Artieste Djoels maakt graffitiwerk ter ere van Julie Van Espen: "Ik wil dat zoiets niemand meer overkomt"
Op de gevel van de suikerfabriek Candico bij de Vaartkaai in Antwerpen is vanaf morgen een graffitikunstwerk te zien ter ere van Julie Van Espen, die in mei 2019 in die buurt om het leven werd gebracht. Op dit moment legt de artieste Djoels de laatste hand aan het kunstwerk. "Ik wil in de eerste plaats Julie herdenken, maar ik wil ook alle slachtoffers van seksueel geweld een hart onder de riem steken", zegt Djoels.
Julie Bouckhuyt 'Djoels' is een tattoo artiest die in 2017 het programma "Ink Master" won. Naast tattoos maakt ze ook graffitiwerken en olieschilderijen. Vandaag legt ze de laatste hand aan haar graffitiwerk ter ere van Julie Van Espen. "Het is in de eerste plaats een eerbetoon aan Julie. Ik wil dat zoiets niemand meer overkomt. Maar ik wil ook alle vrouwen steunen die ooit het slachtoffer zijn geweest van seksueel geweld", zegt Djoels.
Ik heb ook pioenrozen in het ontwerp gestoken. Dat zijn de lievelingsbloemen van Julie
Het kunstwerk is gespoten op een metalen plaat van 6x6 meter op de gevel van de suikerfrabriek Candico. "Er staat een fietser op die naar de duisternis fietst. De fietser verwijst naar Julie zelf", legt Djoels uit. "Er staan ook twee vrouwen op, die de gevoeligheid van de vrouw zelf weergeven. Verder zijn er ook pioenrozen te zien, omdat dat haar lievelingsbloemen waren. Ik heb er ook de slogan "enough is enough" bijgezet."
Enough is enough
Enkele jaren geleden had Djoels al een ander graffitiwerk gemaakt op een grote muur aan het Antwerpse Havenhuis. "Toen Julie Van Espen vermoord werd, zijn ze dat kunstwerk beginnen te delen op sociale media met de zin 'enough is enough'. Het was ook een heel emotioneel werk", klinkt het.
Djoels maakt het graffitiwerk op vraag van Street Art Antwerpen. Eerder werden er ook al pilaren van bruggen aan de Vaartkaai in Merksem versierd met graffiti. Die zouden meer mensen moeten lokken, zodat er meer sociale controle is en het er dus veiliger wordt.
