Nieuwpoort, Franse stad tijdens de Grote Oorlog

Het meest Westelijke stukje van het Westelijk front tijdens de Grote Oorlog, de laatste anderhalve kilometer, tussen Nieuwpoort en Lombardszijde tot aan de Noordzee, is kwetsbaar. De duinen en de polders op de rechteroever van de IJzer worden niet beschermd door de onderwaterzetting. De Duitsers zouden er kunnen doorstoten naar de Kanaalhavens en dat willen de Fransen koste wat kost beletten.

Dit is een bijdrage van Patrick Vanleene, auteur van "Les Demoiselles de Nieuport. De Britse en de Bretoenen, 1914-1917, Academia Press"

Eind oktober 1914 is het de Duitse strategen niet langer te doen om Parijs, maar om Duinkerke en daarna Calais en Boulogne.

Ze willen de aanvoerlijnen van het Britse expeditieleger afsnijden, de kans grijpen om in Frans-Vlaanderen de Franse linkervleugel op te rollen en op termijn de Engelse kuststeden kunnen bestoken met de Duitse artillerie.

De wegen daar naartoe, via Nieuwpoort, Ieper en Arras, worden om beurten Duitse militaire objectieven.

De vitale frontlijn van Nieuwpoort willen Fransen en Britten helemaal niet aan de Belgen overlaten.

Lord Kitchener, de Britse minister van Oorlog, vraagt al op 5 oktober Franse bescherming voor "zijn" aanvoerhaven Duinkerke nadat de Britse Royal Marines van daaruit haastig naar het belegerde Antwerpen waren vertrokken.

Geïmproviseerde barricade met badkarren in Nieuwpoort, oktober 1914. Beginfoto: Franse marine-fuseliers die pas een militaire onderscheiding hebben ontvangen, Koksijde februari 1917 (Albums Valois, BDIC)

De bevelvoerende generaal Foch organiseert vanuit Cassel het Détachement d’Armée en Belgique (het Franse leger in België). De divisies daarvan worden tijdens de IJzerslag en de Eerste Slag om Ieper geleidelijk in positie gebracht tussen de Leie en Nieuwpoort, met tussenin Britten rond Ieper en Belgen achter hun spoorwegberm.

Foch stuurt systematisch Franse koloniale troepen van de Division marocaine richting Nieuwpoort: cavaleristen zoals Chasseurs d’Afrique en Spahis en infanterieregimenten met zoeaven en Algerijnse en Tunesische tirailleurs.

Spahi-officieren voor een villa in De Panne, begin 1915 (Albums Valois, BDIC)

Koning Albert I arriveert te paard in Nieuwpoort-Bad op 13 oktober 1914. Hij logeert in een villa op de dijk. Het hoofdkwartier van het Belgisch leger strijkt neer in het Grand Hôtel des Bains.

Het 2de Linieregiment graaft zich kort daarop in in de duinen en de polder aan de overzijde van de IJzermonding. Ook het Belgisch leger is nu voor zijn bevoorrading op Duinkerke aangewezen. De Belgische minister van Oorlog, Charles de Broqueville neemt er zijn intrek.

Albert I beseft dat zijn uitgedunde en uitgeputte leger niet in staat is om blijvend de stormlopen van het nieuwe Duitse 4e leger te weerstaan. Hij vraagt Britse artilleriesteun en Franse infanteristen.

De eerste hulp arriveert op 17 oktober in de vorm van drie wendbare kanonneerboten van Dover Patrol, later aangevuld met Franse oorlogsbodems. Zij bestoken van op zee de Duitse legercolonnes in Westende.

Koning Albert en de Franse president Poincaré bij de Koninklijke villa in De Panne, mei 1916 (Albums Valois, BDIC)

Frankrijk neemt over

Op 22 oktober arriveert de imposante generaal Grossetti en zijn 42e Infanteriedivisie. Precies op tijd om het moreel van de Belgen en hun tanende slagkracht op te krikken.

Grossetti’s opdracht echter is aan te vallen, en Lombardsijde en daarna Oostende in te nemen. Daarom neemt de Franse 84e infanteriebrigade onder een moordende Duitse artilleriebeschieting de stellingen van het Belgische 2e Linieregiment over.

De daaropvolgende Franse aanval is geen succes. Grossetti moet zich daarna beperken tot bressen dichten daar waar Duitse eenheden aan het IJzerfront door Belgische linies breken.

Begin november: het militaire succes van de inundatie van de landerijen tussen de IJzer en de spoorwegberm behoedt de geallieerde legers, het Koninkrijk België en de Kanaalhavens voor een ramp. Foch geeft ridderlijk toe dat "een berm van 1,20 meter het vaderland (lees: Frankrijk) heeft gered".

Gedetailleerde militaire schets gemaakt op 24 december 1914 door een Franse observator van de Duitse linies voor Lombardsijde, gezien vanop de St.- Laurentiustoren (Tempelierstoren of Duvetorre in de volksmond) in Nieuwpoort en die toen dienst deed als artillerie observatiepost. In de voorgrond de laatste huizen van Nieuwpoort Stad en het kanaal Duinkerke-Veurne-Nieuwpoort (Archives SHDGR Vincennes)
 

Bedacht op een invasie vanuit zee, wordt acht kilometer strand vanaf Nieuwpoort tot voorbij Koksijde in staat van verdediging gebracht.

Achter een ononderbroken strook prikkeldraad en loopgraven worden zoeklichten opgesteld die ’s nachts de zee bestrijken, afgewisseld met mitrailleursposten en gepantserde auto’s als snelle interventie-eenheden.

Foch ontvouwt specifieke aanvalsplannen voor de kuststrook. Daartoe wordt binnen het Détachement d’Armée en Belgique een Groupement de Nieuport samengesteld. Die wordt geacht Oostende te heroveren en het Nieuwpoortse sluizencomplex te behouden.

De bevelvoerende generaal de Mitry arriveert eind december met twee regimenten Noord-Afrikanen. Hun grootscheepse aanval tegen La Grande Dune, een duin van 17 meter, mislukt.

Zoeaven bij hun schuilplaats aan La Grande Dune in Lombardszijde, juni 1915 (Albums Valois, BDIC)

Zoeaven in een kustloopgraaf in de duinen van Nieuwpoort Bad, op het strand friese ruiters en andere prikkeldraadversperringen, april 1915 (Albums Valois, BDIC)

Het smalle Franse front aan de IJzermonding meet 550 op 1.400 meter. Dat is zorgwekkend omdat de inundatie niet tot daar reikt en omdat de verdedigers ervan vechten met de stroom als hindernis in de rug.

Tegelijk vormt het een bruggenhoofd over de IJzer voor geplande Franse aanvallen tegen de Duitse duikboothaven Oostende.

Generaal Hély d’Oissel volgt op 1 februari de Mitry op bij de Groupement de Nieuport, met directe verantwoording aan Foch en met meer troepen: twee regimenten territorialen van de Défence mobile de Dunkerque; de twee regimenten marinefuseliers van contre-amiral Ronarc’h en twee regimenten zoeaven onder generaal Ancel; met bijhorende artillerie.

Een inspectieronde van President Poincaré en minister van Oorlog Millerand met Pasen 1915 benadrukt de verwachtingen.

Generaal Hély d’Oissel in gesprek met de Franse president Poincaré, Koksijde mei 1916 (Albums Valois, BDIC)

Hély d’Oissel verdiende zijn sporen als assistent van Foch, in 1900 professeur de tactique générale aan het Ecole de Guerre. Hij had bovendien tijdens de IJzerslag ten zuiden van Diksmuide met zijn cavaleristen een Duitse doorbraak verhinderd.

Hij werkt een grootse aanval uit door de duinen richting Oostende, voorzien voor eind februari 1916. De Duitse verrassingsaanval tegen Verdun doorkruist echter zijn masterplan.

De Franse gevechtseenheden, aan het oefenen in de duinen van Zuydcoote bij Duinkerke, worden in allerijl naar Verdun gestuurd; de nu verzwakte frontlinie in Nieuwpoort wordt versterkt met bunkers en er is opnieuw sprake van een inundatie van de polders voor Duinkerke.

Hély d’Oissel wordt korpsgeneraal van een afgeslankt Détachement d’ Armée en Belgique, herdoopt in 8 ième corps d’Armée. In Nieuwpoort neemt generaal Rouquerol over tot de lente van 1917. Dan wagen de Britten hun kans.

Kaart van het front bij Nieuwpoort, gemaakt door generaal Hély d'Oissel, in het zwart de Duitse linies, in het rood de Franse en Belgische

Een vergeten veldslag

Generaal Rawlinson en het XV legerkorps arriveren in juni 1917 met een eigen aanvalsplan in de duinen voor eind juli, Operatie Hush, ook gericht tegen Oostende en Zeebrugge. Met een landing vanuit zee met tanks inbegrepen.

Zelfs koning Albert I moet uit De Panne naar de Kasteelhoeve St.-Flora in de Moeren verhuizen voor de militaire actie. Die zou een parallelle Britse aanval vanuit Ieper, richting kust, vervolledigen.

Beide aanvallen mislukken. Hush wordt door voorzienige Duitsers in de kiem gesmoord met een verrassingsaanval, cynisch Operatie Strandfest genoemd, en de aanval uit Ieper raakt niet verder dan de modder van Passendale en tienduizenden doden.

Franse militaire begraafplaats in de duinen van Nieuwpoort, december 1915 (Albums Valois, BDIC)

Opnieuw Fransen, en dan toch, de Belgen

Half november 1917 staan er opnieuw Franse troepen in de duinen. Zij geven op 10 februari 1918 de fakkel door aan eenheden van de Belgische 6e Legerdivisie, bijna 4 jaar na het begin van de oorlog.

Het Duitse lenteoffensief tegen de Kanaalhavens brengt onverwacht commotie voor de Belgen bij Nieuwpoort. Want de Duitsers verhogen hun activiteit aan de kust om Belgische eenheden vast te pinnen zodat zij geen versterking sturen naar Kemmel.

Vanaf 17 oktober 1918 trekken de Duitse troepen definitief weg van onze kust om niet gekneld te raken tussen de Noordzee, de Nederlandse grens en het eindoffensief.

11 november is niet veraf.

Generaal Alexis Roger Hély d’Oissel op het witte paard met kruisje aangeduid, bij een plechtigheid in de duinen van Koksijde, ter ere van het 4e zoeavenregiment dat in april 1915 een tegenaanval heeft uitgevoerd na de gasaanval bij Steenstrate, met grote verliezen, 7 mei 1915.

Bij uitgeverij De Schorre verscheen een Nederlandse vertaling van de herinneringen aan de Grote Oorlog van viceadmiraal Pierre Ronarc'h, de bevelhebber van de Franse marine-fuseliers aan het IJzerfront.

Zoeaaf rust uit op het strand in Oostduinkerke, naast een zandsculptuur (Albums Valois, BDIC)

Tirailleurs Tunésiens doen hun was in de duinen van Oostduinkerke

De "Butte Quinton", een kunstmatige duin van 45 meter hoog bovenop een bunker, genoemd naar een Frans artillerie officier, Nieuwpoort, mei 1916

De Fransen gebruikten ezels om munitie en andere goederen te brengen naar de loopgraven in de duinen, Nieuwpoort september 1916 (Albums Valois, BDIC)

Meest gelezen