© Bram van de Biezen

Haalt regering deadline van 31 december? Definitief akkoord met Engie over verlenging van twee kernreactoren is nog niet in zicht

Over 11 dagen, op zaterdag 31 december ten laatste, zou de deal over de verlenging van Doel 4 en Tihange 3 moeten zijn afgerond. Onze twee jongste kernreactoren zouden dan minstens 10 jaar langer kunnen draaien. Maar er ligt een stevige struikelsteen op het pad van de onderhandelaars: er is nog steeds geen duidelijkheid over de kosten voor de berging van het nucleair afval, een hoofdeis van Engie Electrabel om tot een akkoord te komen. Vraag is of die deadline wel wordt gehaald, zeker nu Engie de druk opvoert en dreigt om naar de rechter te stappen.

analyse
Luc Pauwels
Expert energie bij VRT NWS | klik hier voor meer van Luc Pauwels.

Op 18 maart jongstleden draaide regering-De Croo definitief de knop om: de volledige kernuitstap tegen 2025 zou worden verlaten, de twee jongste kernreactoren Doel 4 en Tihange 3 zouden worden verlengd. De oorlog in Oekraïne maakte duidelijk dat een te grote afhankelijk van gasgestookte elektriciteitscentrales de stroomprijzen blijvend onder druk zou zetten. Bovendien was er ook de groeiende bezorgdheid dat onze stroomvoorziening in het gedrang zou komen.

De regering moest noodgedwongen aan tafel met Engie Electrabel, de uitbater van de kernreactoren. Een uitbater die weinig zin had om de kernreactoren te verlengen. Volgens Engie was het daar al veel te laat voor: het bedrijf had de regering meerdere malen gewaarschuwd dat de beslissing voor een levensduurverlening ten laatste eind 2020 moest worden genomen. Zelfs dan zou het erg krap worden om Doel 4 en Tihange 3 voor eind 2025 opgeknapt te krijgen, zodat ze in veilige omstandigheden nog eens 10 jaar langer konden draaien.

Een onprettig precedent

Engie werd al eens met een overhaaste levensduurverlening geconfronteerd, en was beducht voor een herhaling. In 2015 moesten zijn oudste kernreactoren Doel 1, Doel 2 en Tihange 1 halsoverkop tien jaar langer open blijven. Voor Doel 1 kwam de aankondiging amper een paar maanden voor de geplande sluiting. De reactoren konden niet eens grondig worden nagekeken. Doel 1 had niet voldoende brandstof meer en moest noodgedwongen worden stilgelegd, onder meer ook omdat de wet op de kernuitstap niet tijdig aangepast raakte. 

Engie Electrabel kreeg de taak om de drie kernreactoren tussendoor via extra onderhoudsbeurten op te knappen, maar die kampten met slijtageproblemen en vielen herhaaldelijk onverwachts uit. In Doel 1, bijvoorbeeld, werd in het voorjaar van 2018 een lek vastgesteld aan een noodkoelcircuit, net tegen het kernreactorvat: de reactor moest tien maanden dicht. Ook zusterreactor Doel 2 moest sluiten voor een onderzoek naar mogelijk hetzelfde probleem. De voortdurende onderbrekingen knaagden aan de inkomsten: zo raakte Tihange 1 tussen 2015 en 2021 geen enkele keer uit de rode cijfers.

Een scherpere toezichter

Ook het Federale Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), dat waakt over de nucleaire veiligheid in ons land, was niet opgezet met manier waarop de verlenging van die oudste kernreactoren in 2015 was doorgedrukt. Het FANC liet het Koninklijk Besluit over de veiligheid van kerninstallaties in 2020 verscherpen: een reactor mag pas opnieuw beginnen aan een verlengde levenscyclus nadat de essentiële veiligheidsverbeteringen zijn uitgevoerd, geen moment eerder. Een overhaaste levensduurverlenging kan niet meer.

Voor Doel 4 en Tihange 3 betekent dat dat de essentiële veiligheidswerken ten laatste tegen 2025 klaar moeten zijn. Het FANC drukte er begin dit jaar dan ook op dat de regering onmiddellijk met Engie rond de tafel moest gaan zitten om tot een akkoord te komen, want een levensduurverlenging voorbereiden en uitvoeren kan jaren duren.

Met de rug tegen de muur

De regering startte de onderhandelingen dan ook met de rug tegen de muur. De druk was hoog, en Engie verhoogde die nog meer. Begin juni stuurde CEO Catherine MacGregor vanuit het hoofdkwartier in Parijs een brief aan premier De Croo: onze overheid zou voor de helft mede-eigenaar moeten worden van de kernreactoren. De regering kon zo meedelen in de lusten van de kerncentrales, maar ook in de lasten.  

De helft van de kosten van de levensduurverlening en de berging van het extra nucleaire afval dat daardoor zou ontstaan, moest door de regering worden gedragen. De afbraak van de kernreactoren zelf en de berging van het overige nucleaire afval, waren voor rekening van Engie.

Over die berging eiste Engie financiële duidelijkheid. De kosten daarvan zouden volgens federaal minister Tinne Van der Straeten (Groen) kunnen oplopen tot ruim 40 miljard euro. Dat bedrag moest wel degelijk betaald worden door Engie én mocht zeker niet op de rug van de Belgische bevolking terecht komen, stelde de minister.

Een onduidelijk kostenplaatje

Alleen was er nooit duidelijkheid wat dat bedrag precies inhield. Veel hing af van de manier waarop het langlevende radioactieve afval zou worden geborgen: zou dat een zogenaamde diepe geologische berging zijn, en waar dan precies? In de Boomse kleilagen, op een diepte van 200 meter, of toch maar 400 meter, of in de Ardense leistenen? Of niet in België, maar in het buitenland, zoals Finland of Zweden, bijvoorbeeld? En zou dat afval definitief worden geborgen of moest het terug kunnen worden bovengehaald om eventueel opnieuw te gebruiken in de toekomstige kernreactoren van de vierde generatie? 

Voor eind 2022 wilde Engie duidelijkheid over het maximale bedrag dat het moest ter beschikking houden, naar eigen zeggen om een duidelijk zicht te krijgen op de kosten. Maar sommige regeringsleden vreesden dat het een tactiek van Engie was om die bergingskosten te beperken en gedeeltelijk af te wentelen op de Belgische bevolking. Het tekent de sfeer van wantrouwen waarin de onderhandelingen plaatsvinden.

Wantrouwen of niet: de regering had weinig keuze. Op 22 juli maakten premier Alexander De Croo (Open VLD) en minister van Energie Tinne Van der Straeten bekend dat ze met Engie tot een “princiepsakkoord” waren gekomen. Daarin kwamen ze tegemoet aan de hoofdeisen van Engie. 

De regering zou voor de twee kernreactoren in een nieuw op te richten vennootschap stappen, waarin zowel de staat als Engie de helft van de aandelen zou hebben. Verder moest een studie door bevoegde overheidsdiensten de kosten van het beheer van het afval en de gebruikte splijtstof "finaal" vastleggen.

“Op het vlak van afvalberging heeft ons land nooit gezegd hoe dat moet gebeuren. Alle regeringen zijn daar in het verleden met een grote boog omheen gelopen. Het is tijd om dat eindelijk te doen, tegen eind dit jaar", lichtte De Croo nog toe. Nadien zou er ook nog worden onderhandeld over een plafond waarboven Engie nooit zou moeten gaan, en over een risicopremie voor het bedrijf.

Onduidelijkheid blijft

Precies daar ligt het kalf nu blijkbaar gebonden, want de kosten van de nucleaire berging zijn tot op vandaag nog altijd niet duidelijk. Nochtans probeert de regering stappen vooruit te zetten: op 22 november legden minister van economische zaken Dermagne (PS) en Van der Straeten in een Koninklijk Besluit vast dat het hoogradioactief kernafval in de Belgische ondergrond zou worden geborgen. In principe. Want het KB laat heel wat mogelijkheden open. Er moet namelijk nog een maatschappelijk debat worden georganiseerd over de precieze modaliteiten van de berging. 

Zo’n debat vraagt tijd: de Koning Boudewijnstichting is al bezig met de voorbereiding, maar pas in het voorjaar van 2024 zouden de eindconclusies duidelijk zijn. De beslissing is dus voor een volgende regering. Bovendien kan de publieke raadpleging ertoe leiden dat onze overheid beslist het afval toch nog samen met andere landen buiten België te bergen.

Daarnaast blijft de deur uitdrukkelijk open om op de genomen stappen terug te keren. Onze regeringen zullen op elk mogelijk moment kunnen afwijken van een geologische berging in België, bijvoorbeeld indien er nieuwe technologische doorbraken zouden komen.

Kijken naar Duitsland

Of Engie met het KB van 22 november kan overtuigd worden, valt te betwijfelen. Het bedrijf wil duidelijk een zo concreet mogelijk bedrag voor de kosten van de berging. Het kijkt daarbij onder meer naar Duitsland. In 2017 bereikten de uitbaters van de 25 Duitse kernreactoren een akkoord met de overheid. In totaal legden ze 24,1 miljard euro op tafel voor de berging van hun hoogradioactief nucleair afval. Een speciaal opgericht fonds belegt het kapitaal: het zou tegen het einde van deze eeuw moeten aangegroeid zijn tot ca. 170 miljard. 

Of dat bedrag groot genoeg is om al het Duitse hoogradioactieve afval te bergen, blijft onduidelijk. Mogelijk komen de exploitanten van de kerncentrales er goed mee weg. Mogelijk is dat ook de bedoeling van Engie. Maar de Duitsers kennen wel hun prijs. Die prijs is er in België nog niet.

Akkoord in gevaar?

Zolang daar niet meer klaarheid over is, blijft de kost van de berging als een schaduw boven de onderhandelingen over de levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3 hangen. Een oplossing lijkt nog niet meteen in zicht: de standpunten van de twee partijen liggen naar verluidt nog heel ver uit mekaar.

Vandaag lost Engie nog een schot voor de boeg. Driejaarlijks is er een evaluatie door de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen (CNV) van de zogenoemde "nucleaire provisies". Dat is de spaarpot waarmee in de toekomst de stopzetting en ontmanteling van de Belgische kerncentrales moet worden betaald, net als de berging van kernafval.

Momenteel bevat die spaarpot zo’n 14,5 miljard euro. De Commissie voor Nucleaire Voorzieningen (CNV) vraagt nu dat die wordt uitgebreid met 3,3 miljard euro, door de lagere interestvoeten en de stijgende kosten voor het opslaan van kernafval. Engie noemt dat bedrag "disproportioneel". Zelf hadden ze 900 miljoen euro voorgesteld. Het bedrijf gaat nu een alternatief voorstel indienen. Tegelijk wil Engie ook 1,3 miljard euro terug van de Belgische overheid, omdat die te traag zou zijn met het uitstippelen van een beleid voor de berging van kernafval.

Betekent dit nu dat er eind december helemaal niets uit de bus zal komen? Dat nu ook weer niet. Beide partijen laten verstaan dat ze wel degelijk aan een oplossing willen werken. Misschien komt er een vernieuwde intentieverklaring, met een aantal punten waarop vooruitgang is geboekt. Maar dat alles al zal zijn uitgeklaard, lijkt minder en minder waarschijnlijk. Een volledig afgeklopt akkoord tegen eind dit jaar lijkt momenteel moeilijk haalbaar.

Meest gelezen