Videospeler inladen...

Nieuw wapen tegen klimaatopwarming: 2000 jaar oude Griekse spiegels

Tijdens de slag om Syracuse in 214 voor Christus zou de Griekse geleerde Archimedes de Romeinse vloot hebben bestookt met een nieuw wonderwapen: de parabolische zonnespiegel. Grote, gekromde spiegels die de zonnestralen opvingen en bundelden tot een gloeiend hete straal waarmee Grieken de houten Romeinse schepen in brand staken. Ruim 2000 jaar later duiken de parabolische spiegels op in de Antwerpse haven. Niet om schepen te kelderen, maar om fabrieken te voorzien van groene warmte. En daarvoor hebben ze almaar minder zon nodig.

De oude Grieken wisten het meer dan 2000 jaar geleden al: met gekromde spiegels kan je de zonnestralen focussen op één punt. Daar kan de temperatuur zo hoog oplopen dat er spontaan een brand ontstaat. In de tweede eeuw na Christus beschreef een Romeinse geschiedschrijver hoe de Grieken van Syracuse er de Romeinse vloot mee in de as probeerden te leggen. Of dat echt gelukt is, blijft wel twijfelachtig.

Een bron van groene elektriciteit

Minder twijfelachtig is dat parabolische spiegels effectief een grote hitte kunnen ontwikkelen. Moderne zonnespiegels bereiken in hun brandpunt temperaturen tot bijna 600 graden en kunnen probleemloos allerlei stoffen verhitten. Bepaalde oliën bijvoorbeeld, of gesmolten zout, waarvan het kookpunt honderden graden hoog kan liggen.

Die hitte kan je gebruiken om via een warmtewisselaar water om te zetten tot stoom. En met die stoom kan je een turbine aandrijven, waarmee je uiteindelijk via een alternator elektriciteit maakt. Zonnespiegels als elektriciteitscentrales dus:  de eerste zag al het licht in 1968, in Italië.

De eerste zonnespiegelcentrale zag al het licht eind de jaren '60

Vanaf de jaren '80 en zeker de jaren '90 zie je meer en meer zonnespiegelparken verschijnen, vooral in zonnige gebieden: in Spanje, bijvoorbeeld, dat nog altijd een absolute koploper is, of  in de VS, in de Nevada-woestijn of in Californië. Later ook in Zuid-Afrika en in de Sahara in Marokko. Ook in China, India en het Midden-Oosten (Israël, de Emiraten, Saudi-Arabië) verschijnen meer en meer zonnespiegels.

Een bron van groene warmte

Zonnespiegels als energiecentrales zijn dus niet nieuw. Maar hun rendement en efficiëntie zijn in de loop der jaren almaar verbeterd. Er zijn al spiegelparken die een hele nacht door energie kunnen blijven leveren omdat de verhitte oliën of gesmolten zouten tegenwoordig zo efficiënt opgeslagen kunnen worden (in thermische tanks) dat ze hun warmte amper verliezen. Ze kunnen dus ook ‘s nachts stoom blijven produceren, ook nadat de zon al urenlang is ondergegaan.

Door de gestegen efficiëntie blijven zonnespiegels niet langer beperkt tot zuidelijke streken of woestijnen met veel zon. Ze schuiven de laatste jaren meer en meer op naar het noorden: in Denemarken staan bijvoorbeeld al spiegelparken. En nu arriveren ze ook in Vlaanderen: in de Antwerpse haven is vandaag een eerste spiegelpark geopend. In Oostende is er eentje zo goed als klaar, en ook in Genk wordt aan zonnespiegels gebouwd.

Zonnespiegels leveren tot drie maal meer energie dan klassieke zonnepanelen

Koen Vermout, CEO Azteq

Alleen zullen die Vlaamse zonnespiegels geen elektriciteit leveren, maar warmte. Die warmte kan direct gebruikt worden in industriële processen of om warmtenetten mee te voeden. Zelfs in Vlaanderen, waar de zon maar zo’n 1000 uur per jaar op volle kracht schijnt, worden zonnespiegels dan mogelijk een interessante investering: rendabel genoeg (ze zouden nu al tot drie maal meer energie leveren dan gewone zonnepanelen), en vooral beter voor het klimaat.

In de Antwerpse haven bijvoorbeeld zijn de zonnespiegels geplaatst op de terreinen van Adpo, een familiale onderneming, gespecialiseerd in opslag en transport van chemische vloeistoffen. En daarvoor hebben ze nogal wat warmte nodig. De vloeistoffen zijn vaak zo dik, stroopachtig dat je ze nauwelijks kan overpompen. Je moet ze dan ook voortdurend verwarmen, tot soms 60 graden. En de tanks, de treinwagons en de tankwagens moeten ook regelmatig gereinigd worden. Dat vraagt zeer veel hete stoom, die Adpo tot vandaag vooral met aardgas maakt. Nu kan het dus voor een deeltje met zonnewarmte, door de spiegels. De bedrijfsleider van Adpo hoopt dat hij zo 10% minder aardgas zal moeten verbruiken: dat betekent 10% minder CO2-uitstoot, en 10% minder brandstofkosten. Want de zonnewarmte is gratis, het aardgas niet.

Voorlopig nog met subsidies

Dit is wel nog maar een eerste proefproject. Er is amper ervaring met zonnespiegels in Vlaanderen. Het installeren, het onderhoud, de mogelijke vervuiling van de spiegels…, dat zijn allemaal nog relatief onbekende terreinen waarvoor nog leergeld zal moeten worden betaald. En de spiegels worden nog lang niet zo massaal geplaatst als gewone zonnepanelen. Massaproductie is nog niet voor morgen. Dat maakt de spiegels nog vrij duur. De drie proefopstellingen kosten samen ruim 1,4 miljoen euro. Ze worden dan ook stevig gesubsidieerd door de Vlaamse overheid: die stak 819.000 euro in de drie projecten in Oostende, Genk en de Antwerpse haven.

Zelfbedruipend zijn de zonnespiegels in onze contreien dus nog niet. Maar de ontwikkelaars geloven dat dat snel kan veranderen: over vijf jaar zouden de parken het kunnen rooien zonder subsidies, en wordt het superwapen van de oude Grieken tegen hun Romeinse vijanden misschien wel een nieuw superwapen tegen de klimaatopwarming.

Bekijk de reportage over de spiegels uit "Het Journaal" hier:

Videospeler inladen...

Meest gelezen