Met oude economische recepten geen duurzame toekomst

Ons economisch systeem moet helemaal opnieuw uitgedacht worden om niet alleen welvaart, maar vooral ook welzijn te redden. Denktank Oikos vindt de recepten die werkgeversorganisatie Voka hier gisteren uiteenzette, uit de tijd en schadelijk.

opinie
Dirk Holemans
Dirk Holemans is coördinator van Oikos, de denktank voor sociaal-ecologische verandering. Hij doet al geruime tijd onderzoek naar de transitie naar een klimaatneutrale samenleving.

Ja, er zijn nog steeds economen die denken dat “zonder economische groei onze sociale zekerheid eraan gaat”, en dat het een noodzakelijk middel is om “onze welvaartsstaat te onderhouden, armoede te bestrijden en klimaatdoelstellingen te realiseren”.

Want met deze woorden luidde gisteren Bart Van Craeynest, hoofdeconoom bij Voka, gisteren in deze rubriek de loftrompet van economische groei. Hoewel hij auteur is van ‘Terug naar de feiten’, vergat hij erbij te vermelden dat het huidige economisch model, gestoeld op economische groei, leidt tot klimaatverhitting en het ineenstorten van de biodiversiteit. Deze economie ondergraaft met andere woorden haar eigen fundamenten.

En hoewel bij ons, anders dan in Californië of Australië, het land nog niet letterlijk in brand staat, zien we duidelijk wat klimaatverhitting betekent. Uitzonderlijke droge zomers met extreme hittegolven zijn op korte tijd het nieuwe normaal geworden. Dat betekent dat het agro-business model waar West-Vlaanderen op steunt, nu openlijk in vraag gesteld wordt door haar eigen ontwikkelaars.

Ook de energiebevoorrading komt in het gedrang doordat kerncentrales als die van Tihange koelwater uit de Maas nodig hebben om elektriciteit op te wekken. Te warm of te weinig water nopen tot het stilleggen van de centrales. En ook in Duitsland vormt een laag waterpeil van de Rijn, zoals afgelopen lente, een echte bedreiging. Want dan geraken al die containers, alsook ertsen en bouwmaterialen vanuit de havens van Antwerpen en Rotterdam niet meer via het water naar grote Duitse productiebedrijven.

Om het meer globaal te schetsen: sinds het klimaatakkoord van Kyoto in 1997 proberen we economische groei te verzoenen met klimaatbeleid. Ondertussen is de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer enkel fors blijven stijgen. Met de Europese Unie haalden we wel onze doelstelling van twintig procent minder uitstoot in 2020 in vergelijking met 1990, maar zitten we helemaal niet op koers om de beoogde veertig procent reductie in 2030 te realiseren.

We hebben veel te danken aan de economische groei, maar zijn blind gebleven voor de roofbouw op de natuur en de plundering in het Zuiden

En ook over welvaart en welzijn valt wel één en ander te zeggen, met steeds meer mensen die nu al niet meer mee kunnen in de economische ratrace en die in een burn-out terecht komen. Volgens Frederik Anseel zal hun aantal alleen al door corona nog fors toenemen. En zoals deze week nog in het nieuws kwam: door luchtvervuiling sterven meer dan 400.000 mensen elk jaar een vroegtijdige dood als gevolg van vervuilde lucht, waarbij vooral mensen in armoede leven in vervuilde gebieden.

Dit gezegd zijnde, ik begrijp het pleidooi van Bart Van Craeynest. Het past volledig in het denkkader van het dominante economische model dat we in de twintigste eeuw ontwikkelden. Een welvaartstaat uitgebouwd op economische groei waar we veel aan te danken hebben, maar waarbij we wel blind bleven voor de roofbouw op de natuur en het plunderen van gebieden in het globale Zuiden.

Tim Jackson schetste dit dilemma al meer dan tien jaar geleden in zijn boek Welvaart zonder Groei. Onze samenleving zit vast: we hebben enerzijds economische groei nodig om onze sociale zekerheid veilig te stellen, anderzijds vragen we nu al meer van onze aarde dan ze kan dragen.

Om het leefmilieu te beschermen, moeten we komaf maken met economische groei. Maar dan wordt ons economisch systeem onstabiel. We geraken enkel uit dit dilemma - onduurzaam of onstabiel -  als we durven werk maken van een ander economisch systeem. Waarbij we ernaar streven dat iedereen zicht heeft op een goed leven binnen de grenzen van de planeet, zodat ook toekomstige generaties dat kunnen nastreven.

(lees verder onder de foto)

Verdedigers van economische groei stellen dat we door hogere productiviteit en milieu-efficiëntie de productie kunnen loskoppen van haar milieu-impact. Dat betekent dat we minder energie en grondstoffen nodig hebben om bijvoorbeeld een auto te produceren, en onze voertuigen verbruiken ook minder dan oudere modellen. Dat is zeker juist, maar deze ontkoppeling is onvoldoende om het doel van doortastend klimaatbeleid – geen broeikasgassen meer uitstoten tegen 2050 – te halen en bovendien is op het vlak van onze honger naar materialen helemaal geen sprake van absolute ontkoppeling.

In haar Global Material Resources Outlook to 2060 schrijft de OESO: “dat de groei van het materiaalgebruik, in combinatie met de milieu-effecten van materiaalwinning, inclusief verwerking en afval, waarschijnlijk de druk op de hulpbronnen van onze economieën zal vergroten en toekomstige vooruitgang op het vlak van welzijn in gevaar brengt”.

Bovendien zorgt het rebound effect ervoor dat heel wat mogelijke winst door milieu-efficiëntie teniet wordt gedaan in onze kapitalistische groei-economie: als bedrijven goedkoper kunnen produceren, maken ze meer winst, die ze meestal investeren in het opdrijven van de productie. En ondertussen zijn de auto’s zuiniger, maar zijn er veel meer en rijden we er meer kilometers mee.

Mensen moeten rechtstreeks kunnen genieten van de vruchten van de economie

Het antwoord kan enkel liggen in de moed om een heel nieuw economisch model vorm te geven en toe te passen. Na het boek van Tim Jackson in 2010 is hier al veel werk rond gedaan dat ons kan inspireren. Zo bouwde Jackson zelf met Peter Victor een economisch model dat voor Canada laat zien dat meer welzijn mogelijk is in een lagegroeiscenario. En Kate Raworth lanceerde haar Donut-model dat sociale en ecologische doelen integreert.

Ik ben het trouwens met Raworth eens dat we ons niet moeten fixeren op het debat ‘wel-of-geen economische groei’. We hebben een economie nodig die in haar woorden ‘distributief en regeneratief by design’ is, dus mensen rechtstreeks laat genieten van de vruchten van de economie en waarde creëert op tal van andere terreinen.

Ondertussen zijn ook de eerste denkoefeningen en rapporten verschenen over de vraag hoe we de sociale zekerheid kunnen financieren in een post-groei scenario. Zo verwijst Jan Mertens naar een rapport geschreven in opdracht van het Duitse milieuministerie. De auteurs schuiven een “precautionary post- growth approach” naar voor: hoe het voorzorgsprincipe toe te passen in het kader van een post-groei-scenario. Ze doen een oproep om na te denken over strategieën die sociale stelsels voldoende veerkrachtig kunnen maken en dus minder afhankelijk van economische groei.

Minder luchtvervuiling en meer natuur nabij zorgt voor meer gezonde en minder zieke mensen

De opdracht waar we voor staan, is niet min. We moeten de sociale zekerheid en een stabiele samenleving behouden terwijl we ons losmaken van de economische groeidwang. Zoals we in de nieuwe Oikos-publicatie Het Ecologisch Kompas uiteenzetten, vergt dit de uitwerking van een sociaalecologisch pact, als waardige opvolger van het Sociaal Pact. Dat zag het licht in 1944, met als doel om met vereende krachten het land herop te bouwen uit de puinhopen van de oorlog.

Het nieuwe pact moet mogelijkheden scheppen om opnieuw een perspectief te bieden aan de bevolking, gestoeld op opvattingen van welzijn en welwaart die minder afhankelijk zijn van materiële consumptie.  Hierbij gaat het om alternatieven om vol aan het leven deel te nemen zonder een beroep te hoeven doen op steeds nieuwe materiële consumptie.

Daarbij spelen publieke voorzieningen zoals voldoende groen alsook meer inzetten op preventie in de gezondheidszorg een belangrijke rol. Minder luchtvervuiling en meer natuur nabij zorgt bijvoorbeeld voor meer gezonde en minder zieke mensen.

En stel je voor dat al onze spullen dubbel zo lang meegaan. Dan hebben we maar de helft nodig aan energie en grondstoffen om te produceren wat we nodig hebben. En kunnen we terug echte materialisten worden, namelijk mensen die houden van hun spullen en ze dan ook koesteren. En hoeven bedrijven geen schrik te hebben van een post-groei scenario. Want zoals Roulet en Bothello schrijven op de website van Harvard Business Review, biedt het tal van kansen. De toekomst is aan bedrijven die betere, en niet meer spullen willen produceren.

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen