De zomertijd: een erfenis van de Eerste Wereldoorlog

België behoorde tot de eerste landen die in 1916 de zomertijd gebruikten. Tenminste het deel van België dat onder Duitse bezetting stond. Het gebeurde dan ook op bevel van de Duitsers.

Op zondagavond 30 april 1916, in volle Eerste Wereldoorlog, werden voor het eerst in Europa de klokken één uur vooruitgezet voor de duur van de zomer. Dat gebeurde in het toenmalige Duitse Rijk, en ook in alle door de Duitsers bezette gebieden. De maatregel gold dus ook voor het grootste deel van België, dat sinds 1914 bezet was. Alleen in de onbezette Westhoek bleven de klokken voorlopig nog ongewijzigd.

De bedoeling van de Duitse overheid was energie te besparen, omdat het ’s avonds langer licht bleef. Op 30 september moesten de klokken worden teruggedraaid.

De maatregel werd ook gevolgd door Duitslands bondgenoot Oostenrijk-Hongarije (dat toen een groot deel van Midden-Europa omvatte). Nederland volgde de dag daarop, hoewel de tijd in Nederland toen veertig minuten achterliep op die van Duitsland en België.  

Duitse postkaarten over de invoering van de zomertijd

De Duitsers waren dus de eersten om dat te doen. Ze hadden er alle belang bij energie te besparen. Maar het idee kwam uit Engeland. Daar had de bouwondernemer William Willet al voor de oorlog gepleit om ’s zomers de klok één uur naar voren te zetten om zo langer zonlicht te gebruiken.

Willet kreeg steun van bekende Britten als Sir Arthur Conan Doyle en Winston Churchill, maar er was ook veel tegenstand, onder meer van de toenmalige eerste minister H.H. Asquith. Zelf overleed Willet in 1915. Hij zou het dus nooit meemaken dat zijn idee werd toegepast, al was er al flink over gedebatteerd. Pas vanwege de oorlog vond het voorstel uiteindelijk wel ingang.

Het Britse Parlement discussieerde nog over de zomertijd toen Duitsland die op 30 april 1916 invoerde. Meteen beslisten de Britten vanaf 21 mei hetzelfde te doen. Frankrijk volgde op 15 juni en de Belgen achter de IJzer sloten zich daarbij aan.  

Links, de voorpagina van het boek van William Willett over de voordelen van de zomertijd dat in 1907 voor het eerst verscheen. Rechts, poster die de invoering  van de zomertijd in de nacht van 20 op 21 mei 1916 in Groot-Brittannië aankondigt.

Belgisch verzet

De Belgen waren niet opgezet met deze nieuwe maatregel van de bezetter. Twee jaar eerder, in 1914, waren ze al verplicht geweest de klok een uur vooruit te zetten, omdat toen het in Duitsland geldende uur verplicht werd. België had immers tot dan de West-Europese Tijd (of Greenwichtijd) gebruikt, die in Groot-Brittannië gold, net als Frankrijk en andere West-Europese landen (met uitzondering van Nederland), omdat die min of meer met de positie van de zon overeenkwam. De bezetter dwong het bezette gebied om de in Duitsland geldende Midden-Europese Tijd te gebruiken.

Links, aankondiging van de invoering van de Duitse tijd in bezet België vanaf 23 november 1914. Rechts, aankondiging van de invoering van de zomertijd in 1916. Beeldbank Gent.

Heel veel mensen weigerden echter steevast het “Duitse uur” te volgen. De weigering was zo groot, dat telkens als er een tijdstip werd vermeld op aankondigingen, uitnodigingen en dergelijke er steevast “Duitsch uur” bij vermeld stond. Die tijd werd opgelegd voor openbare klokken. De Duitsers verplichtten hem zelfs voor klokken in de huiskamer die vanaf de straat te zien waren!

De situatie was dus al verwarrend toen de zomertijd daarbovenop kwam in 1916. De Duitse verordeningen waren zeer uitdrukkelijk: alle openbare klokken, maar ook klokken in stations, scholen, fabrieken, winkels moesten de nieuwe tijd aanwijzen. Het werd bedrijven zelfs verboden de verschuiving van één uur te compenseren door bijvoorbeeld de werktijden te veranderen.

Links, tekening hekelt de invoering van de Duitse tijd in 1914; rechts: "Mr. X is helemaal gek geworden", karikatuur over de invoering van de zomertijd in 1916 (Collectie Keym, Stadsarchief Brussel)

Het nieuwe zomeruur zorgde ervoor dat veel Belgen de kluts compleet kwijt raakten. Nu de officiële tijd twee uur voorliep op de zon, gebruikten velen ironisch de Franse uitdrukking: “Chercher midi à quatorze heures” (het equivalent van “spijkers op laag water zoeken”). Velen waren uiteindelijk bereid hun eigen horloge één uur vooruit te draaien…  zodat die nog altijd één uur achterliep op het gehate “Duitse uur”!

Ook in 1917 en 1918 gold er zomertijd. Het einde van de bezetting vond plaats in november 1918, dus in de wintertijd. Meteen werd afgerekend met het “Duitse uur”. Vaak onder applaus en gejuich werd toen de wijzer op de openbare klokken één uur teruggedraaid.  

Duitse posters kondigen de overgang naar het zomeruur aan

Tweede Wereldoorlog

Na de Eerste Wereldoorlog zaten we opnieuw op West-Europese Tijd, maar elk jaar gold nog altijd enkele maanden zomertijd. Toen de Duitsers in mei 1940 opnieuw ons land bezetten, verplichtten ze ons meteen daar een uur aan toe te voegen zodat we weer het “Duitse uur” volgden en de tijd in de zomer twee uur vooropliep op de zon.

Merkwaardig is dat op het einde van de Tweede Wereldoorlog ditmaal geen verandering kwam in de tijdsregeling. België bleef sindsdien de tijd van de vroegere bezetter Duitsland volgen, net zoals Frankrijk en Nederland. De zomertijd bleef bestaan tot in 1946.

En toen we vanaf 1977 opnieuw zomertijd zijn gaan gebruiken, werd hier en daar opgemerkt dat het eigenlijk om een “dubbele” zomertijd ging. Want we volgden nog steeds het Duitse uur…

Aankondiging van de invoering en de afschaffing van de zomertijd op de voorpagina van de Parijse krant Excelsior van 14 juni en 30 september 1916 (BnF Gallica)
Postkaart uitgegeven door het Amerikaanse 'United Cigar Stores' om leden van het Congres onder druk te zetten om de zomertijd in de VS te laten invoeren, wat ook gebeurde in 1918
Ook in 1916 werd over de invoering van de zomertijd fel gedebatteerd (De Legerbode, 13 april 1916, uit hetarchief.be)

Meest gelezen