Veilig achter slot en grendel? Eén op de vijf gedetineerden wordt slachtoffer van diefstal in de gevangenis

Heel wat gedetineerden worden tijdens hun verblijf in de gevangenis zelf het slachtoffer van misdrijven. Dat blijkt uit een onderzoek van het Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC). Zo zegt 21 procent van de gedetineerden slachtoffer te zijn van diefstal. 17 procent beweert al te zijn aangevallen door een andere gedetineerde.  

Onderzoekster Elien Goossens (criminologie, KU Leuven) vroeg aan alle gedetineerden in 13 Vlaamse gevangenissen om aan te geven in welke mate ze slachtoffer werden tijdens hun detentie. Zij peilde naar feiten tussen gedetineerden, niet tussen gedetineerden en personeel noch naar feiten waarbij familie buiten de gevangenis betrokken wordt. Daardoor blijft een deel van het probleem onderbelicht. Want het gebeurt geregeld dat bijvoorbeeld familie van gedetineerden onder druk wordt gezet om drugs binnen te brengen bij bezoek.  

Hoe dan ook, dat mensen in de gevangenis zelf ook slachtoffer worden, blijkt duidelijk. Zo zegt 21 procent van de gedetineerden slachtoffer te zijn van diefstal. 17 procent beweert al te zijn aangevallen door een andere gedetineerde. En eenzelfde percentage voelt zichzelf slachtoffer van feiten in de seksuele sfeer. (zie verder)  

17 procent van de gedetineerden beweert al te zijn aangevallen door een andere gedetineerde

De studie is gebaseerd op zelfrapportage. Daardoor zijn de antwoorden per definitie subjectief. Het onderzoek geeft enkel aan hoe gedetineerden het zelf beleefd hebben. Maar hun ervaringen worden in de studie niet onafhankelijk bevestigd door bijvoorbeeld vaststellingen van de directie of van de politie. In de praktijk is het zo dat de gevangenisdirectie bij ernstige feiten zelf ook aangifte doet. Dat zijn ze verplicht. Elke ambtenaar die in de uitoefening van zijn functie kennis krijgt van een misdaad, moet daarvan de procureur des Konings inlichten. Een gedetineerde kan ook altijd zelf klacht neerleggen.   

Het onderzoek werd uitgevoerd tussen september 2021 en september 2022. Er werd gepeild naar vier vormen van slachtofferschap. Dat deed men aan de hand van omschrijvingen van incidenten. De gedetineerden moesten dan aangeven of ze in de voorbije twee maanden wel of geen slachtoffer werden. 

Materieel slachtofferschap

Ongeveer één gedetineerde op drie zegt slachtoffer te zijn geworden van materiële feiten. Dat gaat dan bijvoorbeeld om gedetineerde die onder druk gezet wordt om spullen, medicatie of andere zaken af te geven al dan niet in ruil voor bescherming. Anderen geven aan dat persoonlijk materieel vernield werd. 

Uit het onderzoek blijkt dat mensen die hun cel moeten delen met een of meerdere, makkelijker slachtoffer worden van materiële feiten. En ook niet echt verrassend is de vaststelling dat gedetineerden die betrokken zijn bij het verhandelen van drugs, ook duidelijk meer slachtoffer worden van materiële feiten. Die illegale drugshandel in de gevangenis (die erg groot is) is evident vaak de aanleiding voor bepaalde feiten. Bij incidenten in die sfeer is het trouwens niet altijd even duidelijk wie dader dan wel slachtoffer is.  

In het verlengde hiervan stelden de onderzoekers vast dat gedetineerden die verblijven op de drugsvrije afdelingen, duidelijk aangeven dat ze minder slachtoffer zijn. Op de drugsvrije afdeling verblijven mensen die zich geëngageerd hebben geen drugs te gebruiken of binnen te (laten) brengen. 

Lichamelijk slachtofferschap

Ernstiger is het lichamelijk slachtofferschap. 17 procent van de ondervraagden zegt al te zijn aangevallen door een medegedetineerde. In een beperkter aantal gevallen gebeurde dat met een wapen. 

Deze cijfers kunnen deels verklaard worden door de "macho" gevangeniscultuur. Gedetineerden verhogen hun status door fysiek te laten zien wie de sterkste is.    

Het is bekend dat in de "pikorde" die elke gevangenis heeft, zedendelinquenten onderaan staan. Dat gaat zo ver dat deze zedendelinquenten het risico om slachtoffer te worden van fysiek geweld, gaan vermijden. Dat doen ze door bijvoorbeeld niet deel te nemen aan de collectieve wandeling of gemeenschappelijke activiteiten.    

Seksueel slachtofferschap

17 procent verklaart mikpunt te zijn geworden van seksuele feiten, al is dat een erg brede categorie. Het kan gaan om seksueel getinte opmerkingen, grappen of briefjes die hem of haar ongemakkelijk deden voelen. Maar er is meer dan dat. Er wordt ook melding gemaakt van gedetineerden die anderen onder druk zetten om seksuele handelingen uit te voeren, opnieuw, al dan niet in ruil voor bescherming. In deze categorie zitten ook gedetineerden die verklaren dat een medegedetineerde hem of haar ongewenst zijn/haar lichaam of geslachtsdelen toonde of dwong om naar naaktbeelden te kijken.            

In het onderzoek verklaren 12 mensen slachtoffer te zijn geworden van een verkrachting (oraal, anaal, vaginaal) door een medegedetineerde. Dat is 1 procent van de totale (Vlaamse) gevangenisbevolking. De onderzoekers deden geen onderzoek naar de wijze waarop deze feiten verder werden afgehandeld. 

Emotioneel slachtofferschap

Veruit de grootste groep van slachtoffers situeert zich in de categorie "emotioneel slachtofferschap". Twee op drie (65 procent) van de ondervraagden zegt van zichzelf "emotioneel slachtoffer" te zijn. 

Het groot aantal gedetineerden dat zegt slachtoffer te zijn van emotioneel slachtofferschap kan wellicht ook verklaard worden door de erg brede definitie die aan dit begrip gegeven wordt. De realiteit van een gevangenis brengt bovendien een en ander met zich mee. 

Maar de onderzoekers wijzen erop dat er geen enkele reden is om bepaalde feiten in de gevangenis te aanvaarden als we die feiten ook niet aanvaarden buiten de gevangenis. Niets mag "normaal" genoemd worden in de gevangenis als het dat in de (vrije) samenleving ook niet is. 

Niets mag "normaal" genoemd worden in de gevangenis als het dat in de (vrije) samenleving ook niet is

Voor mensen die in de gevangenis verblijven is de vrijheidsberoving de straf. En die vrijheidsberoving kan best in zo veilig mogelijke omstandigheden worden uitgevoerd, zonder bijkomend slachtofferschap, stelt onderzoekster Elien Goossens. Ze voelt zich daarin bevestigd door buitenlands onderzoek waaruit blijkt dat dat ook bijdraagt tot de re-integratie.   

Elien Goossens zal samen met haar promotor professor Tom Daems het onderzoek morgen en overmorgen officieel presenteren aan de KU Leuven. Daar zullen ook buitenlandse onderzoeken over dit thema besproken worden. De resultaten van die buitenlandse onderzoeken wijzen overigens ruwweg in dezelfde richting.   

In dit onderzoek ging het om een lijst van 27 vragen. De vragen werden gesteld in het Nederlands, Frans of Engels. Mensen die een van deze talen niet beheersen en ook geïnterneerden (mensen die ontoerekeningsvatbaar werden verklaard) werden niet bevraagd. In de praktijk zijn het overwegend Nederlandstaligen die de vragenlijst invulden. Gegeven het groot aantal buitenlanders in de gevangenis, geeft dat een vertekend beeld.  

Op het moment van de studie verbleven er in totaal in de Vlaamse gevangenissen ruim 5.300 gedetineerden. 927 bezorgden een ingevulde vragenlijst terug. Dat is dus ongeveer een verhouding van één op vijf. De onderzoekers erkennen dat de studie haar beperkingen heeft. Omdat de gedetineerden zelf moesten antwoorden, kan het zijn dat er over- of onderrapportering is. Het is ook niet altijd even duidelijk in welke mate de antwoorden gebaseerd zijn op reële feiten dan wel een subjectief aanvoelen. Zo'n vragenlijst invullen in een gemeenschappelijke cel kan bijvoorbeeld best andere resultaten geven in vergelijking met iemand die dat rustig kan doen in een individuele cel.     

Met dit doctoraatsonderzoek wordt voor de eerste keer in België het probleem van slachtofferschap in de gevangenis in kaart gebracht. En het minste wat men kan zeggen is dat er wel degelijk een probleem is. 

Meest gelezen