Jonas Hamers / ImageGlobe

Waarom nieuwe partijen in Nederland wél in één klap kunnen doorbreken, maar in België niet

De Provinciale Statenverkiezingen hebben het Nederlandse politieke landschap grondig hertekend. De BoerBurgerBeweging (BBB) is uit het niets de grootste partij in de Eerste Kamer. Hoe kan het dat een partij ineens van 0 naar 16 zetels gaat? En waarom is dat in België zo goed als onmogelijk? 

De spectaculaire opmars van de BBB was verwacht, maar is nog groter dan de opiniepeilers hadden voorspeld. Het persbureau ANP voorspelt dat de partij van Caroline van der Plas straks zal eindigen op 19,4 procent als alle stemmen geteld zijn. Goed voor 16 of 17 zetels in de Eerste Kamer. En dat voor een partij die nog geen vier jaar bestaat en pas voor de tweede keer deelneemt aan verkiezingen. 

De gelijkenis met de vorige Provinciale Statenverkiezingen 4 jaar geleden is treffend, zij het met een andere hoofdrolspeler. Thierry Baudet en zijn Forum voor Democratie werden toen ook uit het niets de grootste, met 14,4 procent. Gisteren verloren ze 10 van hun 12 zetels in de Eerste Kamer. 

Dat scenario van een steile opgang, maar ook een bijna even snelle instorting heeft zich de afgelopen decennia al meermaals ontsponnen bij onze noorderburen. Begin jaren 2000 maakte Pim Fortuyn furore, na zijn dood bleef er van zijn partij Lijst Pim Fortuyn amper nog iets over. De Partij voor de Vrijheid (PVV) ging onder leiding van Geert Wilders bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2010 van 5,9 naar 15,4 procent, vandaag haalt ze in de Eerste Kamer nog 4 zetels.   

Geen kiesdrempel

Hoe Nederland zijn verkiezingen organiseert, is één van de belangrijkste verklaringen voor dat fenomeen. "Nederland heeft een hyperproportioneel stelsel", legt professor vergelijkende politiek Steven Van Hecke (KU Leuven) uit. "Er is geen enkel land in Europa waar het aantal stemmen zo rechtstreeks de verhoudingen in het parlement bepaalt." Dat komt omdat Nederland bij zijn Tweede Kamerverkiezingen feitelijk één grote kieskring is en er geen kiesdrempel is. 

"In België hebben we 11 kieskringen en komen in elke kring andere personen op. Je kiest dus voor mensen die jouw regio in het parlement vertegenwoordigen. In Nederland is er per partij één nationale lijsttrekker en kan je in heel het land op dezelfde kopstukken stemmen." 

In België is er een kiesdrempel van 5 procent, dat is dus het aandeel van de stemmen die je binnen een kieskring moet halen om aanspraak te maken op een zetel. In Nederland bestaat die drempel niet. Gemiddeld genomen heb je al aan 0,67 procent genoeg om in het parlement te komen, afhankelijk van de opkomst gaat dat om ongeveer 60.000 stemmen. 

Een nieuwe politieke partij heeft in Nederland meer kans op slagen
Steven Van Hecke (KU Leuven)

"Omdat de grens om verkozen te geraken veel lager is, is het dus ook veel aantrekkelijker om een politieke partij op te richten en deel te nemen aan verkiezingen. De kans op slagen is relatief groot in vergelijking met België", zegt Van Hecke. 

Er zijn in België amper voorbeelden van partijen die van de ene op de andere verkiezing een grote rol spelen in het parlement. De opkomst van de N-VA was veel gestager dan wat we in Nederland zien. Lijst Dedecker slaagde er wel in om in 2007 het Vlaams Parlement binnen te komen met 9 zetels, met 7,6 procent waren ze toen de 6e partij. 

Een Nederlandse stem telt meer

Dat het kiesstelsel nieuwe partijen bevordert, is één zaak. De kiezers moeten ook nog stemmen op die partijen. Ook daar speelt het systeem een rol volgens Steven van Hecke: "Het heeft ook een psychologisch effect in het stemhokje. Nederlanders hebben het gevoel dat hun stem telt. Er bestaat niet zoiets als een verloren stem. Dat gevoel hebben kiezers bij ons veel meer. Als je op een kleine partij stemt, kan dat door het systeem van kieskringen en kiesdrempel aanvoelen als nutteloos". 

Het Nederlands kiessysteem mag dan wel uitzonderlijk proportioneel zijn, het zorgt ook voor enorme versnippering. De Nederlandse Tweede Kamer telt deze legislatuur een recordaantal van 16 partijen. Vele kleine fracties hebben een eigen nichethema en -publiek, bijvoorbeeld de Partij voor de Dieren, of zijn afsplitsingen van bestaande partijen. Daardoor zijn coalitievormingen ingewikkelder dan vroeger.  

Partijfinanciering

Nieuwe partijen spelen sneller een rol van betekenis in Nederland, maar zijn ook vaak even snel weer weg. De fundamenten zijn minder sterk dan die van traditionele partijen en er moeten snel veel functies worden ingevuld. Het Forum voor Democratie ging grotendeels ten onder aan interne twisten en afsplitsingen. 

Het is moeilijker om een vaste positie in het Nederlandse politiek landschap uit te bouwen

Bart Maddens (KU Leuven)

Ook de Nederlandse partijfinanciering speelt een rol. "De subsidies voor partijen in Nederland zijn beduidend lager dan voor Belgische partijen. Eens je hier de kiesdrempel haalt en in het parlement komt, zwem je bij wijze van spreken in het geld. 

Je kan je partij uitbouwen met die middelen. Dat is in Nederland niet het geval, waardoor het moeilijker is om een vastere positie in het politiek landschap uit te bouwen", zegt politicoloog Bart Maddens (KU Leuven), die gespecialiseerd is in partijfinanciering. 

Door het kiesstelsel stemmen Nederlanders ook sneller op een andere partij. "Het reservoir aan proteststemmen is in Nederland niet groter dan bij ons denk ik, maar je ziet wel dat ze veel sneller verschuiven tussen partijen doorheen de jaren", besluit Steven Van Hecke.

Meest gelezen