De tragische dood van koning Albert I dompelt België in diepe rouw

OP 17 februari 1934 kwam koning Albert I om het leven. Hij viel van een rots in Marche-les-Dames. België werd in een diepe rouw gedompeld. Over de dood van de koning-soldaat circuleren onwaarschijnlijke complottheorieën.

17 februari 1934 was een zaterdag. De dag daarvoor had koning Albert nog zelf de ministerraad op het Paleis in Brussel voorgezeten. Hij zou de laatste Belgische koning zijn die zelf regelmatig de ministerraad leidde.

In de namiddag had hij even de tijd om zich te ontspannen. Hij vertrok met de auto naar Marche-les-Dames bij Namen, zo’n 80 km van Brussel, voor zijn geliefkoosde sport: bergbeklimmen. 

Rechts, postkaart met koning Albert I als alpinist. Links, Albert I tussen de rotsen langs de Maas in Marche-les-Dames op de voorpagina van Le Patriote Illustré van 11 maart 1934.

Albert was een verwoed bergbeklimmer en dat al van voor hij koning was. In zijn vakantie was hij regelmatig in de Alpen aan het klimmen. Hij bezat niet voor niets een villa in Zwitserland.

Enkele weken voor zijn dood had hij tegen zijn vertrouwensman Jules Ingenbleek nog gezegd dat hij op zijn 65ste met pensioen zou gaan en in Zwitserland zou gaan wonen. Dat zou over iets meer dan zes jaar zijn.

Rustpauze tijdens een bergtocht in de Dolomieten in Italië

Wat hij in Marche-les-Dames zou doen was niet meer dan een conditieoefening. Hij wilde snel de Rocher du Bon Dieu, de opvallende rots langs de Maas beklimmen. Hij had dat al meermaals gedaan en was gewoon dat in alle discretie te doen.

Veel tijd had hij niet, want hij kwam pas om kwart voor drie in Marche-les-Dames aan. Om 18 uur zou hij in Brussel terug moeten zijn voor een huldiging van de bekende wielrenner “Poeske” Scherens.

Postkaart van de rotsen in Marche-les-Dames, langs de Maas, de x duidt de plek aan vanwaar de vorst naar beneden zou zijn gestort. De rotsen behoorden tot een domein dat eigendom was van de prinsen van Arenberg maar dat door de Belgische Staat was onteigend vanwege de pro-Duitse houding van deze hoogadellijke familie tijdens de Eerste Wereldoorlog.  Merkwaardig genoeg waren de rotsen kort voor Alberts dood het eerste geklasseerde landschap van België geworden. Het koninklijk besluit daartoe was door hem op 30 december 1933 getekend.

De bediende van de koning, Theofiel Van Dycke, die hem als enige vergezelde, kreeg de opdracht hem een uur later met de auto aan de voet van de rots op te wachten. Toen de koning niet terugkeerde, verwittigde Van Dycke de hulpdiensten. Na bang zoeken in de duisternis werd om 2 uur ’s nachts het lichaam van Albert I gevonden op de beboste helling in de spleet van de rots, dood, met een gapende hoofdwonde.

Links, de plek van het onheil en onderzoekers ter plaatse; helemaal onderaan premier de Broqueville biedt kroonprins Leopold zijn rouwbeklag aan (Le Patriote Illustré). Rechts, doodsprentje voor Albert.

Het lijk werd meteen naar het kasteel van Laken overgebracht - in de grootste stilte, zodat koningin Elisabeth het niet zou merken. De koningin was al die tijd wakker gebleven, maar men verkoos het lichaam eerst wat “presentabel” te maken. De hoofdwonde werd bedekt met een groot verband.

Niet alleen in België maar ook ver daarbuiten was de dood van de koning groot nieuws: voorpagina van de Parijse krant Excelsior van 19 februari 1934, op de centrale foto Albert op zijn doodsbed (BNF Gallica).

België in diepe rouw

De dood van koning Albert ging als een schok door het land en ver daarbuiten. Door zijn rol in de Eerste Wereldoorlog was hij een levende legende geworden: de Held van de IJzer, de "Koning-Ridder" die met zijn kleine leger moedig stand had gehouden tegen de brutale Duitse invasie. Voor veel oud-strijders van de oorlog was hij een halfgod.

Lang  aanschuiven buiten het Koninklijk Paleis in Brussel om de koning een laatste groet te kunnen brengen (Excelsior, 21-02-1934). De scene doet denken aan wat gebeurde bij het overlijden van koning Boudewijn in 1993.
Krantenverkoopster in Brussel met een extra-editie van Le Soir gewijd aan de overleden vorst.
KEYSTONE-FRANCE/GAMMA-RAPHO

Geen enkele Belgische koning zou zoveel aanzien en respect genieten. Zowat overal in België staat nu nog een monument of standbeeld van hem. Ook verschillende Franse steden hebben een standbeeld van hem of een straat of zelfs een hotel naar hem genoemd. Een minder formeel huldebetoon vond men in straatliedjes als "Albert tegen Guillaume" of "La Chanson du Roi Albert".

Links, het monument van Albert I in het Albertkanaal in Herstal. Rechts, op de plaats waar het lichaam van de vorst werd gevonden werd al snel een marmeren kruis geplaatst.

Het land verkeerde dan ook in rouw. Al op 21 februari werd Albert onder massale belangstelling begraven. Zoals de andere Belgische koningen werd hij bijgezet in de crypte van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Laken. Twee dagen later legde Alberts zoon Leopold III de eed af als nieuwe koning der Belgen.

De begrafenisstoet vertrekt van aan het Koninklijk Paleis in Brussel naar de Sint-Goedelekerk; helemaal rechts, mensen zitten tot hoog in de bomen om een glimp van de stoet te kunnen opvangen. Volgens de kranten toen stonden er 2 miljoen mensen langs het parcours van het Koninklijk Paleis tot Laken (Excelsior, 23-02-1934).

Complottheorieën

Het leek evident dat Albert van de rots gevallen was en die val niet had overleefd. Maar ging het om een ongeval? Daar werd meteen aan getwijfeld. De koning was een zeer ervaren alpinist en de rots van Marche-les-Dames was voor hem kinderspel, zo heette het.

Hoe kon hij dan verongelukt zijn? Ook de omstandigheden leken verdacht. Waarom was de koning helemaal alleen? Normaal is er altijd een ordonnansofficier in zijn buurt. En zelfs bij bergbeklimmen was hij gewoon zich te laten vergezellen door een bevriend medeklimmer.

Postkaart met de kapel "du Bon Dieu" bij de plek van de dodelijke val van de koning in Marche-les-Dames.  De kapel bestond toen al en is dus geen herinnering aan het overlijden.

In binnen- en buitenland waren er al snel geruchten van een moordaanslag. De eerste verdachten waren uiteraard de Duitsers. De herinnering aan de Grote Oorlog was nog sterk en een jaar daarvoor was een dreigende Hitler in Duitsland aan de macht gekomen. Voor menig Belgisch patriot en oud-strijder was het evident dat "den Duitsch" een gevaarlijke vijand had willen opruimen.

Sommige Vlaamsgezinden vermoedden daarentegen dat de aanslag het werk was van de Franse geheime diensten. Albert was immers tegen een bondgenootschap met Frankrijk geweest. Weer anderen dachten – waarom niet? - aan de Britse geheime dienst of aan de communisten...

Koning Albert bij een van zijn veelvuldige bezoeken aan zijn soldaten aan het IJzerfront (collectie KLM).

Een meer apolitieke theorie, die nogal populair zou worden, was dat koningin Elisabeth haar man op overspel betrapt had, waarop ze hem zou hebben vermoord of laten vermoorden. Zijn lichaam zou dan in alle stilte naar Marche-les-Dames zijn overgebracht en van de rots geworpen.

Ook is beweerd dat Alberts zoon en opvolger Leopold III achter de moord zat, omdat die meer pro-Duits was dan zijn vader. Leopold zou hebben willen beletten dat zijn vader de Maginotlinie (de Franse verdedigingslijn tegen Duitsland,) zou doortrekken tot aan de Belgische kust. 

Ten slotte waren er nog geruchten dat de koning zelfmoord had gepleegd.

Van links naar rechts:  koningin Elisabeth, de Franse president Poincaré, koning Albert, mevrouw Poincaré, prins Leopold, prinses Marie José en prins Karel, tijdens het bezoek van Poincaré aan Brussel in 1919 (Koninklijk Paleis).

Voor al die verdachtmakingen bestaat echter niet het minste bewijs. De meeste beweringen zijn betwistbaar. Als een buitenlandse geheime dienst Albert wilde vermoorden, veronderstelde die dan werkelijk dat dit de politieke koers van België zou veranderen? En de Maginotlinie is inderdaad niet doorgetrokken tot aan de kust, maar dan wel omdat dit te duur zou zijn geweest...

Verder is het hoogst bizar dat er aan het hof een omerta zou hebben bestaan over een moord op de koning, waarvan nogal wat hovelingen op de hoogte moeten zijn geweest…  Alles wijst er op dat Elisabeth zwaar aangeslagen was door de dood van Albert. In de maanden na het overlijden verscheen ze nauwelijks in het openbaar. Ze verbleef lange tijd in het buitenland, vooral bij haar nicht groothertogin Charlotte van Luxemburg.

Albert en Elisabeth op het vliegveld van Evere in april 1919 bij de terugkeer van de vorst uit Parijs. (archief Koninklijk Paleis).

De procureur des konings in Namen kwam op 13 juni 1934 tot de conclusie dat de dood van de koning wel degelijk het gevolg was van een ongeval. Daarmee was de zaak afgesloten.

Wel heeft Jacques Noterman, een journalist van La Libre Belgique, in een in 2004 gepubliceerd boek (Nederlandse versie: "De val van Albert I") zijn grootste twijfels geuit bij die conclusie. Noterman kon het gerechtelijk dossier inzien en vond allerlei fouten. Hij vindt het onvoorstelbaar dat er geen lijkschouwing werd gehouden. Hij steunde uiteindelijk de thesis van een passionele moord in Laken en vroeg zelfs om de resten van de koning te laten onderzoeken.

Albert en zijn dochter Marie José bij de koninklijke villa in De Panne tijdens de Eerste Wereldoorlog; een van de vele foto's die koningin Elisabeth zelf maakte (archief Koninklijk Paleis).

Maar zoals Evrard Raskin, auteur van een bekende biografie van Elisabeth, opmerkt, stond de gerechtelijke geneeskunde in die tijd nog in de kinderschoenen. De dood van Albert I was een totaal onverwachte gebeurtenis, zijn lijk werd in de duisternis gevonden en zowat iedereen verkeerde in paniek. Er zijn dan ook bij het onderzoek stommiteiten begaan, maar dat maakt de thesis van moord nog niet geloofwaardig. Ook Noterman levert daarvoor geen bewijs.

Intussen is wel duidelijk dat de plek waarop Albert de rots beklom inderdaad gevaarlijk afbrokkelde. Dat hij in de winter klom, deed het risico nog toenemen. Amper een week voor de fatale gebeurtenis hadden twee bergbeklimmers hetzelfde traject als Albert uitgeprobeerd. Ze vonden de rots daar "heel slecht", maar Albert heeft dat niet meer vernomen.

Dat de meest geliefde koning van België het slachtoffer was van een stom ongeval, kan blijkbaar niet zomaar door iedereen worden aanvaard. Dat geldt ook voor andere prominenten die plots verongelukken, van VN-secretaris-generaal Dag Hammarskjöld (1961, in een vliegtuig) tot de Britse prinses Diana (1997, in een auto).  Hoe prominenter de slachtoffers, hoe meer vraagtekens er worden geplaatst...

Koning Albert staat klaar om een schip te dopen in Philadelphia tijdens een bezoek aan de Verenigde Staten in 1919.

Meest gelezen