ligt de Silezische hoofdstad Breslau (Pools: Wrocław). Die grote stad dreigt nu te worden ingesloten.
Het Duitse leger dat stond opgesteld bij de stad Katowice, in het deel van Silezië dat voor de oorlog Pools was, heeft zich eveneens teruggetrokken, zodat ook deze belangrijke industriestad zonder gevechten door de Sovjets is ingesloten.
Auschwitz bevrijd
Niet ver van Katowice zijn Sovjet-troepen het concentratiekamp in Auschwitz (Pools: Oświęcim) binnengetrokken.
Ze troffen er nog zo'n 7.000 gevangenen aan, overwegend zieken. Het overgrote deel van de gevangenen - circa 60.000 - zijn enkele dagen daarvoor te voet vertrokken naar het "veilige" kamp Gross-Rosen. Nauwelijks gekleed, ondervoed en zonder verzorging zijn ze op de ondergesneeuwde wegen voortgejaagd.
De massale vergassingen in het bijkamp Birkenau, even buiten Auschwitz, werden twee maanden geleden stopgezet. De gaskamers en crematoria zijn opgeblazen, om de sporen uit te wissen. Ook de archieven zijn vernietigd.
Het aantal mensen dat in Auschwitz-Birkenau werd vermoord, wordt op meer dan een miljoen geschat. Voornamelijk Joden, maar ook Russische krijgsgevangenen, Polen en zigeuners.
Het Rode Leger bevrijdde al eerder de vernietigingskampen Majdanek en Chelmno. Het kamp Treblinka is volledig door de Duitsers ontruimd en zelfs met de grond gelijkgemaakt. Deze kampen waren vooral bestemd voor de circa drie miljoen Poolse Joden. In Auschwitz-Birkenau werden Joden uit heel Europa samengebracht.
Half januari beval SS-leider Himmler de evacuatie van alle gevangenen in concentratiekampen die de Duitsers moeten opgeven.
Het gevolg is nu een bijna onoverzichtelijke reeks transporten naar kampen die dieper in Duitsland liggen, waardoor de ellende daar ook nog eens toeneemt.
Woedende Hitler ontslaat nog meer generaals
In een bui van woede om de catastrofale gebeurtenissen aan het Oostfront heeft Hitler opnieuw een paar generaals vervangen.
Kolonel-generaal Hans Reinhardt, die aan het hoofd stond van Legergroep Midden, krijgt de bons omdat stellingen aan de Oostzeekust werden ontruimd bij de komst van het Rode Leger.
Ook generaal Friedrich Hossbach wordt ontslagen omdat hij een bevel heeft genegeerd om met zijn Vierde Leger in Oost-Pruisen stand te houden. Hossbach had geen andere keuze dan zich terug te trekken als hij niet omsingeld wilde worden.
Hitler weet voorlopig niet anders op de nieuwe nederlagen te reageren dan met personeelswissels aan de top en het hergroeperen van legers – of wat daarvan over is – onder nieuwe namen. Wat niets verandert aan de situatie ter plekke.
De niet afgesneden legers in het noordoosten vormen voortaan de Legergroep Weichsel onder bevel van de Reichsführer SS Heinrich Himmler. Die beslissing heeft de generaals met stomheid geslagen. Himmler heeft geen enkele militaire expertise en heeft zelfs nooit in het leger gediend! Maar Hitler rekent voortaan meer op de fanatieke wil van de nazileiders dan op de bekwaamheid van generaals.
Sankt Vith opnieuw in geallieerde handen
Sankt Vith, de laatste Belgische stad die nog in Duitse handen was, is bevrijd.
Na zware gevechten hebben de laatste Duitse troepen in Sankt Vith de strijd opgegeven in de vroege ochtend van 23 januari. Ze hadden bijna vier dagen standgehouden tegen de aanvallen van de 7de Amerikaanse Pantserdivisie. Toen het slechte weer ophield, kregen ze echter ook te maken met luchtaanvallen. Dat was er te veel aan.
De schade aan het stadje is verschrikkelijk. Liefst 97 % van de gebouwen zijn vernield, vooral door geallieerde luchtbombardementen. Er sneuvelden meer dan duizend militairen en nog eens 150 burgers kwamen om in een stadje van zo'n drieduizend inwoners.
Tijdens de tweede bezetting van deze Duitstalige stad hebben de nazi's ook wraak genomen op inwoners die zich pro-Belgisch hadden getoond. Zo zijn een politiecommissaris en zijn zoon gedood.
Twee dagen na Sankt Vith is ook het Luxemburgse stadje Clervaux bevrijd. Alleen het uiterste oosten van België en het uiterste noordoosten van Luxemburg is nog in Duitse handen.
De slag om de Ardennen is daarmee zo goed als voorbij. Een deel van de Duitse divisies in de Ardennen wordt overgebracht naar het oosten, waar de toestand veel ernstiger is.
Antwerpse dokwerkers krijgen bibbergeld
De Belgische regering geeft toe aan de Antwerpse havenarbeiders in de kwestie van het bibbergeld. De dokwerkers eisen al een tijd een vergoeding voor de gevaren die ze lopen door hun werk in de haven, die nog vrijwel dagelijks door V1’s en V2’s wordt bestookt.
De havenarbeiders krijgen een premie als vergoeding voor die voortdurende dreiging. Die loopt van 15 tot 30 frank, naargelang ze al dan niet binnen een straal van 15 km van het Centraal Station wonen.
Drie dagen daarvoor mislukte nog een overleg tussen de regering en de dokwerkersbonden over deze kwestie.
Toen nog leek de houding van de regering onwrikbaar. Ze voert een strakke loon- en prijzenpolitiek en is niet bereid om speciale categorieën van arbeiders extra te vergoeden. Alleen bepaalde staatsbeambten die bij gevaar verplicht zijn op hun post te blijven, kregen een premie.
Maar de socialistische vakbondsleider Louis Major wees de ministers op het gevaar van een staking. Ook al is dit verboden, er valt weinig te doen tegen de dokwerkers als ze het werk neerleggen.
De geallieerde legerleiding wil hoe dan ook niet dat de bevoorrading via de Antwerpse haven in gevaar komt.
Birmaweg weer open
Vanaf 22 januari zijn transporten via de Birmaweg over land opnieuw mogelijk. Voor China is dat heel goed nieuws.
Omdat Japan de hele Chinese kust beheerst, kunnen de Chinese legers alleen maar over land bevoorraad worden De enige bruikbare weg (2160 km lang) loopt dwars door Birma en de Chinese provincie Yunnan naar Tsjoenking (Chongqing), de zetel van de Chinese regering van generalissimus Tsjang Kai-sjek.
Bijna drie jaar geleden veroverden de Japanners Birma, waardoor de weg afgesneden werd en China alleen nog maar via de lucht kon worden bevoorraad. De geleidelijke herovering van Birma door de geallieerden maakte de heropening van de weg mogelijk.
De opening komt er op een moment dat de strijd in Birma zelf opgelaaid is. Het Brits-Indische leger van generaal William Slim weet door te breken langs de rivier de Chindwin en verovert daarbij verscheidene steden. De Japanse troepen aldaar bieden zoals gewoonlijk hevige weerstand.
Executie van nazi-opponent von Moltke
Op 23 januari is Helmuth James Graf von Moltke in Berlijn opgehangen, samen met enkele andere tegenstanders van het nazibewind. Hij was twaalf dagen daarvoor ter dood veroordeeld door het beruchte Volksgerechtshof, waar hij zich bijzonder kalm en waardig gedroeg.
Deze rijke edelman (een verwant van de beroemde veldmaarschalk von Moltke uit de 19de eeuw) werkte als jurist voor de Duitse militaire inlichtingendienst Abwehr. In die hoedanigheid waarschuwde hij meermalen de legerleiding de internationale rechtsregels tijdens de oorlog – zoals de conventies van Genève en De Haag – te respecteren.
Zijn adviezen werden niet gevolgd. De vele oorlogsmisdaden deden zijn afschuw voor het naziregime nog toenemen.
Op zijn landgoed Kreisau in Silezië organiseerde hij bijeenkomsten van intellectuelen die tegen het regime zijn. Die "Kreisaukring" maakte plannen voor een nieuw, democratisch Duitsland dat er na de ineenstorting van het Derde Rijk moet komen. Er werd zelfs gesproken over een komende Europese samenwerking.
Begin 1944 werd von Moltke, die al een tijd door de Gestapo werd gevolgd, gearresteerd, maar zijn proces kwam er pas een jaar later.
Hij werd er eerst van beschuldigd deel uit te maken van het complot van 20 juli 1944 tegen Hitler. Von Moltke, die tegen geweld was, kon echter aantonen dat hij daar niet in betrokken was geweest.
Uiteindelijk kreeg hij toch de doodstraf omdat discussiëren over een democratisch Duitsland na Hitler voor de nazirechters gelijk staat aan verraad.
In een laatste brief aan zijn vrouw schreef von Moltke niet zonder trots: "We sterven omdat we hebben nagedacht".
Naschrift: in 1989 is von Moltkes vroegere landgoed Kreisau (nu Krzyżowa in Polen) omgevormd tot een internationaal jeugdcentrum van de “Stichting Kreisau voor internationale verstandhouding”, met de steun van de Poolse en Duitse regering. Zijn weduwe werd erevoorzitster.
Crisis in Nederlandse regering
De Nederlandse regering in Londen is gevallen. De sociaaldemocratische ministers hebben hun ontslag ingediend bij minister-president Pieter Gerbrandy.
Het zuiden van Nederland is bevrijd, maar de Nederlandse ministers verblijven nog altijd met koningin Wilhelmina in Engeland.
De bevrijde Nederlandse gebieden worden vanuit Breda bestuurd door een Militair Gezag onder leiding van een generaal. Pogingen van enkele ministers om meer invloed te krijgen in die gebieden worden door het Militair Gezag tegengewerkt.
Toen de sociaaldemocratische minister van Binnenlandse Zaken Jaap Burger onlangs op de radio kritiek op deze toestand leverde, werd hij tot ontslag gedwongen. Zijn partijgenoten in het kabinet nemen dat niet en stappen nu ook op.
Achter die crisis zitten diepere spanningen tussen de regering en koningin Wilhelmina. De koningin streeft naar wat zij “vernieuwing” noemt, een breuk met het vooroorlogs politiek systeem. De meeste ministers zijn daar helemaal geen voorstander van.